„Hallelú-úja!”: bidden om kracht in Kinshasa
Criminaliteit, corruptie, chaos: het stereotiepe beeld van de Congolese hoofdstad Kinshasa roept niet direct het beeld op van een Afrikaans Jeruzalem. Toch wemelt het in de miljoenenstad van de kerken en kerkjes. „We bidden om de kracht van God in ons leven.”
Amen?” vraagt de voorganger in de Notre Dame van Kinshasa. Hij heeft net uitgelegd dat de Heilige Geest niet alleen overal aanwezig is, maar ook almachtig is. In het Frans klinkt dat mooi als: „omniprésent et omnipotent.” „Amen”, reageert het publiek geroutineerd. „Hallelú-úja”, zegt de pastor tevreden en vervolgt zijn Bijbelstudie.
In de bakstenen rooms-katholieke kathedraal van de Congolese hoofdstad zijn deze woensdagavond zo’n 150 mensen in de banken geschoven. Het gebouw is eenvoudig en sober ingericht: aan de muren hangen tl-buizen, beelden ontbreken nagenoeg. In een slinger boven het altaar hangt in de lokale taal, het Lingala, de tekst: ”Jezus is opgestaan. Halleluja!”
De werkgroep voor charismatische vernieuwing binnen de parochie organiseert wekelijks op woensdagavond een gebedsdienst. De met name jonge aanwezigen volgen geconcentreerd de uitleg van de pastor over het werk van de Heilige Geest. Sommigen maken aantekeningen.
Na de Bijbelstudie is het tijd voor een lied, dat overgaat in de voorbeden. Medewerkers sluiten de openstaande deuren van de kathedraal en de kerkgangers gaan staan. De pastor begint zijn gebed rustig, maar wordt al snel gepassioneerder. Na verloop van tijd valt iemand van de organisatie in: „Jésus, Jésus”, roept hij indringend, met vaste intervallen. En, soms: „Hallelú-úja.” De voorgangers lopen stukjes de kerk in, al biddend, de microfoons dicht bij de mond.
Mensen in de kerk heffen de handen, zeggen met gesloten ogen hardop gebeden op. Die worden steeds intenser, aangevuurd door de gebeden van de voorgangers. De ruimte vult zich met een kakofonie aan klanken. Aanwezigen beginnen over hun hele lichaam te trillen, sommigen vallen op de grond. Leden van de organisatie snellen toe en dragen hen over het altaar de kerk uit.
Worsteling
Het lijkt in weinig meer op een doorsnee rooms-katholieke samenkomst. „Maar natuurlijk zijn we katholiek”, zegt een meisje bij de uitgang echter. „We bidden hier om Gods kracht in ons leven. Dat is wat er in een kerk gebeurt.”
Na afloop van de dienst verdwijnen de kerkgangers in minibusjes, achter op taxibrommers of lopend in het chaotische stadsleven. Kinshasa is een miljoenenstad die zucht onder torenhoge werkloosheidscijfers, criminaliteit en corruptie. Het leven van veel inwoners is een voortdurende worsteling om „de duivel van het alledaagse leven” (Waldo Cesar) het hoofd te bieden. Kerken bieden daarbij de helpende hand.
Avond aan avond vinden op tal van plekken in de stad soortgelijke bijeenkomsten plaats als in de kathedraal. De vele kerken en kerkjes in de volkswijken openen de hele week door de deuren voor gebedsdiensten, genezingssamenkomsten en avonden van ”spirituele strijd”. De meest succesvolle pastors prijzen hun diensten langs de wegen aan via gigantische billboards, waarop ze zich in glimmende pakken en met wervelende teksten presenteren.
De Rooms-Katholieke Kerk is in Congo vanouds dominant: zo’n 54 procent van de bevolking behoort ertoe. De invloed van de pinksterbeweging is echter moeilijk te overschatten. Sinds de Amerikaanse evangelist T. L. Osborn in 1969 met grootse evangelisatiebijeenkomsten in Kinshasa zijn tienduizenden versloeg, heeft de charismatische beweging een enorme vlucht gemaakt. Ook de traditionele kerken zijn er diepgaand door beïnvloed.
Hemel en aarde
Pater Georges Kalenga Masuka, secretaris-generaal van de rooms-katholieke bisschoppenconferentie, erkent dat volmondig. Tegelijk tekent hij erbij aan dat zijn kerk ook voor de komst van de pinksterkerken al een eigen karakter had. „Onze liturgie heeft bijvoorbeeld altijd al ruimte voor dans en muziek geboden”, zegt hij in zijn werkkamer op het kerkelijk bureau van de Rooms-Katholieke Kerk in Kinshasa.
Diensten zoals die op woensdagavond in de kathedraal passen wat hem betreft prima in de rooms-katholieke traditie. „Ziekte, maar ook de invloed van kwade geesten, is een realiteit in de levens van mensen. En het gebed is daarvoor de oplossing.”
Het grote verschil tussen westers en Afrikaans christendom is volgens Kalenga Masuka de rol van Jezus Christus in het dagelijks leven. „Hij vormt bij ons het middelpunt van alles. We hebben Hem nodig voor onze ziel, maar ook voor de dagelijkse dingen van het bestaan.”
Dat klinkt vaker, in allerlei toonsoorten, als het gaat over het kerkelijk leven in Congo: het hier en nu en het hemelse vormen er een geïntegreerd geheel. Waar de gezondheidszorg het laat afweten, biedt de kerk genezing. Waar de staat niet helpt bij armoede, bidden pastors met je om rijkdom. Als allerlei onheil je treft, werpen ze de duivelen bij je uit. God is nodig voor het hele gebutste en rafelige bestaan.
Misleiding
De gereformeerde predikant Athanasa Kabongo begrijpt hoe het leven mensen in de armen van charismatische kerken drijft. Toch heeft hij ernstige bedenkingen bij de manier waarop veel van deze gemeenschappen opereren. „Ze hebben het zicht op het eeuwige leven verloren en ingeruild voor het leven hier en nu”, stelt hij onomwonden.
Samen met de secretaris-generaal van zijn kerk, ds. Abel Ntita, is hij aangeschoven in een pizzatent in het centrum van Kinshasa. Ze zijn duidelijk van de nuchtere lijn. „Sommige charismatische christenen gaan 25 dagen vasten, of nog langer, om te bidden voor een beter inkomen”, zegt ds. Ntita. „Maar wat is het resultaat ervan? Ze kunnen in die tijd niet werken. Het maakt de zaken alleen maar erger.”
„De Bijbel staat bij ons in het middelpunt”, zegt ds. Kabongo. „We onderwijzen, we preken. Dat is onze belangrijkste focus. We merken dat het vrucht draagt.” Groot is hun kerkverband, de United Reformed Church in Congo, overigens niet. De kerk telt een kleine 15.000 leden, verspreid over ruim 180 gemeenten. De wortels liggen in Franstalige radio-uitzendingen van de Amerikaanse Christian Reformed Church in de late jaren zeventig.
De voorgangers erkennen dat ook hun kerkelijk leven niet immuun is voor invloeden van de pinksterkerken. „We zingen in onze diensten soms als pinksterchristenen”, lacht ds. Kabongo. „We klappen in de handen, dansen en gebruiken drums.” Het hoort voor de predikanten bij een Afrikaanse manier van kerk-zijn.
Maar op theologisch gebied ervaren ze een brede kloof met een groot deel van de ‘nieuwe’ kerken in Congo. „De nadruk komt bij hen toch weer op menselijke inspanningen te liggen”, zegt ds. Ntita. „De leden moeten vasten of de bergen ingaan om daar te bidden, ze moeten dit en dat. Maar het moet in de kerk om genade gaan.”
Vrouw in het ambt
Ds. Kabongo vraagt zich af tot hoever je het label christendom kunt oprekken. „Veel kerken gebruiken dezelfde Bijbelse termen als wij, maar geven er een totaal andere invulling aan. Als het op het leerstuk van de verzoening aankomt, is er vaak een groot verschil met de Bijbelse boodschap”, stelt hij. „Daarom evangeliseren we ook onder leden van pinksterkerken.”
Hij zal tegenover hen, net zomin als tegenover zijn eigen leden, nooit ontkennen dat God wonderen kan doen. „Natuurlijk kan God genezing geven, als antwoord op een nederig gebed”, zegt hij. „Maar het is niet Bijbels als mensen in het middelpunt komen te staan of als het idee ontstaat dat wij over God kunnen beschikken.”
De praktijk van duiveluitdrijvingen bekijkt ds. Kabongo al even kritisch. Wat hij doet als gemeenteleden hem erom vragen? „Dan vertel ik hun wat er in zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus staat. We hoeven niet bang voor de kwade machten te zijn, omdat we van Jezus Christus zijn en Hij alle macht heeft.”
Het idee dat hun kleine gereformeerde kerk beter in een westerse samenleving past, wijzen de predikanten resoluut van de hand. „We functioneren hier in Congo, als Afrikaanse kerk. We willen ook niet beïnvloed worden door Europese uitleggingen van de Bijbel”, zegt ds. Kabongo. Zijn collega Ntita wijst op de veranderde omgang rond bijvoorbeeld de vrouw in het ambt in de vrijgemaakt gereformeerde kerken in Nederland, van waaruit ze steun krijgen. „Eerst hebben onze partners ons duidelijk gemaakt dat de vrouw in het ambt op grond van de Bijbel niet kan, en nu kan het wel. Daar begrijpen wij niets van.”
Partners gezocht
Aan een rommelige straat in de volkswijk Matate staat de presbyteriaanse kerk van ds. Philippe Bolanzow. Vanuit het gebouw klinken flarden gezang. „Een van onze vrouwenkoren oefent voor zondag”, lacht ds. Bolanzow. „We houden van zingen.” En ja, dat kan er in zijn kerk enthousiast aan toegaan. „Natuurlijk. We zijn een Afrikaanse kerk.”
Zijn gemeente behoort tot de Eglise du Christ au Congo, het grootste protestantse kerkgenootschap van het land. Het is een koepelverband waaronder zo’n zestig denominaties vallen: van ‘pinkster’ tot gereformeerd. Verderop in Kinshasa heeft de kerk in 1994 als symbool van eenheid een imposante kathedraal gebouwd met maar liefst 7600 zitplaatsen.
Op het terrein van de kerk van ds. Bolanzow zijn onder meer een gezondheidscentrum en een opleidingsinstituut voor zusters gevestigd. Dergelijke vormen van diaconaal werk acht de predikant van groot belang. De kerk is volgens hem geroepen om er voor de mensen te zijn „van het tijdelijke tot het eeuwige leven.” Charismatische kerken ontplooien nauwelijks dergelijke initiatieven, constateert hij wrevelig. „Ze dragen weinig bij aan de ontwikkeling van Congo.”
Het frustreert ds. Bolanzow echter dat de continuïteit van veel werk van zijn kerk in gevaar komt door een structureel gebrek aan middelen. Zijn gemeente is bijvoorbeeld al jaar en dag betrokken bij evangelisatie- en diaconaal werk onder pygmeeën, maar dat staat onder druk. „Het gevaar is dat ze terugvallen in hun oude geloof en gebruiken”, stelt de pastor. „We hebben dringend partners nodig.”
Een collega-dominee uit een naburige wijk heeft uren voor de kerk zitten wachten om dezelfde boodschap over te brengen. „Er is veel werk te doen, maar geldgebrek is ons probleem”, zegt hij. „We hebben op alle fronten gebrek.”
Christendom in Congo
Congo is een van de meest christelijke landen van Afrika. Volgens cijfers van de World Christian Database (WCD) rekent niet minder dan 95 procent van de bevolking zich er tot het christendom; andere bronnen spreken van zo’n 80 procent.
De eerste missionarissen arriveerden in de 15e eeuw, in de 19e eeuw gevolgd door een tweede, meer succesvolle, lichting. Protestantse zendelingen maakten toen ook hun opwachting, maar de Rooms-Katholieke Kerk profiteerde van de steun van de koloniale mogendheden en groeide zo uit tot de dominante kerk. Meer dan de helft van de bevolking behoort ertoe.
Ongeveer 27 procent van de Congolese bevolking rekent zich tot een van de onafhankelijke kerken. Daaronder vallen charismatische groepen, maar ook typisch lokale kerken zoals de Kerk van Jezus Christus door Zijn profeet Simon Kibangu (Kimbanguïstische Kerk), die enkele miljoenen leden telt. Een typerende bijzonderheid van deze kerk is dat ze Kerst viert op 25 mei: de geboortedag van de voormalige spiritueel leider van de kerk.
Leden van gevestigde protestantse kerken maken zo’n 18 procent van de bevolking uit. Dat kunnen gereformeerde kerken zijn, maar ook pinksterkerken die tot een groter verband behoren.
serie Kerk in Afrika
Dit is het tweede deel van een zesdelige serie over christendom in Afrika ten zuiden van de Sahara. Op 15 september deel 3: Malawi.