Inzet voor zondagsrust is voorhoedegevecht
Is de strijd voor rust op zondag een achterhoedegevecht? Integendeel. Die term is misplaatst als de waarden van de wet van God, de Tien Geboden, in het geding zijn, reageert Kees van der Staaij.
Want wat zeg je eigenlijk als je de term achterhoedegevecht gebruikt? Neem het beeld maar eens letterlijk: Stel je voor dat de grote voorhoede van het leger waarin je vecht de strijd opgeeft. In de achterhoede kun je dan nog wel wat schermutselen, maar de strijd is feitelijk al beslist. Wat kun je in zo’n geval het beste doen? Vluchten of capituleren.
Maar dat is precies wat we als christenen in de strijd rond de grote waarde van de wekelijkse rustdag níét moeten doen. Als de wet van God op het spel staat, moeten we juist niet capituleren. Het ondermijnt de strijdbaarheid als we dit afdoen als een achterhoedegevecht. Het is ook uiterst pijnlijk voor de winkeliers en anderen die, soms tegen hoge offers, de zondag wél in ere houden. Als zoiets moois en goeds als Gods geschenk van de zondag op het spel staat, is er alle reden om te spreken over een frontlijn.
Inzet en volharding
Bij de ingang van het SGP-partijbureau in Rotterdam is een gevelsteen ingemetseld. Daarop staat een Bijbeltekst die in de geschiedenis van onze 100-jarige partij heel vaak is geciteerd, in talloze redevoeringen en bijdragen: „Van alles wat gehoord is, is het einde van de zaak: vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen” (Pred. 12:13).
Er is in honderd jaar veel veranderd. Dit ronduit Bijbelse fundament is echter hetzelfde gebleven. Nog steeds wordt de politiek die de SGP voorstaat sterk gestempeld door de overtuiging dat God de Koning der koningen is. Hij heeft er recht op door iedereen, burgers en overheid, gediend en geëerd te worden. Hij gaf Zijn zegenrijke Tien Geboden, voor ieders persoonlijke leven, maar ook voor ons hele land en volk. Een samenleving zondigt tegen de Heere als ze Zijn geboden overtreedt. Een land berokkent bovendien zijn inwoners schade wanneer het de heilzame werking van de wekelijkse rustdag prijsgeeft aan commercie en aan brood en spelen.
Hoe dichter de onderwerpen die aan de orde zijn raken aan Gods wet, des te meer inzet en volharding er nodig zijn in de politieke en maatschappelijke strijd. Juist daar liggen dan de fronten!
Daarin is veel wijsheid nodig: in een frontlijn is robuust de aanval openen niet altijd de beste aanpak, maar kan voorzichtig manoeuvreren geboden zijn. Tegelijk is echter ook beslistheid geboden, wil je geloofwaardig zijn en blijven.
Wapenrusting
Het is de moeite waard voor politici vandaag om zich te laten inspireren en gezeggen door de manier waarop er in Gods Woord over soldaten en hun strijd wordt gesproken. In Efeze 6 klinkt de oproep om de wapenrusting aan te trekken die God aan hen geeft.
We moeten paraat zijn en beseffen dat er een geestelijke strijd gaande is. Daarom is allereerst die wapenrusting zo hard nodig, zoals het schild van het geloof en het zwaard van Gods Woord.
Laten we met woord en daad getuigen van de zeggenschap van God de Schepper over ons aller leven. Als wij op het terrein van de ethiek en de politiek meegaan in de trend om Gods geboden te relativeren en er een soort groepsmoraal van te maken, heeft dat ingrijpende gevolgen. Uiteindelijk wordt ook de prediking van Wet en Evangelie hierdoor ondergraven.
Prof. dr. W. H. Velema heeft er eens op gewezen dat wanneer we deze notie van Gods zeggenschap ontkrachten, we ook het fundament onder de prediking van het Evangelie weghalen (”Oriëntatie in de christelijke ethiek”, 1990): „Hoe zou men immers aan een mens die men het recht geeft om zich van Gods geboden niets aan te trekken de oproep kunnen doen toekomen tot geloof in het evangelie?”
Indringende woorden. Juist voor de geestelijke strijd in onze dagen is het van groot belang dat de betekenis van de Tien Geboden voor ethiek en politiek krachtig onderstreept wordt.
Grote gebod
Dat vraagt verstandig en voorzichtig manoeuvreren, maar wel met grote inzet en volharding. Laten we in woorden en daden laten doorklinken dat de wet getoonzet wordt door de liefde. Zoals de Heere Jezus dat Zelf deed toen aan Hem gevraagd werd wat het grote gebod in de wet is. Hij antwoordde dat het gaat om de liefde tot God en de naaste.
Christus Zelf speelde Gods liefde en Gods wet niet tegen elkaar uit, maar liet in en door Zijn eigen leven, sterven én opstanding zien dat die echt bij elkaar horen. Laten we door Gods genade in dát spoor gaan, zo navolgers mogen zijn. Als dat geen frontlijn voor onze tijd is!
De auteur is fractieleider van de SGP in de Tweede Kamer.