Technisch bedrijf moet zich presenteren aan scholieren
Onder meer door voor scholen lespakketten te maken en leerlingen uit te nodigen om te komen kijken, kunnen bedrijven jongeren warm maken voor een technisch beroep, reageert Ton van Vossen.
Volgens het artikel ”Strijd om techneut in school en bedrijf” (RD 20-6) hebben technische opleidingen te kampen met een tekort aan docenten. Daardoor komen leerlingen soms op een wachtlijst terecht, terwijl bedrijven zitten te springen om technisch personeel.
Een belangrijke vraag hierbij is: Waarom zijn jongeren niet geïnteresseerd in techniek? Het antwoord is wellicht veel simpeler dan wordt gedacht.
Tot de jaren 70 van de vorige eeuw had elke woonplaats wel een smederij of een andere technische werkplaats, waar je als kind kon zien wat er gebeurde. Het smidswerk is nu wellicht een bijna uitstervend vakgebied, maar in die tijd hadden smederijen ten minste een grote boormachine en soms een draai- of een freesbank. Er viel wat te zien en te leren.
Vanaf de lagere school had je een paar mogelijkheden: de lts voor jongens en de huishoudschool voor meisjes, en als je goed kon leren de ulo of hoger. Om bij de techniek te blijven: op de lts kwam je in aanraking met genoemde machines en kon je ook min of meer bepalen wat je vakrichting zou worden. Bedrijven nodigden scholieren uit om eens te komen kijken naar het werk, de werkstukken en de mogelijkheden voor een bedrijfsopleiding.
Voorbeelden van zo’n opleiding waren de Bedrijfsopleiding Metaal- en Elektrotechnische industrie (Bemetel), dat later Stichting Opleidingen Metaal (SOM) heette, de Stichting voor vakopleidingen voor het smeden-, constructie- en machinereparatiebedrijf (Smecoma) en opleidingen in de installatietechniek.
Vanaf de jaren 70 werden bedrijven geconcentreerd op een bedrijventerrein, waar geen kind ging spelen, waardoor veel technieken uit het zicht van kinderen raakten.
Ook het onderwijs moest veranderen. Vmbo was de leus; scholieren moesten hier een brede, meer algemene ontwikkeling krijgen. Als ze nu van zo’n school komen, zijn ze ongeveer 16 jaar, maar weten ze nog steeds niet wat er in de techniek te doen is. De keuze die dan gemaakt moet worden, is erg vaag. Het is bovendien afhankelijk van de mbo-school hoe praktijkgericht er onderwijs gegeven wordt.
Kennisoverdracht
Wat kunnen bedrijven nu het beste doen? Maak een lespakket voor de groepen 7 en 8 van de basisschool. Zorg ervoor dat kinderen een paar dagen kunnen kijken in een of meer bedrijven. Laat ze een eenvoudig werkstuk maken, zonder computer. Doe hetzelfde voor vmbo-leerlingen.
Ga als bedrijf ook serieus aan de slag met een goede bedrijfsopleiding. Na mijn vakopleiding in een ijzergieterij annex machinefabriek ben ik bij een tabakverwerkend bedrijf begonnen. Ook hier volgde ik diverse opleidingen. Vanaf het begin was het belangrijk dat kennis en kunde werden overgedragen. Dat heb ik veel mogen doen als trainer-begeleider en als opleider.
Het in het artikel genoemde plan van Doekle Terpstra, voorzitter van installatiebedrijvenkoepel Uneto-VNI, waarbij bedrijven (tijdelijk) vakmensen aan het onderwijs afstaan, klinkt prachtig. Gerrit van Vlastuin, directeur van Vlastuin Group in Kesteren, geeft echter aan wat de werkelijkheid is: „Ik sta achter het plan van Terpstra, al zal de overheid zich wel moeten realiseren dat het bedrijfsleven altijd zal vragen naar de opbrengst van zo’n samenwerking.” Met andere woorden: als het geld kost, doen we niet mee. Het bedrijfsleven heeft zelf de vakopleidingen teloor laten gaan. Moet de burger, via de belasting, nu dan maar dokken?
Twee uitersten
Een belangrijke vraag is ook: wat moet je opleidingsniveau zijn, wil je in het onderwijs als praktijkbegeleider of klasseassistent in de techniek kunnen functioneren? Tijdens mijn ruim 45 arbeidsjaren heb ik twee uitersten gezien. Aan de ene kant iemand van een technische universiteit die cursus mocht geven, maar er niets van bakte. Aan de andere kant de man met de gouden handen, die alleen de lagere school en twee jaar landbouwschool had, maar het prima deed.
Er wordt in Nederland te veel gekeken naar diploma’s en te weinig naar kunde. We kunnen nog wat leren van België en Duitsland.
De auteur is monteur, praktijktrainer en begeleider.