Zakelijke Syriër Anas Ragheb uit Weesp helpt laaggeschoolde ex-vluchteling aan baan
Het aantal Syriërs in Nederland met een eigen zaak verdubbelde ruimschoots in twee jaar tijd, van 1135 naar 2283. Een van die starters is Anas Ragheb uit Weesp. Hij begon vorig jaar zomer voor zichzelf. „Binnen nu en vijf jaar heeft Nederland 10.000 Syrische ondernemers.”
„Dit is mijn kantoor”, lacht Anas Ragheb (43). Hij heeft net plaatsgenomen achter de eettafel in zijn woonkamer. Voor zichzelf en zijn gast heeft hij een kop koffie en een bord met een chocolademuffin en drie vijgen neergezet. Op de tafel staat zijn laptop. Naast hem ligt een stapel papieren. Een agenda ligt opengeslagen.
De Syriër komt oorspronkelijk uit Damascus en vluchtte in 2015 naar Nederland. Een jaar later werd hij herenigd met zijn vrouw (nu 37) en kinderen (nu 9 en 6 jaar oud). In eigen land gaf hij als docent Engels les aan 16- tot 18-jarigen. Ook woonde hij zeven jaar in Dubai en werkte daar voor internationale bedrijven als taaltrainer.
Waarom ging u niet in Nederland aan de slag als docent of trainer?
Ragheb: „Met mijn diploma’s kon ik in Nederland niets beginnen. Als ik hier leraar Engels wilde worden, moest ik een opleiding van drie jaar volgen. Dat vond ik te lang. Ik probeerde ook werk te vinden als trainer, maar dat lukte niet. Mede omdat ik niet goed genoeg Nederlands sprak.”
Toen werd u maar ondernemer?
„In 2017 volgde ik een programma bij stichting Inpiratie Inc. in Almere over sociaal ondernemerschap. Ik leerde ervan dat veel ambachtslieden met een vluchtelingenachtergrond wel wat coaching kunnen gebruiken. Voorjaar 2018 doorliep ik bij Refugees Forward een traject om een eigen onderneming op te starten. Geholpen door een aantal deskundigen voerde ik een marktonderzoek uit. Daaruit kwam dat er een enorm tekort is aan vrachtwagenchauffeurs. In de zomer ging ik met iemand naar de Kamer van Koophandel om mijn bedrijf Mpowerment te laten registreren. Sinds november ben ik hard bezig om klanten te krijgen.”
Wat doet Mpowerment?
„Ik ben een soort bemiddelaar tussen transportbedrijven en statushouders die een baan willen als vrachtwagenchauffeur. Inmiddels heb ik een lijst met zo’n honderd potentiële chauffeurs, allemaal met een vluchtelingenachtergrond. Om chauffeur te kunnen worden, moeten ze aan drie voorwaarden voldoen: chauffeurservaring hebben, in het bezit zijn van een B-rijbewijs en goed genoeg Nederlands spreken.
Ik probeer bij transportbedrijven voor toekomstige chauffeurs een jaar baangarantie los te peuteren. Is dat gelukt en voldoet een kandidaat aan de drie voorwaarden, dan kan hij direct beginnen.
Spreekt iemand onvoldoende de taal of heeft hij geen rijbewijs, dan kunnen ze via mij een traject volgen om dat binnen drie tot zes maanden voor elkaar te krijgen. De financiering probeer ik te regelen via gemeenten, investeerders en fondsen.
Naar verwachting is half februari mijn eerste cliënt klaar met het traject en kan hij beginnen als chauffeur. Deze week was voor mij ook een succes omdat ik voor vijf kandidaten een mondelinge overeenkomst heb gesloten met een transportbedrijf.”
Hoe ziet uw doorsnee werkdag eruit?
„’s Morgens lees en beantwoord ik e-mails. Ik bel met partijen als gemeenten, klantmanagers en bedrijven. Verder benader ik investeerders en vraag ik fondsen aan. Ook blijf ik op de hoogte van de verrichtingen van mijn cliënten. ’s Middags ben ik ook regelmatig van huis om zaken te regelen.”
Hoe moeilijk is het om als Syriër in Nederland een eigen bedrijf op te zetten?
„Zonder hulp kom je nergens. Hoewel ik de taal inmiddels redelijk spreek, blijft het een barrière. Ik loop er ook tegenaan dat ik de culturele gewoonten en gebruiken nog niet goed in de vingers heb. Toen ik in het begin om tafel zat met potentiële cliënten, moest ik eraan wennen dat vragen als hoeveel kinderen iemand heeft en waarom hij nog zonder werk zit, taboe zijn. „Dat soort dingen mag je eigenlijk niet vragen”, zeiden eigenaren van transportbedrijven.
De manier van zaken doen is ook anders dan in Syrië. Met partijen heb ik vaak goede gesprekken, maar lukt het me niet om een volgende stap te zetten door een overeenkomst te sluiten. Gemeenten nemen doorgaans erg traag besluiten. Je loopt ook aan tegen allerlei regels. Nederland is heel erg bureaucratisch. Overal is wel een wet voor. Belasting is iets waar ik nog nooit van had gehoord.”
Waarom richt u zich specifiek op ambachtslieden met een vluchtelingenachtergrond?
„Als ex-vluchteling heb je al een achterstand tot de arbeidsmarkt en dat versterkt zich als iemand geen goede papieren heeft. Als het mij als hoogopgeleide al zo veel moeite kost om werk te vinden, dan kun je je voorstellen hoe moeilijk het voor iemand met weinig of geen diploma’s is om aan een baan te komen. Veel initiatieven vanuit gemeenten en organisaties gaan voorbij aan lager opgeleiden. Van deze groep zitten te veel mensen thuis. Ze hebben vaak weinig zelfvertrouwen en voelen zich eenzaam. Het is mijn passie om juist deze mensen te begeleiden naar een baan.”
Verdient u al wel een eigen inkomen?
„Op dit moment kan ik nog niet op eigen benen staan. Ik zit in de bijstand voor zelfstandigen. Alles wat ik verdien, wordt afgetrokken van mijn uitkering.”
Verrast het u dat het aantal Syriërs in Nederland met een eigen bedrijf in twee jaar tijd is verdubbeld?
„Nee. Syriërs zijn geboren ondernemers. Ze houden ervan risico’s te nemen en hechten aan vrijheid. Ik verwacht dat het aantal Syriërs in Nederland met een eigen bedrijf binnen nu en vijf jaar groeit naar 10.000. Zeker nu steeds meer van mijn landgenoten de Nederlandse taal onder de knie hebben gekregen, komt er de rust en ruimte om naar de toekomst te kijken. Een eigen zaak is dan vaak een goede optie.”
Ondanks de toename van het aantal ondernemers zit nog steeds de meerderheid van de Syriërs in de bijstand. Wat vindt u daarvan?
„Ik denk dat dat vaak tegen wil en dank is. Veel Syriërs willen werken, maar kunnen niets passends vinden. Gemeenten en private partijen moeten ook hun huiswerk doen en helpen om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen. Het komt nu voor dat artsen in de logistiek gaan werken en ingenieurs schoonmaker worden. Dat is niet gezond voor mensen en niet eerlijk. Syriërs hebben ook tijd nodig. De groep die in 2014 in Nederland is aangekomen, vindt langzaam de weg omhoog.”
Wat zou de Nederlandse samenleving meer moeten doen voor mensen zoals u?
„Ambtenaren moeten buitenlanders meer vertrouwen geven. Ik kreeg pas gehoor bij de gemeente toen ik een Nederlander meenam. De overheid moet ook helpen bij het oerwoud aan regels. Het zou ook goed zijn als initiatieven voor statushouders die een zaak willen starten worden gebundeld. Het aanbod is nu erg versnipperd.”
Wat zijn uw ambities voor de toekomst?
„Voor 2019 wil ik minimaal 10 mensen begeleiden naar een baan als vrachtwagenchauffeur, maar mijn eigenlijke streefgetal is 25. Als mijn bedrijf goed loopt, wil ik mijn expertise uitbreiden en in andere sectoren actief worden. Ook de bouw kan veel mensen gebruiken. Uiteindelijk wil ik uitgroeien tot een volwaardig uitzendbureau en personeel in dienst nemen. Hoe groot ik wil worden? The sky is the limit.”
Eigen zaak als kers op de inburgeringstaart
Een Syrische ondernemer zette een ingewikkeld leensysteem op met zijn buurman en liet betalingsachterstanden op de huur en elektriciteit ontstaan. Het leverde hem precies genoeg geld op om materiaal te kunnen importeren voor zijn producten.
Dergelijke vindingrijkheid is typerend voor Syrische zelfstandigen, zegt Sylvana Rikkert, die namens het Amersfoortse adviesbureau Lysias deed naar statushouders en ondernemerschap.
De succesverhalen van Syriërs die het maken als zelfstandige, zijn volgens haar prachtig. Maar niet vergeten moet worden dat beginnende ondernemers veel obstakels op hun weg vinden en dat slechts weinigen over de vaardigheden en een netwerk beschikken om op korte termijn in Nederland voor zichzelf te beginnen. Niettemin vindt Rikkert dat partijen die statushouders op weg helpen maatwerk moeten bieden als ze aankloppen met de wens om een eigen bedrijf te beginnen.
Het hebben van een Nederlandse ‘sponsor’ is vaak een van de succesfactoren waardoor het een Syriër lukt om zijn eigen zaak te starten. Rikkert weet van een Syrische ondernemer die een kleine eetgelegenheid runt. Op de dagen dat hij inburgeringsverplichtingen heeft, neemt een bevriende Nederlander de zaak waar. „Dat die Nederlander drie dagen per week in de frietlucht staat, is bijzonder genereus. Maar velen zijn al geholpen als iemand hen helpt de weg te vinden door de bureaucratie of wat geld voorschiet.”
Gemeenten staan niet altijd te trappelen om statushouders te begeleiden naar een bestaan als zelfstandige. Deels terecht, vindt Rikkert, maar ook hier geldt dat maatwerk het sleutelwoord is. „Een gemeente behandelt een statushouder nu vaak hetzelfde als een autochtone Nederlander. Dat is in theorie prachtig, maar in de praktijk vaak niet werkbaar. Het is voor gemeenten echt lonend als ze een luisterend oor bieden en iemands noden en wensen zo goed mogelijk inventariseren.”
Bijzonder ondernemend
Dat Nederland over vijf jaar 10.000 Syriërs telt met een eigen zaak, vindt Rikkert geen gekke gedachte. „Het is een bijzonder ondernemend volk. In hun cultuur levert het hebben van een eigen zaak status op.” Successen versterken elkaar ook. „Syrische statushouders die het maken zullen met hun netwerk en kapitaal volksgenoten helpen om in hun voetsporen te treden.” Syriërs die een eigen bedrijf willen zien het ook als de ultieme manier om te integreren, weet Rikkert. „Het is voor hen de kers op de taart als het lukt om in Nederland een eigen zaak te runnen.”
Schapenslachterij in hartje Rotterdam
De Nederlandse wet- en regelgeving is voor Syriërs soms maar moeilijk te begrijpen. Zo vond een man het maar vreemd dat hij in hartje Rotterdam geen schapenslachterij mocht beginnen.
Ze komt de wonderlijkste dingen tegen. Sylvia van den Heerik is bedrijfsadviseur bij Qredits, een landelijk opererend bedrijf dat ondernemers adviseert en microkredieten verstrekt. Regelmatig komt ze bij Syriërs over de vloer die een eigen zaak willen starten. „Een Syriër vertelde onder het genot van thee en koekjes over zijn wens voor een schapenslachterij in hartje Rotterdam. Dat wordt ’m natuurlijk niet. Maar ik kom ook dingen tegen waar ik nog nooit van heb gehoord en waar Nederland echt iets aan kan hebben. Zo was ik eens bij iemand die met gips de prachtigste dingen maakte. Daar is zeker een markt voor.”
Van den Heerik adviseert startende ondernemers en is twee jaar lang hun aanspreekpunt. Het viel haar op dat de Syriërs die zij begeleidde enorm gemotiveerd zijn. „Vaak waren ze door hun familie vooruitgestuurd. In Nederland ligt er druk op hun schouders om het te maken, zodat ook de rest van het gezin kan overkomen. Ergens aan beginnen en het niet afmaken, is er doorgaans niet bij. Ze gaan er volle bak tegenaan.”
Gemeenten gaan heel verschillend om met statushouders die een eigen zaak willen, zag de bedrijfsadviseur. „Zo is Rotterdam heel meedenkend en organisatorisch, terwijl Den Haag heel star is. „Daar heb je weer zo’n buitenlander die een barbiershop wil beginnen”, zeggen ze bijvoorbeeld al op voorhand, zonder dat ze iemand hebben gezien.”
Het grootste knelpunt voor statushouders die zelfstandige willen worden, is volgens haar de verblijfsvergunning die in eerste instantie meestal voor vijf jaar is verstrekt. „De eerste paar jaar zijn mensen kwijt aan het leren van de taal. Als ze daarna een bedrijf willen starten en daarvoor geld willen lenen, hebben ze soms nog maar twee jaar om die lening af te lossen. Geldverstrekkers trappen dan vaak op de rem, omdat ze het risico te groot vinden.”