Waarom refojongeren aan sexting doen
Refomeisjes kwamen met hun ouders bij hem op het politiebureau. Hun vriendje had om foto’s gevraagd. Van borsten en billen. Toen ging de relatie uit. En verschenen de foto’s in app-groepen. De hele school wist het. Hoe kan het dat sexting steeds vaker voor ellende zorgt?
Wekelijks krijgt Sjac van Eijzeren nieuwe meldingen binnen van sexting, het verzenden van seksueel getinte beelden of berichten via telefoons en sociale media. „We zien het topje van de ijsberg”, zegt de wijkagent jeugd bij de politie op Walcheren. Die sprak de afgelopen tweeënhalf jaar zo’n 300 jongeren over sexting.
Sexting gebeurt via WhatsApp, Facebook en Instagram, maar vooral via Snapchat. Ruim driekwart van de naaktfoto’s of foto’s in ondergoed wordt verstuurd via het razendpopulaire medium, waar de gebruiker zelf bepaalt welke vrienden zijn foto mogen zien. En hoelang: één of tien seconden. Dat de foto’s niet automatisch op internet worden opgeslagen, maakt Snapchat zo aantrekkelijk voor het versturen van seksueel getinte beelden. Ook bij privéberichten op Instagram kun je instellen dat foto’s en video’s verdwijnen. Maar ongevaarlijk is dat niet: als één ontvanger een schermfoto maakt, kan de afbeelding overal terechtkomen.
„Een jongen vindt het stoer als hij zo’n foto of filmpje heeft”, zegt Van Eijzeren. De verleiding ligt volgens hem dan ook op de loer om de beelden aan vrienden te laten zien. „Het is net een geheim dat vrijwel niemand kan bewaren en je met minstens één iemand wilt bespreken.” Daarbij komt: als de relatie uitgaat, worden de foto’s soms verspreid die een meisje haar vriendje in vertrouwen had gestuurd.
Generatiekloof
„Het is bijna keiharde porno”, waarschuwt de wijkagent, als hij de USB-stick uit zijn broekzak haalt. Intussen is hij zo gewend aan de beelden dat ze hem nauwelijks meer choqueren. Hij start de powerpoint die hij eerder liet zien tijdens een symposium voor professionals uit de zorg en het onderwijs.
De eerste dia’s tonen straatbeelden: billboards van Radio 538 in een bushokje. Twee vrouwen, schaars gekleed, hun tong tegen een hotdog. De Reclame Code Commissie vond dat het beeld niet door de beugel kan. Van Eijzeren wil maar zeggen: daar op straat begint het. „We hebben te maken met een glijdende schaal.”
Op het scherm verschijnt een seksfilmpje met de tekst: „Stuur door naar je vrienden want ze ****** elkaar.” De ene na de andere vraag komt langs. Bedreigend: „Ik wil naaktpicca van je. Anders blok ik je.” Of bedelend: „Wanneer ga je nou foto sturen?” Vanavond, belooft het meisje. Ondanks de witte vlekken die de foto moeten kuisen, spreken de beelden boekdelen.
„Jongens vragen erom alsof het normaal is. En meisjes sturen het alsof het normaal is”, zegt Van Eijzeren. „Jongens zouden dus meer respect voor meiden moeten hebben, en meiden voor zichzelf.” Hij stipt de generatiekloof aan. „In mijn jeugd zou je echt klappen krijgen van je vrienden. Of een glas bier in je gezicht.”
Aandacht, bevestiging, groepsdruk, spanning en de uitdaging van het experimenteren zijn redenen voor pubers om zichzelf letterlijk bloot te geven via hun telefoon. Alles delen is normaal voor hen. „Wat denk je: toen ik twintig jaar geleden trouwde, liet je je trouwalbum alleen aan vrienden en familie zien. Echt niet aan de hele wereld. Voor jongeren is het gewoon geworden om alles uit hun leven te filmen, te fotograferen en te delen.” Dat maakt de stap klein om een foto waarop ze naakt of in ondergoed te zien zijn naar een vriendje te sturen.
Refojongeren
Van Eijzeren hield presentaties om het probleem aan te kaarten, onder meer voor docenten en leerlingen van het Zeeuwse Calvijn College. „Niemand zag je denken: wat vertel je nu? Ik zag één grote blik van herkenning.” Zijn deze praktijken dan niet anders in de christelijke wereld? „Nee”, antwoordt de agent stellig.
Dat bevestigt het Reformatorisch Meldpunt, dat diverse slachtoffers van sexting uit christelijke kring sprak. „Het is een relatief nieuw probleem, iets van de laatste jaren. Elke jongere weet dat dit op school gebeurt”, zegt bestuursvoorzitter Berna van der Zouwen.
Hoeveel jongeren precies aan sexting doen, is lastig te zeggen. De cijfers lopen behoorlijk uiteen. Het openbaar ministerie meldt dat zo’n 6 procent van de jongeren tussen de 12 en de 17 jaar weleens een pikante foto van zichzelf –naakt of in ondergoed– zegt te hebben verzonden.
Een onderzoek in opdracht van internetprovider Kliksafe, uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam, houdt het op ongeveer 3 procent van de jongeren. Het rapport hanteert dezelfde definitie en keek naar dezelfde leeftijdscategorie als het OM. Een vergelijkend onderzoek van de Kliksafe stelt dat dit percentage onder reformatorische jongeren meer dan dubbel zo hoog ligt als onder hun seculiere leeftijdsgenoten: 7 procent. Een op de veertien dus. Twee in een gemiddelde middelbareschoolklas. De meesten doen het op hun vijftiende of zestiende.
Reformatorische tieners oordelen positiever over sexting dan de seculiere jeugd. Ook zeggen bijna dubbel zo veel refojongeren dat zeker de helft of meer van hun vrienden aan sexting doet. Het OM stelt overigens dat maar liefst 23 procent van de jongeren weleens een pikante foto heeft ontvangen.
Het gesprek
Meest opvallende uitkomst noemt onderzoeker Jeroen van der Laan dat meer dan de helft van de reformatorische jongeren niet met zijn of haar ouders spreekt over sexting, terwijl 70 procent van hun niet-christelijke leeftijdsgenoten dit wél doet (zie ”Waarom refojongeren sexy selfies sturen”). „Praten werkt aantoonbaar risicoverlagend”, stelt hij. Hoe meer er thuis gepraat wordt, hoe vaker pubers vertellen dat ze een sextingafbeelding hebben gekregen.
Praten moet wel op de juiste manier gebeuren, staat in de rapporten van Kliksafe. Bang zijn voor boze reacties is voor jongeren namelijk een belangrijke reden om niet naar hun ouders te gaan. Vragend en belangstellend communiceren is het effectiefst. Hoe rustiger ouders de regels en afspraken uitleggen, hoe vaker jongeren beseffen dat sexting niet normaal is en de beelden niet doorsturen, maar wissen.
Eenrichtingsverkeer en onderhandelen in gesprek met jongeren lijken juist risicovol gedrag in de hand te werken. In gesprek blijven over afspraken en regels vermindert riskante opvattingen over sexting. Straffen en boos worden, werken aantoonbaar minder goed.
Psychische schade
Hoewel de meeste jongeren sextingafbeeldingen niet doorsturen en meteen wissen, hoeft er hoeft maar één persoon te zijn die beelden wél verder verspreidt. En van die ontvangers maar één die een foto of filmpje opnieuw doorstuurt. De gevolgen zijn desastreus. Wat eenmaal op internet staat, gaat er nooit meer vanaf, waarschuwt Van Eijzeren. „Je kunt de verspreider wel vragen het beeldmateriaal van zijn telefoon te verwijderen, maar je kunt onmogelijk nagaan wie het allemaal nog meer heeft.”
De psychische schade bij slachtoffers is groot. Psychiatrische klinieken zagen begin vorig jaar een forse toename van de opnames na verspreide sextingfoto’s of -filmpjes, zo bleek uit onderzoek van RTL Nieuws. In een jeugdkliniek behoorde een kwart van de opgenomen meisjes tot deze groep, terwijl deze patiënten zich volgens deskundigen drie jaar geleden nog niet meldden.
„Wat zegt het over hun gevoel van eigenwaarde”, vraagt Van Eijzeren indringend, „als meiden hun bevestiging moeten hebben van jongens die hen mooi, lief en leuk vinden?” De politieman, zelf christen: „Ik hoef dit buiten de christelijke wereld niet te vertellen, maar ik geloof dat het een grote bescherming is als een kind hoort dat zijn ouders voor hem bidden. Niet alleen om bewaring voor het kwaad, maar ook dat ze danken voor hun geweldige zoon of dochter. Laten we hun leren wat liefde en respect is. En ga daarnaast uit oprechte interesse het gesprek aan.”
Sexting is strafbaar
Wettelijk gezien valt het maken, bezitten of verspreiden van seksueel getinte beelden van minderjarigen onder kinderporno. Sexting is dus strafbaar. Het openbaar ministerie adviseert niet tot vervolging over te gaan als het uitwisselen van het beeldmateriaal met wederzijdse instemming gebeurt – een gedoogbeleid.
Zit er druk, dwang of misleiding achter de sexting, zijn de opnames in het geheim gemaakt of is er een leeftijdsverschil van meer dan vijf jaar, dan valt de kwestie onder zedenzaken. Voor de overgrote meerderheid geldt dat niet. Daarbij is sprake van pesten, smaad, laster of intimidatie. Minderjarigen worden dan naar bureau Halt gestuurd. Zijn de beelden met goedkeuring van de betrokkenen gemaakt en zonder opzet verspreid, dan adviseert justitie het gesprek aan te gaan over de gevolgen van sexting.
Volgens Halt heeft sexting niet veel te maken met zedenproblematiek. „Het is pubergedrag, en pubers denken niet na over de gevolgen”, stelt directeur Janet ten Hoope. „Ze sturen zo’n foto door omdat het op dat moment grappig lijkt, omdat ze wraak willen nemen als de verkering uit is, of graag bij de groep willen horen.” Halt startte in november vorig jaar een pilot voor minderjarigen die zich schuldig maken aan sexting. Jongeren voeren gesprekken met een Halt-medewerker, deels in het bijzijn van de ouders, bekijken filmpjes over de gevolgen voor het slachtoffer, maken opdrachten en moeten het slachtoffer tot slot hun excuses aanbieden.
Het kabinet-Rutte III gaat het online verspreiden van seksueel getinte foto’s of video’s van (ex-)geliefden strafbaar stellen. Wraakporno, zoals dat heet, staat vooralsnog niet in het Wetboek van Strafrecht. Door bijvoorbeeld smaad en laster erbij te betrekken, konden verspreiders soms toch worden veroordeeld. Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil dat hier vanaf 2019 tot twee jaar celstraf op komt te staan.
Waarom refojongeren sexy selfies sturen
Juist omdat het zo veilig lijkt, vreest Jeroen van der Laan dat refojongeren sneller dan hun seculiere leeftijdsgenoten aan sexting doen. Van der Laan deed onderzoek voor Kliksafe naar het onlinegedrag van reformatorische jongeren. Pubers voelen zich achter hun smartphone relatief veilig en anoniem om te experimenteren, legt hij uit. „Foto’s op Snapchat verdwijnen toch wel, denken ze. Sexting lijkt minder slecht dan samen het bed delen. Je wordt er niet zwanger van. Ik ben bang dat het voor jongeren daarom van een andere orde is”, zegt Van der Laan, in het dagelijks leven practor mediawijsheid aan het Hoornbeeck College.
Seculiere wetenschappers menen dat sexting een normaal onderdeel is van de seksuele ontwikkeling. Het is vooral vervelend als de foto’s toch naar buiten komen, dus daar moet je voor waken, is hun boodschap. Van der Laan kiest een andere lijn: „Begin hier niet aan, ook niet binnen een relatie. Een grijs gebied is er niet: seksualiteit is bedoeld voor binnen het huwelijk. Door sexting neem je daar minimaal een voorschot op. Bovendien: vanuit Bijbels oogpunt is het zeer ongewenst om jezelf zo in de etalage te zetten.”
Veel reformatorische jongeren vinden volgens hem ook dat seksualiteit in een huwelijk thuishoort. „Maar ik ben bang dat ze dit soort experimenteergedrag minder erg vinden dan met elkaar het bed delen. En nee, sexting is niet hetzelfde, maar de stap naar seksueel contact is klein als je al volop dit soort beelden hebt gedeeld.”
Hij wijst ook op de gevolgen als de beelden naar buiten komen. „Mensen zijn voor hun leven beschadigd als een foto eenmaal op WhatsApp circuleert.” Angst voor een nieuwe relatie en depressie komen voor, waarschuwt hij. In het nieuws kwamen verhalen van mensen die om deze reden suïcide pleegden. „Sowieso verandert sexting je visie op seksualiteit, net als porno. Je krijgt die beelden nooit meer van je netvlies af, ook niet als je later in een serieuze verkering zit. Je relatie valt dan misschien tegen, omdat het gras bij de buurman groener lijkt.”
Naïef
Online zijn jongeren vrij naïef. „Ze gaan er soms van uit dat een foto weer verdwijnt van Snapchat. En over de gevolgen denken ze veelal niet na, het gebeurt in een opwelling. Het is een uitdaging om foto’s te delen, een soort spelletje. Plaatjes verzamelen om je status te verhogen. Een dag later realiseren ze zich misschien dat het onverstandig was. Dan kun je niet meer terug”, zegt Van der Laan. „De macht over wat er met de foto’s gaat gebeuren, ligt bij de ander. Zeker oudere jongens gebruiken ze als dreigmiddel: Als jij dit of dat niet doet, gooi ik die foto online.”
Opvallend genoeg aanvaarden jongens sextinggedrag snel van andere jongens: het vergroot hun aanzien en populariteit binnen de groep. Terwijl diezelfde jongens dat bij meiden sletterig gedrag noemen.
Schokkendste uitkomst van zijn onderzoek vindt Van der Laan dat jongeren uit christelijke gezinnen hun ouders minder vaak in vertrouwen nemen dan seculiere leeftijdsgenoten. Juist omdat praten een bewezen middel is tegen ontsporend onlinegedrag, zoals sexting. Ook voor ouders is het onderwerp lastig en gevoelig, erkent de practor. Hij vreest dat zij er niet naar vragen, omdat ze denken dat hun zoon of dochter dit niet doet. Of omdat ze niet weten wat er technisch mogelijk is. „Ik kom ouders tegen die zeggen: Wij hebben thuis Kliksafe, dus dit kunnen onze kinderen niet. Dat vind ik zeer zorgelijk, want iedereen met een camera op zijn telefoon kan deze beelden zien en delen. En wie niet weet wat Snapchat of Instagram is, snapt de gevolgen van sexting niet.”
In de preek
Van der Laan adviseert ouders in een gesprek eerst te beginnen over anderen. „Heb je weleens meegemaakt dat iemand uit jouw klas zo’n foto stuurde? Wat heb je er toen mee gedaan? Dan kun je dichterbij komen: Doen je vrienden het? Of jijzelf?” Zeker als zoon of dochter een relatie heeft, adviseert hij ouders om duidelijk aan te geven niet aan sexting te beginnen.
„Laten we binnen de gereformeerde gezindte specifiek over dit thema spreken. Ga het niet hebben over „dat gedoe op sociale media”, of: „het is allemaal van de duivel.” Geef voorbeelden waar het mis kan gaan. Een predikant zou sexting wat mij betreft letterlijk mogen noemen in een preek over het zevende gebod: welke beelden deel jij? Leraren kunnen er in de dagopening aandacht aan besteden. Doe het vooral concreet.”