Moskee „heel belangrijk” voor Turkse migrant
Hij groeide op in Turkije, waar hij als kleermaker zijn brood verdiende. In 1977 kreeg hij de kans als gastarbeider in Nederland aan de slag te gaan. Nu geniet Mursel Nazligul (69) in Harderwijk van zijn pensioen.
Hard werken voor weinig geld. Dat blijft Nazligul vooral bij van de jaren voordat hij naar Nederland vertrekt. Hij woont in een dorp in midden-Turkije, zeventig kilometer van de stad Kayseri. Als kleermaker maakt hij lange dagen. In het weekend helpt hij zijn vader op het land en de boerderij. Ploegen, hooien, stallen schoonmaken. „Hard werken, goed werken, moet werken”, zo vat Nazligul het samen. Omdat hij het Nederlands beperkt beheerst, wordt hij zo nodig vertaald door zijn oudste zoon, Ahmet.
In oktober 1977 vertrekt Mursel Nazligul op 27-jarige leeftijd naar Nederland. Hij wordt uitgenodigd door Telstar, een bedrijf in Harderwijk dat onder meer zeilen voor boten produceert. „Een zwager van mij werkte daar al. Ik kreeg direct een vaste baan en verdiende zeker twee keer zo veel als in Turkije. In het begin woonde ik bij mijn zwager, maar ik schreef me meteen in voor een huurwoning, zodat ik mijn vrouw en kinderen kon laten overkomen.” Na een jaar krijgt hij een flatwoning in Harderwijk toegewezen en komen zijn vrouw en twee zonen naar Nederland. Hier wordt een dochter geboren.
Korte tijd bezoekt Nazligul in de avonduren een taalcursus, maar vanwege drukte stopt hij daarmee. Op zijn werk maakt hij veel overuren en in zijn vrije tijd verstelt hij kleding van alleenstaande Turkse gastarbeiders die in pensions in de omgeving verblijven. Na acht jaar stapt Nazligul over van Telstar naar een aluminiumbedrijf in Harderwijk, waar hij in tweeploegendienst werkt. „Ik verdiende er meer en het werk, aan de lopende band, was makkelijker.” Na acht jaar komt hij echter ziek thuis te zitten. Hij is burn-out en wordt uiteindelijk afgekeurd.
De contacten die Nazligul in de loop der jaren opbouwt met Nederlanders zijn beperkt. „De taal is een probleem.” Zijn sociale leven speelt zich grotendeels af binnen de Turkse gemeenschap in Harderwijk, zo’n 4500 personen. „Ik ken ze allemaal.”
De moskee is voor Nazligul „heel belangrijk.” Vijf keer per dag gaat hij voor het gebed naar de Mehmet Akif Ersoy-moskee, een paar minuten lopen van zijn rijtjeswoning. „Mijn leven is gebaseerd op mijn geloof. In de moskee vind ik rust.” Bij het islamitische gebedshuis is ook een huiskamer waar hij andere Turkse Nederlanders ontmoet.
In het begin gaat Nazligul jaarlijks op vakantie naar Turkije, tegenwoordig om financiële redenen nog eens in de twee jaar. Na zijn overlijden moet zijn lichaam naar zijn geboorteland worden gebracht. „Ik wil in het familiegraf bij mijn ouders worden begraven in mijn geboortedorp.”
Het leven in Nederland is voor Nazligul niet altijd eenvoudig. De Nederlandse papierwinkel blijft ingewikkeld voor hem en hij zegt moeite te hebben om rond te komen van zijn pensioen. Spijt van zijn migratie heeft hij echter nooit gehad. „Het leven is hier beter dan in Turkije.”