Freule-adviseur moet ook na hoger beroep miljoenen betalen aan gemeente Veenendaal
Een voormalig adviseur van de Stichting Freule Lauta van Aysma is in hoger beroep veroordeeld tot het betalen van 4,9 miljoen euro schadevergoeding aan de gemeente Veenendaal.
Dat heeft het gerechtshof in Den Haag bepaald, meldt financieel journalist Sameer van Alfen, die een boek over de zogeheten Freule-affaire schreef. In dit schandaal verloor de stichting in 2002 ruim 9,4 miljoen dollar na een mislukte belegging. De stichting was vanuit de plaatselijke hervormde gemeente opgericht voor het beheer van een flat met 73 appartementen voor ouderen aan de Kerkewijk in Veenendaal.
In 2017 besloot de rechtbank al dat de adviseur, die in Den Haag woont, een schadevergoeding moest betalen wegens zijn rol in de affaire. Via een andere berekening kwam het te betalen bedrag toen uit op 4,8 miljoen euro. De adviseur raadde het stichtingsbestuur begin deze eeuw aan circa 9,4 miljoen dollar te investeren in een ‘lucratief’ vliegtuigmotorenproject in de Verenigde Staten. Van het belegde geld is nooit meer iets teruggezien.
De gemeente Veenendaal draaide aanvankelijk op voor de schade, omdat zij garant stond voor een hypotheek die de stichting in 2002 met de verdwenen miljoenen moest terugbetalen. De gemeente begon daarna rechtszaken om de schade vergoed te krijgen, onder meer tegen ING Bank (de huisbankier van ‘de Freule’) en de bestuurders van de stichting.
De adviseur bleef jarenlang buiten schot, omdat hij in 2004 failliet was verklaard. Nadat dit faillissement was opgeheven, ging de gemeente in 2016 alsnog achter hem aan. De adviseur voerde in hoger beroep onder andere aan dat de vordering van de gemeente nietig of tenietgedaan was, omdat de stichting niet meer zou bestaan.
Het hof concludeerde dat de schade voor de stichting omgerekend 10,3 miljoen euro bedraagt. De rechters vinden dat 80 procent van deze schade voor rekening komt van de adviseur, bijvoorbeeld omdat hij het bestuur voorhield dat het met de belegging geen enkel risico liep. De rechters trokken van het bedrag onder meer 5,1 miljoen euro af, wat de gemeente ontving uit een schikking met ING Bank.