Er was de vorige Amerikaanse president veel aan gelegen om een akkoord te sluiten over het Iraanse atoomprogramma. Obama had echter buiten de Teheraanse waard gerekend.
De nucleaire deal met Iran zag er op papier nog best aardig uit. De Islamitische Republiek zou de verrijking van uranium substantieel verlagen. Ook zegde Teheran uitdrukkelijk toe niet aan de ontwikkeling van kernwapens te zullen werken. Buitenlandse inspecteurs mochten dat allemaal komen controleren.
Bij dat laatste ging het al mis. Want niet alle nucleaire faciliteiten bleken even toegankelijk voor de internationale speurders. Dat laadde bij voorbaat de verdenking op Iran dat het land wellicht toch iets te verbergen heeft.
Israël heeft van meet af aan de atoomovereenkomst met Iran als waardeloos van de hand gewezen. Premier Benjamin Netanyahu heeft in diverse internationale gremia gewaarschuwd dat Teheran er nog steeds op uit is een kernmacht te worden. Ook de huidige Amerikaanse president Donald Trump heeft de nucleaire deal als een van de slechtste overeenkomsten ooit bestempeld en heeft dientengevolge het akkoord opgezegd.
Nu zijn de meningen van Netanyahu en Trump natuurlijk niet het einde van alle tegenspraak. Het is ook nog altijd niet onomstotelijk bewezen dat Iran actief bezig is atoomwapens te produceren. De geheimzinnigheid rond en extreme beveiliging van bepaalde nucleaire faciliteiten zou overigens wel in die richting kunnen wijzen. Wat dat betreft zou meer openheid Iran een paar pakjes boter op het hoofd kunnen schelen.
Zorgwekkender is op dit moment niet zozeer het Iraanse atoomprogramma, als wel de fors toegenomen Iraanse overheersing in het Midden-Oosten. Vooral door de Iraanse inmenging in de oorlog in Syrië heeft Teheran zijn invloed tot ver buiten de eigen landsgrenzen verlegd. Dat bood onder andere de mogelijkheid om een fysieke militaire presentie aan de grens met Israël te creëren.
Daar was Iran al wat langer mee bezig. Maar tot een aantal jaren geleden bleef dat vooral beperkt tot steun aan de Libanese Hezbollahbeweging, die met enige regelmaat op commando uit Teheran een oorlog-op-afstand tegen Israël voerde.
Inmiddels wordt de Iraanse militaire aanwezigheid aan Israëls grenzen vooral vanuit Iran zelf gevoed. Dat was Jeruzalem natuurlijk ook niet ontgaan. Al helemaal niet door de recente openlijke raketaanval door Iraanse troepen op Israël. Vandaar dat Israël forse militaire vergeldingsmaatregelen tegen Iraanse posities in Syrië nam. Volgens de Israëlische legertop heeft de Iraanse militaire opbouw in Syrië maanden vertraging opgelopen.
De vraag is intussen of uitstel in dit verband ook afstel betekent. Israël is in Iraanse ogen nog altijd de „kleine satan”, op de voet voorgegaan door de „grote satan”, in de vorm van de Verenigde Staten van Amerika.
Het ligt daarom niet in de lijn der verwachting dat Iran zijn agressieve beleid ten aanzien van Israël zal wijzigen. Uitbreiding van de militaire aanwezigheid in Syrië biedt daarvoor onverwachte kansen.
Tegelijkertijd weet Iran ook dat Israël duidelijke rode lijnen heeft gesteld. De machthebbers in Teheran zouden er goed aan doen die denkbeeldige krijtstrepen terdege in acht te nemen.