De 12-jarige Sari uit India was vanaf haar geboorte doof. Toen een tante haar meenam naar de kerk, werd er voor haar gebeden. „Daar werd ik beter en begon weer te horen.” Vanaf dat moment wilde Sari bij de God horen die haar genezen had.
In India kunnen hindoes die zich bekeren tot het christendom het zwaar te verduren krijgen van hun familie en de samenleving. Dat overkwam Sari ook. „Toen mijn ouders erachter kwamen dat ik in de kerk was geweest, sloeg mijn vader me. Ik ging naar mijn tante, maar moest terug naar huis. Mijn moeder kwam me halen en mijn vader sloeg me opnieuw.”
Sari liep nogmaals weg van huis en kon bij een andere tante terecht. Ook daar wist haar familie haar te vinden en na vier dagen kwam haar oudere broer om haar mee terug te nemen. Opnieuw viel haar een pak slaag ten deel, van zowel haar ouders als haar broer. „Mijn ouders zeiden dat ik niet meer naar de kerk mocht en gooiden mijn Bijbel in de modder. Daarna ben ik weer naar mijn tante gevlucht. Mijn ouders zijn daar wel geweest, maar mijn oom heeft ervoor gezorgd dat ze me niet konden vinden.”
Ook Sari’s zus kwam nog langs om haar te overtuigen mee terug te gaan naar huis, maar ze weigerde. Toen haar zus zonder Sari thuiswam, werd ook zij door haar ouders geslagen. „Ze trokken aan haar haren. Op een dag ben ik zelf teruggegaan, maar toen negeerden mijn vader en mijn broer me volledig. Ik kon nog wel met mijn moeder praten.”
Open Doors ondersteunt Sari met praktische hulp en geestelijke bijstand. Zo kreeg ze kleren, kookgerei en een slaapmatje en deken. „Ze bidden hier ook voor me. Ik heb weleens geprobeerd om niet meer te geloven, maar ik kan de Heere Jezus niet loslaten. Toen mijn broer me sloeg, zei hij me ook dat ik mijn geloof moest opgeven”, vertelt Sari. „Maar ik kan het niet. Ik wil graag meer leren uit de Bijbel.”
Sari heeft hoop voor de toekomst en vraagt christenen in Europa te bidden of haar familie tot geloof mag komen.