Op elfkerkentocht door Friesland: mooi, maar ook wat triest
Wie de komende maanden nog eens een bestemming zoekt voor een mooi dagje uit, zou een „Elfkerkentocht” door Friesland kunnen overwegen. Al is een dag daar eigenlijk te kort voor – en word je er ook een beetje triestig van.
Waar je in het weidse Friesland ook rijdt, overal zie je kerktorentjes. Begin dit jaar verscheen bij de Leeuwarder uitgeverij Wijdemeer een boekje dat elf historische bedehuizen voor het voetlicht haalt: ”De Friese Elfkerkentocht”. Het is geschreven door kerkenkenner dr. Justin Kroesen, tegenwoordig verbonden aan de universiteit in het Noorse Bergen. De vele foto’s in de –viertalige– publicatie komen uit het archief van Kroesens voorganger aan de Rijksuniversiteit Groningen, de in 2012 overleden dr. Regnerus Steensma.
Kroesen karakteriseert de Friese kerken als „bakens in een groene zee. De dichtheid aan historische kerken in Friesland is bijzonder hoog, vooral in het zeekleigebied langs de Waddenkust. Hier liggen veel kleine dorpen op korte afstand van elkaar, elk met een eigen kerk die vaak nog uit de middeleeuwen dateert.”
Mariakerk
Een échte Elfkerkentocht, inclusief routebeschrijving dus, bevat de uitgave jammer genoeg niet. Maar aan de hand van het kaartje dat erin staat, vallen er met wat creativiteit meerdere autoroutes te bedenken. Al verkijk je je op de afstanden, blijkt al snel.
De tocht begint in het noordwestelijk gelegen dorp Buitenpost. Hier bevindt zich de protestantse Mariakerk – toch apart dat Kroesen in zijn boekje aangeeft dat de kerk gewijd is aan een „onbekende patroonheilige.” Zondags is er één dienst, vermeldt een bordje: „v.m. 09.30 u”.
Op het kerkhof herinnert een oud grafje aan „onze lieveling Joukje, geboren den 12 Augustus 1900, overleden 19 Maart 1907. R. Hoeksma en A. Kloosterman. Ps. 103 vs 8.” Vanuit de toren klinkt kraaiengekras.
Open is de Mariakerk helaas niet – van de elf kerken blijkt er op deze zomerse dag maar één geopend te zijn: die in Kimswerd. Wie de gebouwen vanbínnen wil zien, is aangewezen op Tsjerkepaad 2018, van 7 juli tot 8 september. Zo’n 250 Friese kerken openen dan op zaterdagmiddag hun deuren. Overigens geven de foto’s van Regnerus Steensma in ”De Friese Elfkerkentocht” wel een indruk van de vaak schitterende interieurs. In de kerk in Buitenpost worden de wanden van het koor gesierd door wapenborden, rouwborden en -kassen uit de 17e en 18e eeuw.
Op naar Oudkerk, Aldtsjerk in het Fries. De rit erheen voert langs eindeloze vaarten –waar ooit de trekschuiten voeren– en dorpjes waarvan je de naam nooit gehoord hebt: Westergeest, Burdaard, Ferwert.
De toren van de Sint-Pauluskerk in Oudkerk is al vanuit de verte zichtbaar. De protestantse gemeente Trynwâlden maakt nog een aantal keer per jaar gebruik van het middeleeuwse kerkgebouw, leert het informatiebord. Een verweerd bankje in de hoek van het terrein om de kerk nodigt uit tot mijmeren. Over het paneel ín het gebouw bijvoorbeeld, met daarop volgens Kroesen een lang rijmdicht waarvan de beginregels luiden: „Och Godt laet van dees plaets/ v woort rycklick voortvlieten/ en wilt daer by v geest/ oock crachtelick wt gieten.”
Stoelen te koop
Vanuit Oudkerk gaat het naar Hogebeintum, bijna tegen de Waddenzee aan; van daaruit naar Sexbierum. En daar vandaan weer naar Kimswerd.
”De kerk is open”, nodigt een bord voorbijgangers uit. De eerste.
Binnen gaat Kroesens boekje écht leven. „Pronkstuk is de rijk gesneden preekstoel halverwege de zuidmuur, waarvan de kuip is versierd met gedraaide hoekzuiltjes en vijf gesneden panelen. In de Bijbelse voorstellingen is een geraffineerde theologische redenering verwerkt. De eerste vier –zondeval, het offer van Abraham, de droom van Jakob, en Mozes met de koperen slang– zijn ontleend aan het Oude Testament, maar wijzen vooruit naar gebeurtenissen uit het Nieuwe. De sleutel daartoe is te vinden in het commentaar in de kantlijn van de destijds gangbare bijbeluitgaven.”
Het fraaie Tiengebodenbord en dito orgel, in 1858 gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden, trekken eveneens meteen de aandacht. Er zijn trouwens nog stoelen te koop, 5 euro per stuk. „Nog 20 stoelen beschikbaar”, aldus een handgeschreven briefje in het portaal.
Koopzondag
Via de Sint-Jacobuskerk in Wommels, de Sint-Margarethakerk in Oosterlittens en de Sint-Pontianuskerk in Marssum voert de route naar Huizum. Vroeger een zelfstandig dorp, nu opgeslokt door de stad Leeuwarden. Op de provinciale weg wijzen borden de weg al naar de ”Dorpskerk Huizum”.
Het eeuwenoude godshuis is sinds 2014 eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Op een stenen plaat, aangebracht op een van de paden rond de kerk, heeft de Friese dichter Atze van Wieren zijn gevoelens over de overdracht onder woorden gebracht:
Dorpskerk Huizum
De stad heeft zijn wegen, winkels,
woningen en flats als parelsnoer
van de vooruitgang om haar heen gelegd.
Zijzelf is blind voor waan en schittering,
als een kloek behoedt zij de doden
in haar schoot en op haar hof.
Het valt haar zwaar, zij is al oud, het volk dat zong ”vaste rots van mijn behoud”
verkoos de koopzondag boven haar.
Geloofsgemeenschap werd een stichting
met regels en beleid, nu komen mantelzorgers
haar verschonen op hun tijd.
”Aan zijn vrucht kent men de boom”
staat boven herenbank geschreven. Zij zucht,
zij hoopt op nieuwe oogst, en op jong leven.
Aangrijpend gedicht, eigenlijk. En je denkt: zou het met de orthodoxe kerken in ons land ook, eens, zó aflopen?
Nog twee kerken te gaan: in Weidum en in Mantgum. De dorpen liggen rond Jorwerd, door Geert Mak voorgoed op de kaart gezet met zijn bestseller ”Hoe God verdween uit Jorwerd”. Een vergelijkbaar boek zou inmiddels over heel wat plaatsen geschreven kunnen worden. De Friese kerken als bakens in (een groene) zee.
N.a.v.: ”De Friese Elfkerkentocht”; Justin Kroesen; uitg. Wijdemeer, Leeuwarden, ISBN 978 949 205 240 7; 112 blz.; 14,95 euro.
Kerkmuseum Jannum
Onderweg van Oudkerk naar het noordelijker gelegen Hogebeintum kom je ineens bordjes met ”Kerkmuseum” tegen. In het boekje ”De Friese Elfkerkentocht” is er niets over te lezen. Volg je ze, dan kom je bij het dorpje Jannum uit.
De weg naar het ‘museum’ is alleen bedoeld voor bestemmingsverkeer. Lopen dan maar. Een kerk is nergens te zien.
Maar dan toch wel: achter een hoge haag blijkt een miniscuul kerkje verscholen. De deur is gesloten, maar de buurman –eigenaar van de naastgelegen boerderij– is zo vriendelijk ’m even te openen. „U mag hier de hele dag rondlopen.”
De geschiedenis van het kleine kerkgebouw gaat terug tot de dertiende eeuw. Na de Reformatie (1580) was het tot rond 1930 in gebruik voor de protestantse eredienst. Daarna raakte het bedehuis in verval. Sindsdien is het enkele keren gerestaureerd. Het kerkje fungeert nu als een soort dependance van het Fries Museum in Leeuwarden. Binnen zijn onder meer oude sarcofagen, een doopvont en een altaar uit de twaalfde eeuw te zien.
Nog een gids door Friesland
Enkele maanden na de verschijning van het boekje ”De Friese Elfkerkentocht” –in het kader van Leeuwarden-Fryslân 2018 Culturele Hoofdstad van Europa– zag de gids ”111 Plekken in Friesland die je gezien moet hebben” het licht (uitg. Thoth, Bussum; 240 blz.; 16,95 euro). Auteur is Maarten Boersema. De „journalist, fotograaf en predikant” beschrijft behalve musea, culturele hoogstandjes, mooie plekjes en eet- en drinkgelegenheden ook een aantal kerken, waaronder de Bonifatiuskapel in Dokkum, de Sint-Martinuskerk in Ferwerd, het Russisch-orthodoxe klooster in Hemelum, het kerkelijke initiatief Nijkleaster in Jorwerd (onder het kopje ”Hoe God nooit verdween uit Jorwerd”) en de Nicolaaskerk in Wieuwerd (met haar mummies).