Verbaasd over opmars Baudet? Oh, maar we konden het weten
Wie wreef zijn ogen níét uit toen hij woensdag zag dat FVD niet zomaar wat zetels pakte, maar alle andere partijen achter zich liet? Toch hadden we kunnen weten dat zoiets anno 2019 mogelijk is.
Historisch, zo kan de verkiezingsuitslag van deze week gerust genoemd worden. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis werd een echte anti-establishmentpartij de grootste. En nooit eerder kwam het voor dat een partij die voor het eerst aan een bepaalde verkiezing deelnam, meteen de koppositie greep. Zo bezien is verbazing op zijn plaats.
Toch had iedereen die de achterliggende decennia niet onder een steen leefde, kunnen weten dat iets dergelijks in het 21e eeuwse Nederland gemakkelijk kon gebeuren. Denk even terug aan Rita Verdonk, de ex-VVD-politica die in 2008 in de peilingen op 23 zetels stond en die met Trots op Nederland qua omvang de tweede partij van het land leek te gaan worden.
Toegegeven, de beweging zakte daarna als een plumpudding in elkaar en zetels behaalde ”IJzeren Rita” in 2010 niet. Toch blijft het opmerkelijk dat één vrouw, met slechts een summier politiek programma, amper beschikkend over een partijorganisatie, in de kiezersgunst als een komeet omhoog kon schieten.
Recept: tamboeren op een zakelijke aanpak van problemen, trots uitstralen op het vaderlandse verleden en afgeven op de „achterbakse” politiek-bestuurlijke elite die in tegenstelling tot Verdonk nu juist níét ”recht door zee” was. Wie herkent hier niet elementen uit de boodschap en de stijl van FVD?
Denk ook even terug aan de prestatie van Geert Wilders, die met zijn snel uit de grond gestampte PVV in 2006 9 en in 2010 24 Kamerzetels scoorde. Ook zijn aanpak vertoonde overeenkomsten met die van Thierry Baudet. Waar FVD nog over weinig partijstructuur en kader beschikt, deed Wilders het geheel zonder. Kern van zijn boodschap: minder immigratie, minder islam, minder Europa. En weg met de elite.
Maar de fraaiste parallel is de fabelachtige opmars van Pim Fortuyn en zijn LPF in 2001. Hier liggen de overeenkomsten met Baudet en zijn FVD helemaal voor het oprapen. In beide gevallen een flamboyante, excentrieke leider, die pronkt met zijn beschaving en intellect. Beiden zijn of waren uitgesproken romantici en esthetici; creatief, ontspannen en wendbaar in het debat. Beiden lopen of liepen over van eigendunk en hebben of hadden een onverbloemde hekel aan het concrete politieke handwerk.
Conclusie: blijkbaar is er in Nederland veel ruimte voor een rechts-populistische partij en bestaat er al jarenlang een vruchtbare voedingsbodem voor het opkomen van conservatieve leiders. Voorlieden die kiezers de indruk weten te geven dat zij het land eindelijk gaan verlossen van „heel die Haagse kliek.”
De parallel tussen Baudet en Fortuyn blijkt ook hieruit dat zich onder FVD-stemmers nogal wat ex-LPF’ers bevinden, onder wie het gevoel leeft: wat toen niet lukte, namelijk Pim in het Torentje krijgen, daarin moeten we nu wel gaan slagen.
En zeg dan niet: dat gaat nooit gebeuren. Want als plaats kon vinden wat woensdag plaatsvond, dan zit er mogelijk meer in het vat. De eerste horde die FVD moet nemen zijn de Europese verkiezingen op 23 mei. De lakmoesproef volgt op 17 maart 2021, bij de volgende Kamerverkiezingen.
Ja, Nederland kan, als het om Baudet gaat, zijn borst nat maken.