Draag elkaars lasten en lastigheden
De erkenning van het leed dat remonstranten tijdens de Dordtse synode is aangedaan, is een verdieping van de oecumenische relatie tussen de Protestantse Kerk en de Remonstrantse Broederschap. Juist deze verbondenheid maakt het onderlinge debat over onder meer de vijf v’s van de remonstranten extra waardevol.
Verdraagzaamheid heeft een grens, zo stelt ds. A. J. Mensink terecht in zijn reactie op mijn toespraak bij de aanvaarding van de nieuwe ”Vijf artikelen van de remonstranten” (RD 10 mei). Op 8 mei bood de remonstrantse dominee Joost Röselaers ze mij aan in het Catharijneconvent. De plek waar, zo vertelde de directeur van het Rijksmuseum van de religieuze kunst, veel voetstappen liggen van ds. Johannes Uijtenbogaert.
Verdraagzaamheid kenmerkt de remonstranten. Het is naast vrede, vrijheid, verantwoordelijkheid en vriendschap een van de vijf v-woorden van de nieuwe vijf artikelen van de remonstranten.
In het commentaar op mijn toespraak herkennen en beamen ds. A. J. Mensink en ds. J. M. J. Kieviet het leed en de pijn die de wegzending tijdens de Synode van Dordrecht op 14 januari 1619 de remonstranten gedaan heeft. Terecht zegt ds. Mensink dat het pijn doet als je naast de kerk komt te staan. De kerk is immers niet zomaar een instituut, maar de kerk van Christus. Terecht wijst ds. Kieviet erop dat deze pijn ook door de vaderen van Dordt is gevoeld. In de Acta van de synode is dit terug te lezen. De synode leidde tot de eerste protestantse kerkscheuring. En dat doet niet alleen zeer, maar is ook zonde!
Had het anders gekund? Ds. Mensink vraagt zich af hoe ik het conflict van toen zie. Had de synode anders moeten beslissen? Een interessante, maar tegelijk (zelfs voor historici) onmogelijk te beantwoorden vraag. Het analyseren van de feiten van toen is al lastig genoeg; hierover oordelen is arbitrair. Achter de vraag of de synode anders had moeten beslissen, proef ik de vraag naar de waardering van het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten. Een terechte vraag. Duiding van de geschiedenis is immers nooit waardevrij.
Interne worsteling
Op 10 november gaf mr. J. P. H. Donner, tijdens de ”Ode aan de Synode” in de Dordtse Augustijnerkerk, zijn visie op het conflict van toen. Het ging om de relatie tussen kerk en staat: heeft de staat zeggenschap over de kerk?
Van Oldenbarnevelt was vanuit bestuurlijk oogpunt vóór die zeggenschap; Maurits was ertegen. Daarnaast ging het om buitenlandse politiek: de relatie tussen de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje. Van Oldenbarnevelt wilde onderhandelen met Spanje; Maurits wilde de politieke onafhankelijkheid militair veiligstellen. Hierbovenop kwam een oud theologisch debat over de predestinatie. Voor de gewone man stond de zekerheid van het heil op het spel.
Volgens Donner was de synode geen poging tot verzoening, maar een bevestiging van de dominante positie van de calvinisten. De Nationale Synode legde het conflict niet bij, maar zorgde wel voor rust. In de lijn van Donner duid ik het conflict van vierhonderd jaar geleden als de interne worsteling van een jonge, zelfstandig wordende republiek die zocht naar haar eigen identiteit, waarbij het theologisch gíng om de predestinatie, maar het geloofsmatig, spiritueel, drááide om de radicaliteit van de genade.
Bedelaar
Hoe gaan we nu om met het theologische geschil tussen remonstranten en contraremonstranten van vierhonderd jaar geleden? En wat zijn de consequenties van de verschillende standpunten van toen voor de kerk van nu?
In de nieuwe vijf artikelen van de remonstranten wordt het geschilpunt geïllustreerd met een ook voor calvinisten (en lutheranen!) geliefd beeld: dat van de bedelaar die om een gift vraagt. De remonstranten benadrukken hierbij het feit dat de bedelaar zijn hand moet uitstrekken. Het gaat om de gave, maar draait om de wil van de bedelaar om de gave te ontvangen. Contraremonstranten gebruiken dit beeld om alle nadruk te laten vallen op de genadegave voor de bedelaar. Die gave is zo overweldigend, dat de mens zijn hand heeft uitgestoken voordat hij er zelf erg in heeft.
Nu is het niet om het even waar de theologische reflectie van dit beeld start. Bij de mens die zijn hand uitstrekt of bij de overrompelende genade? De consequenties hiervan, zeker van de extremen, zijn groot. Bij remonstranten kan het ten slotte alleen nog maar gaan om de vrome en goedbedoelende mens. Bij contraremonstranten om een mens die maar moet afwachten of God in zijn ondoorgrondelijke raad ook hem of haar zijn genadegave schenkt. Om het beeld recht te doen, is zowel de nadruk op de verantwoordelijkheid van de mens als de nadruk op de radicaliteit van de genade nodig.
Wet van Christus
Om niet minder dan het theologische debat over genade en verantwoordelijkheid gaat het tussen remonstranten en protestanten. Zeker, de tijden zijn veranderd. Remonstranten en protestanten van nu zijn anders dan die van toen. Maar het geding is er niet minder om. Hierbij gaat het niet om grenzeloze verdraagzaamheid, maar om het (ver)dragen van elkaars lasten.
Paulus roept de Galaten hiertoe op (Galaten 6:2). In de gemeenten van Galatië ging het inhoudelijk heftig toe. De tegenstellingen waren groot. Het gaat er Paulus niet slechts om dat we diaconaal elkaars lasten dragen, maar dat we ook elkaars moeilijkheden en lastige inzichten (ver)dragen. Alleen zo, voegt hij eraan toe, vervul je de wet van Christus!
In een van de vijf artikelen over verdraagzaamheid wijst Annemarieke van der Woude erop dat verdraagzaamheid niet eenvoudig is, maar pijn doet. Als remonstrantse dominee spitst ze dit toe op het verdragen van Nashville-ondertekenaars. Paulus’ oproep is hierbij fundamenteel. De grens van verdraagzaamheid ligt in wat de ander nog dragen kan.
Al jaren onderhoudt de Protestantse Kerk „bijzondere betrekkingen” met de Remonstrantse Broederschap. Hierdoor staan kansel en avondmaalstafel voor elkaar open. In oecumenisch verband trekken we gezamenlijk op binnen de Wereldraad van Kerken en de Wereldgemeenschap van Gereformeerde Kerken (WCRC).
De erkenning van het leed dat vierhonderd jaar geleden tijdens de synode van Dordrecht remonstranten is aangedaan, is een verdieping van onze oecumenische relatie. Juist deze verbondenheid maakt het onderlinge debat over de vijf v’s van de remonstranten en over vertrouwen (geloof) en verbinden (katholiciteit), toegespitst op de radicaliteit van de genade, extra waardevol.
Een volgende verdiepende stap in onze oecumenische relatie is de medeondertekening van de ”Verklaring van Verbondenheid”tijdens de Nationale Synode op 29 mei aanstaande in Dordrecht.
De auteur is scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.