Journalistiek hoort transparant te zijn
Ook christelijke journalisten streven naar objectiviteit en onafhankelijkheid.
Onlangs sprak ik een journalist van een van de grote dagbladen. Ze zei dat ze het niet kon begrijpen dat er christelijke journalisten bestaan. Hoe kun je enerzijds streven naar objectiviteit en onafhankelijkheid en anderzijds christen zijn? Dan verbind je je aan niet-verifieerbare feiten.
Ik antwoordde dat ieder mens een eigen levensbeschouwing en eigen opvattingen heeft. Die neutraliseer je niet door daar geheimzinnig over te doen. Natuurlijk streeft elke journalist, ook de christelijke, naar een objectieve en onafhankelijke houding. Toch neem je jezelf altijd mee bij het schrijven van een nieuwsbericht. Voor elk verhaal selecteer je de feiten en kies je (on)bewust een positie om die feiten te duiden.
Ik denk dat de meeste journalisten zullen erkennen dat volledig objectieve journalistiek niet bestaat. Desondanks is het idee van ”neutrale” journalistiek een belangrijk dogma binnen de hedendaagse journalistiek. Waar komt dit idee vandaan en wat zegt dat over het Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad?
Onafhankelijkheid
De massapers (dagbladen met grote oplages) ontstond eind negentiende eeuw. Het dagbladzegel, een belasting op kranten, werd in 1869 afgeschaft. Verschillende politieke en religieuze groepen gingen zich organiseren. Hierdoor ontstond in de loop van de tijd een veelkleurig palet aan kranten, zoals De Standaard (gereformeerd), Het Volk (socialistisch), De Tijd (rooms-katholiek), Het Handelsblad (liberaal) en De Telegraaf (”neutraal”). Goede journalistiek stond, zou je kunnen zeggen, in het teken van de ideale samenleving: een gereformeerde, socialistische, rooms-katholieke of liberale.
Na de Tweede Wereldoorlog werd een andere opvatting over goede journalistiek, de Angelsaksische, dominant in Nederland. De ellenlange kolommen met tekst maakten plaats voor bondiger stukken met pakkende koppen en kernachtige introducties. De belangrijkste nieuwsfeiten werden het uitgangspunt bij het schrijven van de artikelen en het samenstellen van de voorpagina.
Daar kwam bij dat objectiviteit en onafhankelijkheid kernwaarden van de journalistiek werden. De vanzelfsprekende banden tussen Het Volk en de PvdA, tussen de bisschop en De Tijd en tussen Trouw en de ARP gingen tot het verleden behoren. Journalisten moesten tegels lichten, de macht controleren en misstanden aan de kaak stellen. Dit is nog steeds de kern van de identiteit van veel hedendaagse journalisten.
James Kennedy
Het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad wijken hiervan af doordat de redacteuren die hier werkzaam zijn hun (christelijke) levensbeschouwing expliciet maken. Dit zie je terug: relatief veel kerkelijk en religieus nieuws en in de commentaren en opiniestukken klinkt regelmatig een uitgesproken christelijk standpunt. In interviews is er aandacht voor de christelijke achtergrond van de geïnterviewden. Zo werd de voetballer Wesley Sneijder in het ND aan de tand gevoeld over zijn geloof en vroeg het RD de historicus James Kennedy naar zijn christelijke achtergrond.
Staan deze journalisten hiermee los van de dominante Angelsaksische benadering van de journalistiek? Nee, natuurlijk niet. Ook zij streven naar objectiviteit en onafhankelijkheid en ook zij plaatsen prikkelende koppen boven hun artikelen. Het verschil is alleen dat ze eerlijk en open zijn ten aanzien van hun eigen positie als christenen. Dat verdient lof en navolging.
De auteur is historicus. Hij werkt als promovendus aan de VU en als docent Journalistiek aan de CHE. Hij onderzoekt de geschiedenis van ND en RD en belegt op 16 oktober een congres over religie en journalistiek. >>hdc.vu.nl