Aaien van Turkse poes pakt verkeerd uit
Tja, je moet het maar net weten. Hondsdolheid (of rabiës) is een ziekte die bij alle zoogdieren kan voorkomen: bij honden, maar ook bij katten, apen, kamelen en vleermuizen. De dieren die de ziekte krijgen kunnen agressief, afwijkend gedrag vertonen, maar kunnen ook volledig normaal reageren. Ook honden die op het afgesloten erf van mensen leven kunnen besmet zijn –ook al verwacht je het daar niet– doordat ze ’s nachts bezoek hebben gehad van in het wild levende dieren.
Als een besmet dier een mens bijt, is het risico groot dat deze de ziekte ook krijgt. Het virus gaat de wond binnen, zoekt een zenuwbaan op, kruipt daar in en verspreidt zich vervolgens langzaam richting de hersenen. Zonder ingrijpen sterft 100 procent van de geïnfecteerde mensen een afschuwelijke dood.
Als alarmcentraleartsen krijgen we steeds vaker te maken met meldingen van zowel kinderen als volwassenen die op vakantie worden gebeten door dieren die mogelijk rabiës hebben. Eurocross Assistance, de alarmcentrale waar ik werk, zag in 2017 een toename in het aantal meldingen van 60 procent ten opzichte van 2016. Dat is een enorme stijging. In Nederland komt besmetting met rabiës niet voor, dus als mensen op vakantie gaan naar een land waar rabiës wel voorkomt, denken ze vaak niet na over voorzorgsmaatregelen.
Wat kun je, als je op vakantie bent, doen als je wordt gebeten door een dier dat besmet is met rabiës? Zo snel mogelijk immunoglobulinen laten inspuiten. Het gaat in dit geval om meerdere prikken rondom de wond met kant-en-klare afweerstoffen tegen het hondsdolheidsvirus. Daarna volgt er een reeks aanvullende vaccinaties om het virus volledig uit het systeem te krijgen. In het buitenland zijn immunoglobulinen echter vaak niet verkrijgbaar.
Het doet me denken aan een jochie, een peuter nog maar. Hij was met zijn moeder op vakantie in Turkije. De poes die in de hal van het hotel rondliep, was erg lief. Aaien, aanhalen en dan plotsklaps... Een uithaal van een kattenpoot. Het kereltje werd flink gekrabd en bloedde nogal.
De alarmcentrale werd ingeschakeld voor hulp. Wij zijn direct gestart met het verkrijgen van een goed beeld van de situatie. Wat voor gedrag had de poes? Was het dier gevaccineerd tegen rabiës? Bloedde de wond? Was de peuter voorafgaand aan de reis ingeënt tegen rabiës? In dat geval zijn namelijk die speciale immunoglobulinen in principe niet meer nodig. Gebruikte hij medicijnen die de afweer verlagen? Was er een ziekenhuis in de buurt dat de immunoglobulinen op voorraad heeft? Hoe kunnen we het jongetje daar dan krijgen?
En toen begon het pas. Nergens in de buurt was vaccinatie met immunoglobulinen voor het kereltje mogelijk. Zo’n situatie kan dikke paniek veroorzaken. Uiteindelijk werden moeder en zoon met spoed teruggevlogen naar Nederland. Vervolgens werden rondom de wond immunoglobulinen ingespoten. Gezien de meerdere langgerekte krabwonden over heel de onderarm waren er heel wat injecties nodig... Die zorgden voor de nodige emoties. Eerst huilde het jongetje, vervolgens ging de moeder meedoen en ten laatste voegde ook vader zich in het huilende koor.
Zo kan een onbezorgde vakantie ineens een drastische wending nemen. „Weg poes, weg poes!” was beter geweest dan „aai poes, aai poes.”
Maar ja, dat is wijsheid achteraf.