Polarisatie treft niet alleen politiek maar ook kerk
In een Amerikaanse krant werd vorige week het advies gegeven: praat tijdens het familiediner bij de komende Thanksgiving niet over politiek, want de sfeer kan in een klap bedorven zijn.
De raadgeving is niet bedoeld als een slechte grap. Er zijn uit voorbije jaren ook voorbeelden bekend dat de pater familias de maaltijd voortijdig beëindigde en zijn (klein)kinderen opdroeg de vaak lange thuisreis te aanvaarden. Een normaal gesprek over politieke tegenstellingen is niet meer mogelijk, zelfs niet tussen mensen bij wie het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Het is te snel geconcludeerd om die verscherpte tegenstellingen geheel op het conto van president Trump te schrijven. De tendens was al tien jaar eerder zichtbaar. Republikeinen en Democraten die gedurende de twintigste eeuw geregeld samen zochten naar het beste voor het land, kunnen de laatste jaren elkaar steeds minder luchten of zien. Een normaal gesprek tussen beide kampen is nauwelijks meer mogelijk, laat staan dat men samen zoekt naar een goed compromis. Alleen dat woord al is vandaag de dag een lelijk woord. Het lijkt synoniem voor halfslachtigheid en onbetrouwbaarheid.
Die tendens is ook steeds meer in ons land te zien. Het politieke debat verhardt zich. In de Kamer gaat het vandaag de dag steeds minder over de vraag hoe men in gezamenlijkheid maatschappelijke problemen kan oplossen. Het lijkt politici in de oppositie er vooral om te doen de zittende regering snel naar huis te sturen. Waarbij tegelijk gezegd moet worden dat kabinetsleden door onhandig of door onjuist optreden daar zelf met een zekere regelmaat aanleiding toe geven. Wie vraagt zich nog af wat nu het beste is voor het land?
Deze overspannen polarisatie lijkt soms ook vat te krijgen op kerkelijke kringen. Gesprekken over kerkelijke en theologische verschillen kunnen vaak niet op normale toon worden gevoerd. Terwijl dergelijke verschillen er al eeuwenlang zijn, ook onder hen die trouw willen zijn aan Bijbel en belijdenis. Een voorbeeld: Petrus en Paulus waren het niet over alle dingen eens, maar ze erkenden elkaar toch als broeders.
Zouden kerk, politiek en samenleving er niet mee gediend zijn als men eerst probeert op een normale manier met elkaar in gesprek te gaan? Is het geen plicht om in de vaak grote problemen, zoals kerkverlating en secularisatie, te proberen elkaar te vinden over de kerkmuren heen? Om de minste te willen zijn en zo te proberen elkaar vast te houden? Om op basis van de gemeenschappelijke belijdenis samen te zoeken naar het beste? Zou die houding ook niet noodzakelijk zijn in het politieke debat?
Is dat slap? Nee, dat is verstandig. Dat is erkennen dat er verschillen zijn, maar ook dat men samen de opdracht heeft te zoeken naar het goede voor kerk, staat en samenleving.