Commissie Oud-Katholieke Kerk spreekt tien misbruikslachtoffers
De Oud-Katholieke Kerk Nederland (OKKN) dient de hoogste prioriteit te geven aan slachtoffers van seksueel misbruik binnen het kerkverband. Daarnaast is het van belang om vertrouwenspersonen aan te stellen.
Dat beveelt de onderzoekscommissie seksueel misbruik in de OKKN aan in een dinsdag in Amersfoort gepresenteerd eindrapport. De commissie-Stevens noemt het verder „raadzaam” dat er ook in de opleiding en pastorale praktijk aandacht wordt besteed aan seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Vorig jaar werd bekend dat meerdere geestelijken binnen de OKKN misbruik hebben gepleegd. Het collegiaal bestuur stelde toen een onderzoekscommissie in.
De commissie sprak met tien slachtoffers van seksueel misbruik door functionarissen van de OKKN, een kerkverband met zo’n 6000 leden (niet te verwarren met de Rooms-Katholieke Kerk). „Dat zijn zeker niet alle slachtoffers die er zijn”, aldus het eindrapport. Andere slachtoffers hebben zich niet tot de commissie gewend, ook niet nadat daarop bij hen was aangedrongen.
In het rapport worden zeven gevallen van seksueel misbruik besproken. Het geval dat de meeste publiciteit kreeg, betreft de oud-katholieke luchthavenpastor die in 2017 in Cambodja werd gearresteerd op verdenking van een zedenmisdrijf. De betrokkene was in 2001 al in opspraak gekomen, toen hij een opleiding volgde tot pastoor binnen de OKKN. Hij zou in de jaren negentig betrokken zijn geweest bij grensoverschrijdend seksueel gedrag en seksueel misbruik. Destijds werd besloten hem „nog een kans te geven in de verdere opleiding tot pastoor.”
„Het lijkt er sterk op dat de betrokkene door de vertrouwenspersoon vanuit de OKKN de hand boven het hoofd is gehouden, en dat de informatie aan de kerkleiding gebrekkig is geweest”, concludeert de commissie. Ze noemt het „verwonderlijk” dat er „geen alarmbellen zijn gaan rinkelen.” Dat gebeurde ook niet nadat er meer informatie over de betrokkene beschikbaar was gekomen en deze regelmatig meeging als begeleider bij jongerenweekends voor kinderen van 11 of 12 jaar.
Kortom: „Het lijkt erop dat in de kerk de barmhartigheid en het mededogen ten aanzien van de dader meer prioriteit hadden dan het beschermen van mogelijke slachtoffers”, aldus de commissie. Die houding constateert zij bij de kerkleiding én bij kerkleden.
Geen klacht
Lang niet altijd blijkt er melding te worden gemaakt van seksueel misbruik, constateert de commissie. Bij één kwestie noteert ze: „Deze casus lijkt een schoolvoorbeeld van de seksueel-misbruikproblematiek binnen de OKKN. Terwijl dit seksueel misbruik lange jaren heeft voortgeduurd, nogal wat slachtoffers kende en bij velen bekend was, is er niettemin tot op de dag geen klacht ingediend.” De redenen verschillen: er was geen behoefte aan; ondanks alles bestond er nog steeds waardering voor de dader; iemand wilde het „de kerk” die hem of haar dierbaar is dan wel de nabestaanden van een dader niet aandoen. „Soms was men ook bang dat zijn of haar naam in de (kleine) kerk bekend zou worden en afkeuring zou oproepen.”