Opinie

Samenleving heeft een moreel kompas nodig

Mag je zomaar zeggen wat je wilt, ook als anderen daardoor beschadigd worden? En hebben jonge ouders volledig de vrije hand in de opvoeding van hun kinderen? In deze vraagstukken speelt ons morele kompas een belangrijke rol. Onderzoekers van de Protestantse Theologische Universiteit willen dat kompas versterken.

Maarten Wisse, Theo Boer, Pieter Vos, Klaas-Willem de Jong en Petruschka Schaafsma
18 September 2018 09:48Gewijzigd op 16 November 2020 14:08
„De samenleving is gebaat bij een nieuwe zoektocht naar een gezamenlijk gesprek over het goede.”  beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
„De samenleving is gebaat bij een nieuwe zoektocht naar een gezamenlijk gesprek over het goede.” beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

In een van de verkiezingsdebatten van 2017 stelde CDA-leider Buma kritische vragen bij de roep om een voltooidlevenwet. Daarop verwoordde Frits Wester, parlementair verslaggever voor RTL Nieuws, een reactie die velen uit het hart gegrepen is: „Meneer Buma, wie bent u om met een beroep op uw eigen morele opvattingen andere mensen de wet voor te schrijven?”

Achter de vraag van Wester gaat een overtuiging van veel Nederlanders schuil, godsdienstig én seculier: godsdienstig geïnspireerde opvattingen gaan tegen het gezonde verstand in. Christelijke normen zijn als briefjes die pardoes uit de hemel komen rollen en met ons vooral geen rekening houden. Die zijn daarom niet meer van deze tijd.

Subtiel evenwicht

Deze polarisatie tussen redelijk en godsdienstig zorgt voor grote problemen in het publieke debat, maar is niet van alle tijden. Tot aan de late middeleeuwen –denk aan Thomas van Aquino– was de Europese moraal een hybride geheel met elementen uit de geopenbaarde geboden uit het Oude Testament, de verhalen over Jezus uit het Nieuwe Testament, en de nadruk op de rede en op de deugd uit de oudheid. Rede en geloof bevochten elkaar niet, maar gingen een creatieve combinatie aan, waarbij er steeds ook ruimte was voor specifieke omstandigheden: de ene situatie en de ene persoon is de andere niet. En hoewel de kerk een stevige morele visie verkondigde, ging men ervan uit dat iedereen voor het ”goede leven” een antenne heeft, ook wie niet gelovig is.

Dit subtiele evenwicht tussen allerlei tradities kwam in de Reformatie ter discussie te staan. Om te beginnen leidde de teloorgang van de religieuze eenheid in Europa tot toenemende diversiteit in de moraal. Daar kwam bij dat de reformatoren kritisch waren over de menselijke rede: die is immers verduisterd? Het gevolg was een patstelling tussen geloof en rede met twee kampen: verlichtingsfilosofen die de basis van de moraal uitsluitend in de rede zochten, en (vooral protestantse) theologen die uitsluitend nog in termen van een geopenbaarde moraal spraken.

Meesters van het wantrouwen

Hoe verschillend ook, toch deelden beide tradities één gemeenschappelijke overtuiging: dat er zoiets als een algemeen geldende moraal bestaat, hetzij in de vorm van geboden die ons door God gegeven worden (denk aan de Tien Geboden die Mozes op de berg Horeb ontving), hetzij in de vorm van een redelijke moraal waar elk denkend mens zich aan moet houden.

Filosofen als Nietzsche en de existentiefilosofen (meesters van het wantrouwen) sloegen een derde weg in: er is geen universele wet – geen redelijke én geen geopenbaarde wet. Menselijke moraal is maar net wat individuen toevallig vinden. Wat wij moraal noemen, is in het beste geval een sociaal contract dat al die verschillende individuen sluiten om er samen beter van te worden.

Het goede

Wij zijn van mening dat er over moraal een nieuw debat nodig is. Een waarin die stromingen alle drie mogen meedoen: subjectieve voorkeuren („zo voel ik dat nu eenmaal”), redelijke argumenten („elk weldenkend mens ziet toch dat…”) net zo goed als godsdienstige tradities. Die laatste zijn immers net zo goed resultaten van zoektochten van integere en serieus te nemen mensen naar een goed leven. Daarover moeten we het met elkaar weer gaan hebben: wat is goed leven en goed samenleven?

Bij alle morele keuzes die we maken, veronderstellen we dat deze goed of juist zijn, tenzij bewust het kwade wordt nagestreefd. Immers, je zou die keuze niet maken als je deze niet als goed zou zien of als de beste uit verschillende opties. Daarmee veronderstellen we ”het goede” als iets waaraan we onze morele opvattingen en ons handelen meten. Wat je als goed ziet, is meer dan een puur persoonlijke zaak. Kennelijk gaat er achter onze morele keuzes toch meer gemeenschappelijkheid schuil dan we geneigd zijn te denken. ”Doen wat goed is”, is een verborgen, gemeenschappelijke norm in onze keuzes, hoe divers en tegenovergesteld die keuzes ook zijn. Het is als het ware de pool waarnaar ons morele kompas zich richt.

Tegelijkertijd heeft niemand patent op het goede. Want het is niet bij voorbaat duidelijk wat goed is in een bepaalde kwestie of situatie. Wat we wel kunnen doen, is het er samen over hebben wat goed is. In onze culturele context komt het daar vaak niet van. Morele kwesties worden vooral opgevat als een strijd om verschillende, tegengestelde belangen, in plaats van samen te zoeken naar wat goed is.

Praktische relevantie

Het praktische belang van een nieuwe zoektocht naar een gezamenlijk gesprek over het goede staat wat ons betreft als een paal boven water. Denk aan discussies rondom de vrijheid van meningsuiting: mag je zomaar zeggen wat je wilt, ook als anderen daardoor beschadigd worden? Denk aan gezinsvorming: is ons nageslacht een ‘project’ van twee of meer volwassenen waar anderen niets mee te maken hebben? Of moeten we daar ook de samenleving en toekomstige generaties bij betrekken? Denk aan het levenseinde: Wie gaan er over de wijze en ons moment van sterven? Wijzelf, de samenleving, of is er ook zoiets als ”de intrinsieke waarde van het leven”?

Gaat het in deze zaken alleen maar over botsende belangen of conflicterende rechten? Wij denken dat het verschil maakt als je deze kwesties benadert vanuit de vraag wat goed is. De vraag is dan niet: hoever gaat het recht op de vrijheid van meningsuiting? Maar: aan welk goed draagt het uiten van je mening bij?

Net zoals er gezondheidswetenschappen en milieuwetenschappen bestaan, hebben we dringend behoefte aan een fundamentele reflectie op ons morele kompas dat ons in de samenleving kan helpen om onze fundamentele keuzes gezamenlijk te maken. Niet omdat we het over alles eens moeten zijn, maar wel om het gesprek weer mogelijk te maken tussen mensen die zo hevig botsen over morele kwesties dat er geen gesprek meer mogelijk is. Laten we achter onze tegenstellingen teruggaan naar wat ons bij onze keuzes en ons handelen richting geeft, of we nu gelovig zijn of niet: ons morele kompas.

De auteurs, Maarten Wisse, Theo Boer, Pieter Vos, Klaas-Willem de Jong en Petruschka Schaafsma, zijn werkzaam aan de Protestantse Theologische Universiteit. Zij zijn betrokken bij het Moral Compass Project, dat onlangs aan deze universiteit van start is gegaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer