Het is al zo’n 25 jaar vaste prik: in januari verschijnt de ranglijst christenvervolging van Open Doors. Op de ranglijst worden heel wat gesprekken, gemeenteavonden en gebeden gebaseerd. Maar hoe komt deze lijst tot stand?
Elk jaar, van 1 november tot 1 november, loopt er een wereldwijd onderzoekstraject van de stichting Open Doors, een internationale organisatie die vervolgde christenen ondersteunt. Maarten Dees, sinds april 2018 directeur van Open Doors Nederland, vertelt over het onderzoek en over de nieuwe ranglijst, die woensdag gepubliceerd werd.
Waar is de ranglijst op gebaseerd?
„Open Doors onderzoekt, samen met een aantal andere onderzoeksbureaus, alle landen ter wereld. Landen die in dit onderzoek hoog scoren op risico’s voor christenvervolging, krijgen een vervolgtraject.
Dat vervolgonderzoek bestaat uit het invullen van een uitgebreide vragenlijst door experts en contactpersonen van Open Doors in het veld, onze eigen onderzoeksafdeling en externe wetenschappers en deskundigen.
De vragenlijst gaat in op vijf verschillende levensterreinen: de persoonlijke levenssfeer, het familieverband, de gemeenschap, de publieke ruimte en het kerkelijk leven. Als zesde categorie worden de verschillende geweldsincidenten opgenomen.
Op de lijsten staan vragen als „Zijn leiders van etnische groepen oorzaak geweest van vervolging van christenen?”, „Zijn activiteiten van kerken afgeluisterd, verstoord of verboden?” of: „Is het gevaarlijk om christelijke materialen te hebben of houden?”
De antwoorden op de 110 verschillende vragen leveren een score op. Die score bepaalt ook de plaats van het land op de ranglijst: hoe hoger de score, hoe meer vervolging in dat land; dus ook hoe hoger de plek van het land op de jaarlijkse ranglijst christenvervolging.”
Is christenvervolging wel meetbaar?
„Het blijft lastig te meten. Daarom is ons onderzoek ook zo gedetailleerd. We pretenderen met ons eigen onderzoek echt niet de wijsheid in pacht te hebben. We combineren ons eigen werk ook altijd met onderzoek van andere bureaus en databases, zoals PEW Research en Freedom House. Zo proberen we een zo objectief mogelijk beeld neer te zetten van hoe de situatie van christenen wereldwijd is. We rapporteren pas iets als we het écht goed kunnen onderbouwen.”
Is alles wat Open Doors kwalificeert als christenvervolging ook specifiek tegen christenen gericht?
„Je ziet vaak dat ultranationalistische overheden hun geweld niet alleen op christenen richten, maar op alle minderheden. Dat onderscheid maken we ook in de ranglijst. We zijn altijd heel voorzichtig met de getallen; de kans is dus groot dat de werkelijke aantallen geweldsincidenten specifiek tegen christenen hoger liggen dan op de lijst naar voren komt. Toch zijn veel intimidaties wel degelijk het gevolg van het christen-zijn van de mensen.
Ons onderzoek heeft misschien meer de functie van het kanariepietje in de kolenmijn: als ergens christenen vervolgd worden, krijgen andere minderheden daar ook mee te maken. Met deze lijst attenderen we mensen dus op de universele grondrechten van de mens.
De discussie of iets wel of geen christenvervolging mag heten is daarbij niet erg zinvol, de trend is duidelijk.”
De ranglijst verschijnt al zo’n vijfentwintig jaar. Wat zijn de belangrijkste veranderingen sinds die tijd?
„Voor Open Doors geldt dat onze methode van onderzoeken steeds professioneler is geworden. We proberen trends te onderscheiden en een betrouwbaar beeld te geven van de status van wereldwijde christenvervolging, elk jaar weer. Elke organisatie wil zich onderscheiden; wij doen dat door alles zo goed mogelijk te documenteren. Daarbij staan we natuurlijk altijd open voor feedback en verbeteringen.”
En wat is er veranderd in de vervolging?
„De christenvervolging kwam in het verleden veelal uit landen die communistisch waren geweest. Nu komt de meeste vervolging uit landen waar de islam de meerderheid heeft.
Sinds enkele jaren zien we ook dat er weer meer sprake is van controle vanuit de verschillende overheden, in landen als China, Rusland en Vietnam. Een andere trend is de opkomst van ultranationalisme in combinatie met religie. Dit is vooral te zien in landen als India, waar radicale hindoes christenen aanvallen. Het gebeurt ook steeds vaker dat hierbij niet de voorganger of kerkleider zelf wordt aangevallen, maar zijn vrouw en zijn kinderen, die een makkelijker doelwit zijn. We horen zelfs van kinderen die verkracht worden, dat kun je toch niet begrijpen?”
Is er sprake van seksualisering van het geweld?
„Ik denk het wel, maar daar is grondiger onderzoek voor nodig. We zien dat het geweld veel vaker tegen vrouwen gericht is, en dat het steeds scherper en valser wordt. Geweld tegen vrouwen is ook vaker onzichtbaar. Christelijke mannen worden op straat in elkaar geslagen, maar christelijke vrouwen krijgen huisarrest of worden door hun mannen mishandeld. Het is lastig om met harde cijfers te komen, maar de verhalen gaan steeds meer over vervolging van vrouwen. Nigeria is hier een voorbeeld van, het land met de meeste geweldsincidenten. Christenvrouwen en -meisjes worden hier vaak en gewelddadig verkracht.”
Nigeria heeft het hoogste aantal geweldsincidenten, 3700 van de 4000. Waarom staat het land niet hoger op de ranglijst?
„In sommige gevallen geeft de ranglijst een vertekend beeld. Het noorden van Nigeria is waar alle vervolging zich afspeelt. Het zuiden is juist heel christelijk; daar zijn megakerken en hebben christenen veel vrijheid. Als het alleen om het noorden zou gaan, zou Nigeria veel hoger op de ranglijst terechtkomen. Hetzelfde zie je bij Rusland, dit jaar nieuwkomer op de lijst. Als kleine Russische republieken zoals Dagestan zelfstandig mee zouden tellen in het onderzoek, zouden zij hoog op de ranglijst belanden, maar de rest van Rusland haalt met de relatieve vrijheid de totaalscore omlaag. Als je het alleen maar puur statistisch bekijkt, krijg je geen volledig beeld.”
Het is heel makkelijk om je door de lange lijst de laten ontmoedigen. Zijn er ook nog positieve ontwikkelingen?
„Er is veel vervolging, maar de kerk blijft groeien, ondanks alles. Daar zijn we elke keer weer stil van.”