De barones van Mariënwaerdt: het landgoed als bedrijf
In vijfentwintig jaar tijd bouwden baron en barones Van Verschuer een van de grootste landgoederen van Nederland uit tot een renderend bedrijf dat zo’n 300.000 bezoekers per jaar trekt. Met de baron als bedrijfsleider en zijn vrouw als conceptontwikkelaar en marketeer.
Heerlijkheid Mariënwaerdt bij het Betuwse Beesd bleef ondanks de toegenomen bedrijvigheid een plaats van rust en ruimte. Aan het eind van een lang laantje staan het landhuis waar het adellijke gezin woont, de schuren die nu voor vergaderingen en partijen worden verhuurd en het kantoor waar het landgoed wordt bestuurd.
’t Klooster, heet de smalle asfaltweg. „Ons huis is op de fundamenten van een klooster gebouwd”, zegt Nathalie barones van Verschuer-des Tombe (52). „We geven groepsrondleidingen in ons huis. Eens per jaar, tijdens de fair, laten we daarbij ook enkele privéruimten op de eerste verdieping zien. De gids neemt bezoekers mee naar de moestuin en naar de grafzerk van een van de laatste abten.”
De rondleidingen maken deel uit van de reeks activiteiten die ze ontwikkelde sinds ze in 1994 door haar huwelijk op het landgoed terechtkwam. „Mijn voorgeslacht woonde op een buitenplaats bij het Overijsselse Olst, dus ik kende dit wereldje. Zelf ben ik opgegroeid in Den Haag.”
Toen ze naar Mariënwaerdt kwam, was het landgoed vooral een landbouwbedrijf. „Mijn schoonvader was bestuurder bij een bank, zijn vader burgemeester van Beesd. M’n man wilde graag op het landgoed zelf werken. Akkerbouw en fruitteelt waren er al; hij voegde daar melkveehouderij aan toe.”
Een boerenbedrijf is Mariënwaerdt nog steeds, maar in de loop van de jaren zijn er tal van activiteiten bijgekomen. „Evenementen, twee winkels, vakantiehuisjes.” In de derde week van augustus wordt de vijfentwintigste fair gehouden. Een van de restaurants bakt honderdduizend pannenkoeken per jaar. „Mijn man had in Engeland gezien hoe boerenbedrijven hun eigen producten vermarkten. Dat zijn we hier ook gaan doen. Het werd de redding van het landgoed, want het onderhoud kost veel.”
Het echtpaar Van Verschuer stuurt de activiteiten aan. „Mijn man is verantwoordelijk voor het personeel, het onderhoud en het beheer. Ik zorg voor het concept, de communicatie, het volgen van trends, de ontwikkeling van nieuwe dingen. Met de kok in het restaurant overleg ik wekelijks over de menukaart. Momenteel maken we een kookboek; ik lever er zelf de recepten voor aan. Met de manager van de landgoedwinkel doe ik inkopen en overleg ik over acties.”
Fietsers en wandelaars weten het landgoed op de Lingeoever het hele jaar door te vinden. „Landgoederen zijn vaak veelzijdiger dan andere natuurgebieden. Een afwisselend coulissenlandschap, met grote, oude bomen en historische gebouwen.” Het pannenkoekenrestaurant trekt vooral mensen uit de regio; het andere restaurant mensen van verder weg.
Van Verschuers stedelijke achtergrond komt haar van pas. „Ik ken de wereld van bezoekers die van elders naar Beesd komen. Soms moet ik mezelf afremmen; dan is de regio er nog niet klaar voor. De mensen die ik ken in de stad, zijn onderhand allemaal vegetariër of veganist. Dat is hier nog totaal niet aan de orde.”
Heerlijkheid Mariënwaerdt opende een half jaar geleden een landgoedwinkel in het hart van Utrecht, aan de Korte Jansstraat. Producten van het landgoed kunnen daar worden gekocht en ter plekke worden gegeten. „Dat willen we op meer plaatsen.”
Het is niet het enige plan. „Een hotel hebben we op het landgoed nog niet. Dat zouden we wel graag willen.”
Wie het werk in de toekomst zal voortzetten, is ongewis. „Onze kinderen –22, 20 en 18 jaar oud– studeren. Ze hebben belangstelling voor het werk hier, maar we laten hen vrij in hun beroepskeuze. Het landgoed blijft familie-eigendom, maar wie met onze exploitatiemaatschappij verder gaat, zullen we zien.”
De familie blijft er allicht bij betrokken. „Een neef en een nicht werken hier ook al.”