„Consumentisme is zeer diep in de kerk doorgedrongen”
Het consumentisme is doorgedrongen tot in de haarvaten van het kerkelijk leven, stelt prof. dr. H. J. Paul. „Een christen die online een dienst beluistert, kan de consument in zichzelf tegenkomen.”
Bijvoorbeeld als hij vaststelt dat zijn eigen predikant en organist het niet halen bij „al het moois dat online te vinden is”, zei prof. Paul tijdens een symposium dat vrijdag in Zeist werd gehouden ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Tevens werd het eerste exemplaar van zijn nieuwe boek ”Shoppen in Advent” aan hem overhandigd door Peter Gorter van uitgeverij KokBoekencentrum.
Als hoogleraar is prof. Paul de afgelopen jaren op zoek geweest naar de verhouding tussen het theologisch en sociaalwetenschappelijk spreken over secularisatie. „Ik geloof dat theologie en sociale wetenschappen elkaar inhoudelijk veel te zeggen hebben.”
Als voorbeeld noemde hij dat theologen bij thema’s als catechese, liturgische vorming en discipelschap moeten luisteren naar wat sociale wetenschappers zeggen over het leervermogen van de mens. Omgekeerd zijn theologen in staat om eenzijdigheden bloot te leggen van sociologische theorieën die veel verklaringskracht aan de wil toekennen.
Prof. Paul constateert dat sociale wetenschappers niet langer alleen kijken naar het afnemende publieke belang van religie in moderniserende samenlevingen, maar dat ze meer geïnteresseerd zijn geraakt in wat godsdienst voor mensen betekent. Ze stellen nu de vraag naar wat lidmaatschap van een kerk met mensen doet, hoe mensen omgaan met spanningen tussen zondag en maandag en hoe hun christelijke zelf concurreert met andere ”zelven” die hun cultuur aanreikt.
De verschillende zelven kunnen elkaar verdringen, maar ook afwisselen, aldus prof. Paul. Een Amerikaans onderzoeker zag eens een christen die zich in een Bijbelgroep kwetsbaar durfde op te stellen, terwijl hij de volgende dag op het werk een veel assertievere houding aannam. Prof. Paul: „Blijkbaar gedijt een christelijk zelf beter in een kerkelijke setting dan op de werkvloer.”
Daarnaast kunnen de zelven veranderen, bijvoorbeeld onder invloed van een ”consumerist identity”. „Consumentengedrag is doorgedrongen tot in de haarvaten van het kerkelijk leven”, aldus prof. Paul. „Daarmee doel ik niet alleen op dure auto’s op het parkeerterrein van de kerk. ”Shoppen” is een gangbare term geworden voor christenen die, soms met de beste bedoelingen, zoeken naar een gemeente die bij hen past. Deze hoop op een kerkelijk product dat beantwoordt aan eigen voorkeuren leeft breder.”
Tijdens de discussie vroeg een aanwezige zich af of het niet fout gaat als de kerk begint met het stellen van vragen over het ik of over verschillende zelven. „Het Evangelie is toch niet egocentrisch, maar christocentrisch?” Prof. Paul: „Het ik staat zó centraal in onze samenleving, dat je daarbij moet beginnen. Maar de kerk leert dat de identiteit die wij in Christus ontvangen, een zaak is van genade en geduld.”
In een reactie op het boek van prof. Paul stelde ds. Barbara Lamain, predikant van de protestantse gemeente te ’t Woudt-Den Hoorn, dat er –als het gaat om gedrag– geen sprake is van een „absolute tegenstelling tussen de wereld van de kerk en de wereld van het kantoor.” Ds. Lamain verwees naar de ervaring die ze zelf in het verleden opdeed in het bedrijfsleven. „Daar ben ik over het algemeen behandeld met groot respect voor mijn christen-zijn en de manier waarop ik dat invul. Met meer respect en openheid dan ik wel eens ervaren heb in kerkelijke gremia.”
Naast ds. Lamain gaven ook prof. dr. Edward van ’t Slot en dr. Sjaak van den Berg een reactie.