„Op Dordtse synode had liefde meer betracht kunnen worden”
De Dordtse Leerregels werden 400 jaar geleden voorgelezen in de Grote Kerk in Dordrecht, totdat men er „heesch” van werd. Prof. dr. H. van den Belt zou wel willen dat alle predikanten zouden preken zoals Arminius deed.
Het Reformatie Instituut Dordrecht daagt op de jubileumavond, maandag in de Grote Kerk in Dordrecht, de remonstrantse predikant dr. T. R. Barnard en de hervormde prof. Van den Belt uit om het debat tussen arminianen en gomaristen dunnetjes over te doen. Onder de titel ”Arminius, ketter of kanjer?” mogen beide theologen kleur bekennen. De ijver die de Dordtse synodeleden in 1619 aan de dag legden in hun veroordeling van de remonstranten, wordt niet geproefd tijdens deze avond. Dr. Barnard weet wel waar dat door komt: „De remonstranten van nu zijn niet de arminianen van toen, al vinden wij Arminius wel een kanjer.”
Christelijke minderheid
Ook de gomaristen zijn niet meer wat ze geweest zijn. Prof. Van den Belt, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, geeft aan het begin van zijn voordracht aan zich niet geroepen te voelen tot een polemiek. „Toen ik hierheen liep, zag ik een paar Dordtse jongeren op brommers en scooters bij elkaar staan. De kerk heeft een boodschap voor de wereld, voor zulke jongeren. Als christelijke minderheid moeten we elkaar niet de tent uit vechten. Toch betekent dat niet dat de Dordtse synode ons niets meer te zeggen heeft. Het ging ‘Dordt’ om de wereldwijde kerk en het katholieke geloof.”
Tijdens de Dordtse synode was de centrale vraag wie er gelijk had: Arminius of Gomarus. Prof. Van den Belt benoemt het verschil eenvoudig en klassiek: „Gomarus stelde: God bepaalt alles. Arminius stelde dat God afhankelijk is van menselijke keuzes.”
Toch is het niet zo dat ‘Dordt’ onvoorwaardelijk koos voor de zijde van Gomarus, meent de hoogleraar. „De Dordtse Leerregels beginnen met een gebroken wereld, waarin God ingrijpt. Ze gaan niet mee in het determinisme van Gomarus, maar benadrukken: „Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft.” Bij remonstranten begint geloven bij jezelf en eindigt het in jezelf. De spiritualiteit van Dordt begint bij God en eindigt bij God.”
Vanuit het kamp van de arminianen mag dr. Barnard de degens opnemen. Hij haalt pijnlijke herinneringen uit de tijd van de synode op. Zijn relaas klinkt in de wij-vorm. „Op 14 januari 1619 werden we uit de Kloveniersdoelen gegooid. We kwamen onder arrest te staan, werden uit het ambt gezet, verbannen uit de Republiek. De synode was niet alleen een zegen, maar ook een vloek. De liefde had meer betracht kunnen worden.”
De remonstrantse predikant uit Rotterdam neemt het graag op voor Arminius, al is het met de kanttekening dat voor remonstranten de tijd niet stil is blijven staan. „Arminius geloofde dat een mens zondig en verantwoordelijk is, en dat hij voor zijn redding volledig afhankelijk is van God. Hij schetste een God Die wilde dat de mens er ook toe deed. Daarbij maakte hij gebruik van het beeld van een bedelaar. Die bedelaar moet zijn hand openen om iets te kunnen ontvangen. Als dat niet zo was, zou God werken in mensen als in stokken en blokken.”
Vrome agnosten
Moderne remonstranten staan niet in voor het gedachtegoed van Arminius, aldus dr. Barnard. „De absolute waarheid is ons niet geschonken. Remonstranten van nu zijn vrome agnosten, die lezen in de Bijbel, een boek vol menselijke verhalen. De remonstranten en contraremonstranten van toen hebben zich beziggehouden met iets wat niet in woorden te vangen is. De ene Bijbelse lijn, dat God redt, en de andere Bijbelse lijn, dat God mensen oproept tot bekering, hebben ze in een systeem proberen te vangen. En dat is niet gelukt.”
Prof. Van den Belt zou willen dat alle predikanten in de Protestantse Kerk in Nederland zo preekten als Arminius deed. „Ik weet niet of hij drie stukken behandelde, maar wel twee wegen en één Naam. Hij riep mensen op tot geloof. Als iedereen zo zou gaan preken, zou dat een opwekking betekenen. Daar zou ik heel blij mee zijn.”