Het Platform Zorg voor Leven verweert zich krachtig tegen de aantijging dat de flyer die het in de Week van het Leven verspreidde misleidend dan wel kwetsend zou zijn.
De prolifeorganisatie doet dat in reactie op diverse klachten die burgers indienden over de folder bij de Reclame Code Commissie (RCC).
Twee van de bezwaren lenen zich volgens de toezichthouder voor een spoedbehandeling, donderdag. Maandag diende het platform een lijvig verweerschrift in, waarin wordt betoogd dat de folder in overeenstemming is met de reclamecode. Of de klagers voornemens zijn donderdag naar de zitting te komen, is nog niet bekend.
Uit de schriftelijke stukken valt op te maken dat de eerste klager vooral in actie komt, omdat hij de inhoud van de flyer als suggestief ervaart. De folder zou ten onrechte de indruk wekken dat de hulp bij abortus in ons land ontoereikend is. Hij valt met name over de zin dat onbedoeld zwangere vrouwen „vaak” geen informatie krijgen „over de hulp en steun die tijdens en na de zwangerschap mogelijk is.”
Tal van onderzoeken bevestigen echter dat dit een constatering betreft van feitelijke aard, zo pareert het platform.
Het verweerschrift verwijst onder meer naar het evaluatieonderzoek over de abortuswet dat het kabinet-Balkenende II in 2005 liet uitvoeren. Daarin staat dat abortuscentra slechts met 38 procent van de hulpvragers bespreken hoe hun leven eruit zou kunnen zien als de zwangerschap zou worden uitgedragen.
Dezelfde verdediging, namelijk verwijzen naar wetenschappelijke publicaties, volgt het platform ook om aan te tonen dat de zinsnede ”moeders laten het kindje soms ‘weghalen’ onder druk of dwang van de partner of de familie” niet uit de lucht gegrepen is. Dit komt voor bij ongeveer een op de zeven vrouwen die voor abortus kozen, zo bleek in 2015 uit onderzoek van het ministerie van VWS.
De tweede klager beticht de prolifebeweging van het schenden van artikel 2 van de reclamecode dat stelt dat (ideële) reclame-uitingen dienen overeen te stemmen met „de waarheid, de goede smaak en het fatsoen.” Zij spreekt van „anti-abortuspropaganda” die pijnlijk is voor vrouwen die een abortus hebben meegemaakt en die hen min of meer in staat van beschuldiging stelt.
Het platform beklemtoont niemand te willen veroordelen, ook niet de vrouwen die een abortus hebben ondergaan of er een overwegen. „Sterker, we helpen hen juist graag!”
De term anti-abortuspropaganda is bovendien een ongelukkige, aldus het verweerschrift. Met de flyer zegt het Platform Zorg voor Leven een positieve boodschap te hebben willen afgeven, vóór het leven en vóór betere hulp aan de moeder bij onbedoelde zwangerschap. „We willen juist op een positieve manier het gesprek voeren over de beschermwaardigheid van ongeboren kinderen en over de alternatieven die er voor abortus zijn.”
In 2017 kreeg de prolifeorganisatie eveneens de RCC achter zich aan. Enkele burgers richtten zich toen tegen een radiospotje over het begin van het leven en werden daarbij in het gelijk gesteld. De toezichthouder beoordeelde de zinsnede: „Als je weet dat een babyhartje al na drie weken klopt, besef je dat abortus een hartje stopt” destijds als schadelijk voor het vertrouwen in de juistheid van reclame. Verduidelijkt had moeten worden, aldus de RCC, dat hierbij wordt gerekend vanaf de datum van de conceptie en niet vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, zoals onder medici gebruikelijk is.
Drastische gevolgen had de uitspraak overigens niet. De RCC adviseerde het platform destijds alleen „om niet meer op een dergelijke wijze” reclame te maken, en liet het er verder bij.
Bij de zitting van donderdag laat het platform zich mede vertegenwoordigen door een vrouw die al een afspraak had gemaakt met een abortuskliniek, maar er toch voor koos de zwangerschap uit te dragen nadat ze financiële en praktische hulp kreeg aangeboden van een prolifeorganisatie.