Discussie inenten: Wetenschap niet zwart-wit
Feiten kun je zelden losmaken van de manier waarop we ermee omgaan. Bij de discussie over het nut van inenten moeten we dat niet over het hoofd zien.
In mijn column pleitte ik voor nuance in ons oordeel over inenten. Zeggen dat we onze kinderen in groot gevaar brengen als we hen niet inenten, is te kort door de bocht. Om een voorbeeld te noemen: roken is een van totaal andere orde dan niet inenten. Door roken sterven jaarlijks 20.000 mensen; daar maken weinig mensen zich druk over. Dat sterftecijfer staat in geen vergelijk met de sterfte door infectieziektes in Nederland. Dat geldt zeker voor nu, maar ook voor de start van het vaccinatieprogramma in 1953, toen de meeste infectieziektes al een dalende trend vertoonden.
Natuurlijk zijn infectieziektes soms best heftig. Voor pasgeboren baby’s is kinkhoest heus wat anders dan een zomergriepje, weet ik uit ervaring. Maar in mijn column ging het om de nuance. Die is in de politieke discussie tegenwoordig vaak zoek. We hebben het hier over een relatief klein gezondheidsrisico. In de reactie van dr. Dannenberg kan ik weinig vinden dat deze boodschap tegenspreekt.
Hygiëne
Dannenberg heeft gelijk dat inenten het aantal nieuwe gevallen van infectieziektes vermindert. Voor mazelen in de VS is dat duidelijk te zien in de grafiek. Maar het blijft de vraag of de daling van het aantal gevallen van mazelen en andere infectieziektes alleen te danken is aan vaccinaties. In de schatting van het nut van vaccinaties wordt vaak geen rekening gehouden met andere verbeteringen in hygiëne en medische zorg na invoering van het vaccin. We weten dus eigenlijk niet wat de feitelijke bijdrage van vaccinatie is geweest aan de daling van het aantal nieuwe gevallen en van het aantal sterfgevallen.
De manier waarop Dannenberg over feiten spreekt, suggereert bovendien een opvatting van wetenschap en politiek die nogal zwart-wit is. Er zijn volgens hem feiten over inenten en politici zijn daarom voor inenten. Blijkbaar zijn er eerst neutrale gegevens en maken we daarna een rationeel doordachte keuze. Maar werkt het wel zo? Politici die over het belang van inenten genuanceerd denken, negeren die de feiten? En doen politici die mazelen een verschrikkelijke ziekte noemen dat niet? Feiten kun je zelden losmaken van de manier waarop we ermee omgaan.
Sterftegraad
In een ingezonden brief werd gewezen op de hoge sterftegraad voor mazelen in Europa (1/1000). Volgens het RIVM is in Nederland de kans om te overlijden kleiner dan 1 op 10.000. De ernst van de ziekte wordt gekleurd door welk gebied je kiest. Bij het presenteren van de feiten zijn onze overtuigingen van meet af aan in het geding. Ik zeg daar als wetenschapper geen kwaad woord van. Het maakt wetenschap alleen maar boeiender en uitdagender, zeker als we proberen onze eigen uitgangspunten en intuïties te benoemen.
Voor (reformatorische) christenen spelen bij vaccinaties nog andere overwegingen. Vaccineren werd afgewezen omdat dat strijdig zou zijn met Gods voorzienigheid. Dat argument is lastig vol te houden. Bij een blindedarmontsteking gaan we ook naar de huisarts. Ons leven staat bol van de voorzorgsmaatregelen. Tegenwoordig komt de kritiek op vaccineren meer uit de grachtengordel dan de Biblebelt. Van SGP-politici die zich in het publiek nog tegen vaccineren uitspreken, hoor je zelden. Terugkijkend kun je zeggen dat de argumenten van de vaccinatieweigeraars rammelden, maar hun intuïtie was juist. Om een of andere reden lokt vaccineren altijd ferme taal uit, waarin geen ruimte is voor nuance. Maar er is geen reden om daaraan mee te doen. Juist niet door de huidige generatie reformatorische ouders, die, anders dan hun eigen ouders, hun kinderen vaak laten inenten.
De auteur is hoogleraar toegepaste MR fysica aan de Universiteit van Amsterdam.