Er is een sterke culturele reflex die zegt dat je, zodra je last krijgt van dieren, het recht hebt ze te doden. Van deze gewoonte moeten we af, betoogt Wim Dubbink.
Begin vorige week verscheen er een alarmerend rapport van het Wereld Natuur Fonds (WWF). Daaruit blijkt dat in de laatste 50 jaar maar liefst 60 procent van de wilde dieren is verdwenen. Een ramp, zou je zeggen. Niet alleen voor de dieren en voor ons, maar toch zeker ook voor toekomstige generaties. Of beter gezegd: voor iedereen die nu nog niet ouder is dan 30 jaar. Al die toekomstige én nu levende generaties zullen heel waarschijnlijk moeten wonen in een wereld waarin olifanten, leeuwen, tijgers, kwakken, roerdompen en wat niet al meer in elk geval in het wild niet meer voorkomen.
Ik ben een beetje grootgebracht met het idee dat dit vooral een probleem was van niet-westerse landen. Zij hadden bijvoorbeeld nog oerwouden en savannes, waarin die wilde dieren leefden. Die landen waren dus aan zet.
Pas veel later begon het me te dagen dat Nederland koploper uitroeiing diersoorten is. Heel veel gebied in Nederland is bestemd voor de agrarische sector. Al die grond is ecologisch rampgebied geworden. Er groeit maar één soort gras, dat bestemd is voor een paar soorten landbouwhuisdieren. De Nederlandse vissers vernietigen in hoog tempo de biodiversiteit in zee. Wat er aan natuur nog over is, wordt doorkruist door wegen, waar miljoenen auto’s overheen razen.
Het massale uitsterven van diersoorten is een ramp op allerlei niveaus. Het is niet in de laatste plaats een economische ramp, want biodiversiteit heeft een grote economische waarde.
Wolf is terug
Als we naar de relatie tussen mens en natuur kijken, dan is er de laatste tijd heel weinig positiefs te melden. Of toch een klein dingetje: de wolf is bezig met een terugkeer naar Nederland. Het is een kleinigheid, maar toch spectaculair. De schuwe wolf durft zich weer meer en meer in gebied te begeven waar ook mensen wonen. Na eeuwenlang te zijn vervolgd en uitgemoord, was hij bijna uit Europa verdwenen. Een lot dat ook veel andere diersoorten reeds trof. Maar nu is hij dus op de weg terug. Je zou denken: iedereen blij. Eindelijk kunnen we, hoe klein ook, een stapje de goede kant op zetten en voor toekomstige en huidige generaties iets terugdoen.
Maar nee, zo is het niet. Er is nog nauwelijks een wolf in Nederland gesignaleerd of ChristenUniegedeputeerde Henk Staghouwer pleit al voor de mogelijkheid om wolven af te schieten. Het is merkwaardig dat juist de ChristenUnie onmiddellijk dit voorstel doet. In de Bijbelgedeelten over de schepping staat heel duidelijk en meermalen dat „God zag dat het goed was.” God is dus meer dan tevreden met Zijn schepping. Blijkbaar wil Hij dat we niet alleen met elkaar samenleven, maar met alle organismen die Hij heeft geschapen.
Steenmarter
Je zou dus kunnen zeggen dat God ons de opdracht geeft samen te leven met andere organismen. Dat is geen kleine opdracht. We moeten leren accepteren dat we het land niet als enige in bezit hebben. Dat betekent ook: accepteren dat je mogelijk last van dieren kunt hebben en dat je daaromheen moet zien te werken.
Dit is erg moeilijk, omdat we het niet gewend zijn te accepteren dat dieren af en toe ons ook wel last kunnen bezorgen. Er is een sterke culturele reflex die zegt dat je, zodra je op de een of andere manier last krijgt van dieren, het recht hebt deze dieren te doden. Last van mieren? Gif strooien. Last van een mol? Doodmaken dat beest. Maar als dieren ook een plaats moeten hebben in Nederland en hun ruimte al zo is ingeperkt, dan is die culturele reflex aan vervanging toe. We moeten om de problemen heen werken.
In Oost-Nederland kruipen steenmarters in spouwmuren en auto’s en maken ze dingen kapot. Doodschieten kan niet want de diertjes zijn zwaar beschermd. Interessant hierbij is dat, gedurende een jaar of tien ervaring, mensen meer en meer leren om de steenmarter heen te werken. Een boom moet je dus niet te dicht bij het huis zetten want dan heeft de steenmarter een springplank. En leg gaas onder je auto.
Deze oplossingen waren niet bedacht als er gehandeld was op grond van de eerste primitieve reflex: als ik last heb van een dier, dan dood ik het. Je aanpassen aan dieren is heel goed mogelijk, maar kost wat tijd en soms wat geld (in bepaalde gevallen kunnen kosten wellicht het beste collectief worden gedragen).
Veilig naar school
Gedeputeerde Staghouwer doet in zijn betoog voor het afschieten van de wolf een beroep op de bescherming van onze kinderen. „Die moeten toch veilig naar school kunnen fietsen.”
Natuurlijk moeten kinderen beschermd worden, maar dat kan op vele manieren. We beschermen kinderen toch ook tegen auto’s die te hard rijden, maar niemand stelt voor om daarom auto’s op te blazen. We accepteren auto’s en autorijders en we werken om de situatie heen (weliswaar iets te weinig, als je het mij vraagt). Te denken dat we kinderen beschérmen door nog meer diersoorten af te schieten en zo hun toekomstige wereld onleefbaar te maken, is in elk geval waanzinnig.
De auteur is hoogleraar ethiek van bedrijf en organisatie aan Tilburg University.