Literatuur als bron voor theologie „na Kuitert”
Theologen moeten zich meer laten inspireren door denkers en dichters, vindt theoloog prof. dr. Martien Brinkman. In zijn vrijdag gepresenteerde boek ”Grote woorden” bepleit hij „een theologie na Kuitert.”
Prof. Brinkman is emeritus hoogleraar oecumenische en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij publiceert de laatste jaren veel op het grensgebied van theologie en literatuur of kunst.
Zijn boek ”Grote woorden. Met dank aan denkers en dichters” (uitg. KokBoekencentrum) is het sluitstuk van een trilogie die begon met ”Hun God de mijne?” (2014, over de God van Achterberg, Marsman, Nijhoff en Gerhardt). In 2018 verscheen ”Dicht bij het onuitsprekelijke. Veertien dichters over het onzegbare”.
In zijn nieuwe publicatie brengt prof. Brinkman elf theologische woorden bij elkaar: traditie, God, schepping, kwaad, schuld, plaatsvervanging, opstanding, vrijheid, liefde, dood en gebed. Hij verbindt daar vele citaten aan van moderne schrijvers, dichters, filosofen en theologen. Brinkman wil laten zien dat niet alleen vanuit kunst en cultuur, maar ook vanuit de (seculiere) filosofie er soms belangrijke bijdragen worden geleverd aan de herontdekking van de religieuze dimensie van begrippen. „We leven immers nog altijd in een sterk door het christendom beïnvloede cultuur.”
Brinkman promoveerde in 1979 bij prof. dr. H. M. Kuitert (1924-2017) en schreef regelmatig over diens theologie. Kuiterts theologie is voor hem een theologie die de menselijke rol in elk spreken over God wilde honoreren, maar Brinkman wil in zijn nieuwe boek laten zien dat daaruit „niet noodzakelijkerwijs” dezelfde conclusies hoeven getrokken te worden als Kuitert de laatste twintig jaar van zijn leven deed. Verbeelding is erg belangrijk, zo benadrukt prof. Brinkman. Het is een kracht die het denken verrijkt en nieuwe wegen wijst.
Kuitert ging ook steeds meer op de toer van de verbeelding. Waarom een theologie ná Kuitert?
„Omdat Kuitert na 2000 vérbeelding opvatte als ínbeelding. Dat was een enorme verschuiving. Was voor hem vóór die tijd verbeelding gebaseerd op een reële godservaring, zoals ook de Bijbelschrijvers die hadden in de totstandkoming van de Schrift, later was zij geen instrument meer om de roep van God van buiten af op te vangen. Bij Kuitert bleef alleen het menselijk denken over.”
Waarom is het zo belangrijk dat theologen van dichters en schrijvers leren?
„Theologie is vaak te rationeel en laat de ervaring buiten beschouwing. Je ziet in de moderne literatuur of filosofie schrijvers onbekommerd over bijvoorbeeld erfzonde spreken waar theologen zich voor schamen, zo lijkt het wel. Moderne schrijvers gebruiken vaak niet dezelfde theologische begrippen, maar drukken wel impliciet de essentie ervan uit.”
Is het risico niet dat je te veel religie inlegt in de moderne literatuur, zoals „de verborgen Christus” in moderne films waar u onderzoek naar hebt gedaan?
„Dat kan inderdaad een gevaar zijn, maar je moet de vele reacties op moderne films maar eens lezen. Dan zie je dat er wel terdege veel religieuze motieven zijn. Ik noem het met de gangbare term ”reversed theology”, omgekeerde theologie. Het leven in de moderne literatuur is soms zo uitzichtsloos dat de roep om hoop niet meer te dimmen is. En mensen gaan zo knullig om met vrijheid dat er een schreeuw overblijft naar een betere fundering van vrijheid. Vroeg of laat is alle literatuur en kunst daarom religieus. Als je er maar een antenne voor hebt.”