Definitie van begrippen (kerk)verband en eenheid vraagt om herijking
Laten we als Christelijke Gereformeerde Kerken energie steken in het zoeken naar een werkbare vorm van ”eenheid” die verbondenheid aan het hart van de Boodschap van genade uitdrukt, maar ruimte laat waar verschillende keuzes mogelijk zijn.
De situatie in de Christelijke Gereformeerde Kerken is complex geworden. Dat heeft te maken met de gevoelige en gecompliceerde aard van vraagstukken, maar ook met de wijze waarop lang geestelijk leiding is gegeven. Al zo lang is er besluiteloosheid, dikwijls met een beroep op „de eenheid van de kerken.” Dat breekt ook nu weer op. Voeg hierbij dat het ”bijzondere ambt” zich te vaak weinig ontvankelijk heeft getoond voor hoe gemeenteleden (het ambt van alle gelovigen) geloven en samen kerk-zijn (gingen) beleven. In de gemiddelde gemeente is zoveel meer diversiteit, zoveel meer begrip en openheid dan kerkenraadsbesluiten en besluiten van meerdere vergaderingen doen vermoeden.
Gemeenten zetten in eigen verantwoordelijkheid en gewetensvol nieuwe stappen, bijvoorbeeld in het ruimte bieden aan vrouwelijke ambtsdragers. Zij krijgen het verwijt dat ze op de generale synode (GS) hadden moeten wachten, terwijl sommige gemeenten de effectuering van stappen juist lange tijd in de wacht hebben gezet. Dát deze stappen nu worden gezet, is omdat gezond geestelijk leven en de eenheid in (samenwerkings)gemeenten vanwege dat wachten al zó lang ongewenst onder druk stonden. Langer wachten werd als onverantwoord ervaren. Dit geeft overigens helder aan hoe belangrijk het is dat de plaatselijke gemeente in de besluitvorming het primaat heeft, als het gaat over het heil van die gemeente.
Prijs
Als de GS zal besluiten tot bindende standpunten, zal dat grote gevolgen hebben voor de loyaliteit van de brede kerkelijke achterban. Binnen de plaatselijke gemeenten leven immers verschillende visies op gevoelige thema’s (onder meer homoseksualiteit, vrouw in het ambt en kerkelijke eenheid). Als kerkenraden en gemeenteleden ”kleur moeten bekennen” zal in veel gemeenten verdeeldheid ontstaan, ten koste van het zoeken naar lokale eenheid door kerken in een context waarin het christelijk geloof in toenemende mate verdwijnt. De prijs die dan betaald wordt, staat in geen verhouding tot wat het bieden van ”duidelijkheid” over verschillen oplevert. De diversiteit in de breedte van het kerkverband betreft daarnaast ook voorgangers. GS-besluiten kunnen hen in een positie brengen waarin zij tegen wil en dank keuzes moeten maken die hen voor een deel van de kerken of zelfs ook in de eigen gemeente ”discutabel” maken.
Het is dringend nodig recht te doen aan de verantwoordelijkheid van plaatselijke kerkenraden en hun ruimte te geven om de lokale gemeente zo passend mogelijk geestelijk leiding te geven. GS-besluiten waaruit dwang ontstaat om zich te voegen naar expliciete standpunten zorgen zeker voor spanningen en zetten de kostbare eenheid van gemeenten op het spel.
Enkele predikanten spraken zich inmiddels duidelijk uit over de situatie. Echter, een grote, tot nu ”zwijgende” groep (het is zeer aannemelijk dat dit zelfs de meerderheid is) herkent zich daarin niet en voelt zich er erg ongemakkelijk bij, zeker als hun ambtelijke integriteit en Bijbelgetrouwheid worden betwijfeld. Tegelijk wordt er onbehagen gevoeld bij de neiging om elkaar een zienswijze op te leggen.
Gesprek
Dit alles raakt de houdbaarheid van de structuur, de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de meerdere vergaderingen. Hoezeer de afvaardiging naar de GS kerkrechtelijk ook legitiem plaatsvindt, daarmee is er geen sprake van een evenwichtige afspiegeling van de brede kerkelijke achterban. Lokaal leidt dat tot de vraag waarom GS-besluiten, als besluiten van het ”hoogste” kerkelijke orgaan, vanzelfsprekend aanvaard moeten worden?
De drang om te komen tot eenduidige keuzes in gevoelige hermeneutische vraagstukken is ongewenst en naïef. Sommige vragen zijn te complex voor uniforme en bindende uitspraken. En de definitie van Bijbelgetrouwheid mag niet oneigenlijk versmald worden. We moeten ons als kerken niet (opnieuw) willen branden aan stellige (leer)uitspraken. De geschiedenis kent gevoelige voorbeelden van schade hierdoor aan kerk en Koninkrijk.
Natuurlijk moeten we als kerken integer, al zoekend, het theologische en kerkelijke gesprek blijven voeren. Maar dat kan zonder voor alle betrokkenen bindende uitspraken te doen over zaken waarvan niet eenduidig te zeggen is dat ze de kern van het Evangelie raken. Is het in het ”bijeenhouden van het kerkverband” gelegitimeerd dat wij het Lichaam van Christus schade toebrengen? Het staat vast dat dit gebeurt als het kerkverband uiteenvalt. We weten uit vele historische voorbeelden wat ons in geval van scheuring te wachten staat: een herverkaveling van geestelijke liggingen, waarin veel hete hoofden en koude harten zich opnieuw organiseren.
Is het niet opmerkelijk dat het grootste deel van de plaatselijke gemeenten die nu ”onder vuur liggen” vanwege controversiële kwesties geestelijk vitaal en groeiend zijn? En dat deze gemeenten overwegend in de (grote) steden liggen? We moeten die zegen in deze tijd van ontkerkelijking koesteren en doen er goed aan de boodschap die ervan uitgaat serieus te nemen.
Werkbare vorm
We zijn als kerken niet in staat tot één leeswijze van de Schrift te komen. Dat is een illusie. Onze tijd vordert een herijkte definitie van ”eenheid” en ”kerkverband”, die ons (slechts ten aanzien van het ene nodige) aan elkaar verbindt. Laten we daarom energie steken in het zoeken naar een werkbare vorm van ”eenheid” die verbondenheid aan het hart van de Boodschap van genade uitdrukt, en ruimte laat waar verschillende keuzes (bijvoorbeeld in ethische kwesties) mogelijk zijn. Een kerk of gemeente die leeft bij het Evangelie van het verzoenende lijden en sterven van Christus kan veel (ver)dragen. Intussen kunnen we zo voor de plaatselijke gemeente, in de gebroken werkelijkheid van de (kerkelijke) wereld, een weg vinden om Christus te dienen en te leren volgen.
Ds. J. M. J. Kieviet en ds. J. Westerink reageren op dit artikel.