Opinie

Rechabiet Jonadab houdt mediaopvoeders spiegel voor

Het gezin is een belangrijke plaats om mediawijsheid te ontwikkelen. Maar dan juist door onze kinderen en jongeren te beschermen en stapsgewijs verantwoordelijkheid te geven voor noodzakelijk gebruik van moderne media. Als ‘volgelingen’ van vader Jonadab.

Adriaan van Klinken, Willem Jan Joosse en Meta Boogaard
29 November 2018 11:43Gewijzigd op 16 November 2020 14:44
Het feit dat interlandelijke adoptie voor een (groot) deel van de kinderen positief uitpakt, neemt niet weg dat er (mogelijk) financiële prikkels in het systeem zitten. beeld iStock
Het feit dat interlandelijke adoptie voor een (groot) deel van de kinderen positief uitpakt, neemt niet weg dat er (mogelijk) financiële prikkels in het systeem zitten. beeld iStock

Onderwijsadviseur Sjaak Jacobse constateert dat veel jongeren meegaan in de grote seculiere mediastroom (RD 21-11). Hij herkent het beeld dat naar voren komt uit de resultaten van een onderzoek naar mediawijsheid onder jongeren van 13 tot 18 jaar, uitgevoerd door Mediawijzer.net.

Zijn onze jongeren wel echt klaar om te participeren in een digitale samenleving, waarin ze volwassen worden? Volgens Jacobse leren jongeren niet spelenderwijs met media omgaan. Slecht 20 procent is net mediabekwaam genoeg. De hoofdmoot communiceert en consumeert en is daarmee kwetsbaar in de grote seculiere mediastroom.

Terecht noemt Jacobse dit een zorgelijke ontwikkeling. Vervolgens komt hij met een aantal denkrichtingen waarin wij de oplossing van dit probleem moeten zoeken. Het komt erop neer dat we onze jongeren mediabewust en mediavaardig moeten maken. „Jongeren worden volwassen in een digitale samenleving. Wij moeten hen bekwaam maken om daar op een verantwoordelijke manier hun plaats in te nemen.”

Hier willen wij namens BewustGezin Zeeland een aantal kanttekeningen bij plaatsen.

Mensbeeld

Uit onderzoek blijkt dat het kijkgedrag van refojongeren (films) niet verschilt van dat van jongeren uit de seculiere wereld. Sinds we overspoeld worden door nieuwe media en alle verleidingen die daarmee samenhangen, worden onze jongeren hierin gevangen. Of moeten we zeggen: de opvoeders? Hebben we vóór die tijd onze jongeren niet bijgebracht wat zonde is? Gaan we dat nu pas doen, nu we met de brokken zitten? En geloven we dan dat het nog goed gaat komen?

Nu dus insteken op toerusten? Jacobse noemt als voorbeeld van toerusting dat we kinderen in groep 1 aanleren wat wel en wat niet geoorloofd is in filmpjes.

Natuurlijk is karaktervorming belangrijk en zullen onze jongeren de nieuwe media moeten leren gebruiken, als daar noodzaak voor is. Maar daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat we belijden dat wij van nature onbekwaam zijn tot enig geestelijk goed en geneigd tot alle kwaad. Geloven we dat nog?

Van nature kijken we met onze kinderen de verkeerde kant op. Deze ‘schokkende’ geloofszaak brengt ons ertoe om minder hoge verwachtingen te hebben van ”ermee leren omgaan” en ”bekwaam maken om”. Naar onze inschatting redeneert Jacobse vanuit een (te) positief mensbeeld, wellicht onbewust.

We ondersteunen de gedachte van Jacobse dat het gezin een belangrijke plaats is om mediawijsheid te ontwikkelen. Maar dan juist wel door onze kinderen af te schermen, te beschermen en stapsgewijs verantwoordelijkheid te geven voor noodzakelijk mediagebruik. Veel gebruik is immers onnodig, tijdrovend en nadelig voor het brein van onze kinderen en jongeren. Er moet veel meer sprake zijn van een roeien tegen de stroom in en een strijd om het kwaad (in de media) te weren dan van een leren omgaan met het kwaad (in de media). Want wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.

Pelgrim

Jacobse noemt het ”media-attitudemodel” en ziet het als middel om „bekwaam te maken”. Daarin worden vier beelden gebruikt, die van de pelgrim, de burger, de dienaar en de leerling. Een mooi hulpmiddel, mits goed toegepast.

Een Bijbels voorbeeld van wie dat deden, waren de Rechabieten (Jer. 35.). Hun vader Jonadab bracht hun wijsheid bij om als een pelgrim te leven en daarom niet in de stad (medialand) te gaan wonen en geen wijn te drinken. Kanttekening 11 leert over Jonadab het volgende: „Deze Jonadab, naar sommiger gevoelen, wijselijk overdenkende zijn afkomst, en de verdorvenheid die al te dien tijde in zwang ging, misschien ook door een profetische geest voorziende de toekomstige straffen en verwoestingen, heeft zijn nakomelingen door deze particuliere of bijzondere bevelen willen inscherpen dat zij, tevreden zijnde met deze genade dat zij tot de gemeenschap Gods en Zijner kerk waren aangenomen, voor de rest zich zo ingetogen, nederig en eenvoudig zouden gedragen…”

Deze vader heeft zijn kinderen dus geleerd om niet met alles mee te doen, maar alleen het noodzakelijke te gebruiken. God zelf stelt hen ten voorbeeld tegenover het ongehoorzame Israël. Laten wij ons als opvoeders, in het mediawijs maken van onze kinderen, daarom maar spiegelen aan vader Jonadab.

De auteurs zijn lid van oudercollectief BewustGezin.nu in Zeeland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer