Pro-Palestijns worden lukt Nederlandse politiek maar niet
Verdampt de steun voor Israël in de Nederlandse politiek? Pro-Israëlische partijen doen dat graag voorkomen. Hun verborgen boodschap: stem op ons, zodat wij de meerderheid behouden.
Ondertussen valt het allemaal reuze mee, stelt dr. Peter Malcontent. Geen enkele partij betwist het bestaansrecht van Israël. En: „Het Nederlandse beleid inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt feitelijk bepaald door een rechtse Kamermeerderheid”, aldus de universitair docent Internationale relaties aan de Universiteit Utrecht. „Sommige ministers van Buitenlandse Zaken –zoals CDA’er Van den Broek en PvdA’er Koenders– waren best bereid de bakens te verzetten in een meer pro-Palestijnse richting. Maar de Kamer gaf hun daarvoor geen of slechts beperkt ruimte.”
Ons land geldt sinds een halve eeuw als een van de meest pro-Israëlische landen van West-Europa, stelt de auteur van het zojuist verschenen boek ”Een Open Zenuw. Nederland en het Israëlisch-Palestijnse conflict”. Dat was rond de stichting van de staat Israël in 1948 wel anders. Nederland aarzelde om het nieuwe land te erkennen en hield zich zoveel mogelijk afzijdig. „Om de leiders en de bevolking van het islamitische Nederlands-Indië niet op hun tenen te trappen”, legt Malcontent uit.
Ook in de Kamer was weinig animo om zich met het Midden-Oosten te bemoeien. PvdA, KVP en CPN toonden nog het meeste medeleven met de Joden. Met de Palestijnen hadden Hollandse politici weinig op. Al namen ze, zolang de mogelijk bestond om Indië te behouden, hun zelfbeschikkingsrecht wel serieus.
De Zesdaagse Oorlog in 1967 bleek een keerpunt. Precies in die tijd –Indië was inmiddels verloren– ging Nederland zijn oorlogsverleden herbeleven: juist uit ons land bleken verhoudingsgewijs de meeste Joden afgevoerd. Dat leverde de nodige schuldgevoelens en buikpijn op. Steun voor de bedreigde Joodse staat bleek daartegen volgens Malcontent „een mooi medicijn.” Van neutraal transformeerde Nederland in „waanzinnig pro-Israëlisch”, schetst hij. „Al moeten we dat ook weer niet overdrijven: de vraag aan ambtenaren om salaris in te leveren ten bate van de Israëlische oorlogsvoering leverde niet veel op.”
Bittere noodzaak
Genoemde oorlog confronteerde het toenmalige kabinet ook met de Palestijnse vluchtelingen in door Israël veroverde gebieden. „Die lieten zich niet meer wegdenken. Daar moest het Westen, en dus ook Nederland, iets mee.”
Tegelijkertijd dwong de steeds innigere Europese politieke samenwerking in de jaren zeventig Nederland ertoe zijn pro-Israëlische koers bij te stellen. Malcontent: „Dat was bittere noodzaak, want invloedrijke landen als Frankrijk waren namelijk voor zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen.” De oliecrisis als gevolg van de steun aan Israël tijdens de Jom Kippoeroorlog in 1973 speelde daarbij ook mee.
Israël gedoogde in 1982 dat Libanese christenen een bloedbad aanrichtten in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Voor pro-Joodse partijen als VVD en CDA was het toen even lastig voluit achter hun bondgenoot te blijven staan. Bij de PvdA was sprake van een trendbreuk: vanaf dat moment kozen de sociaaldemocraten vaker voor een pro-Palestijnse koers. D66 deed dat doorgaans al, net als radicaallinkse partijen als PPR en PSP. De kleine christelijke partijen –SGP, GPV en RPF– zijn altijd pro-Israëlisch geweest.
Na Sabra en Shatila was een kritiekloze houding jegens Israël geen optie meer voor opeenvolgende kabinetten. „Bovendien bleek er met de Palestijnen te praten”, legt Malcontent uit. „Ze wilden de strijdbijl begraven. Eind jaren tachtig waren ze bereid Israël te erkennen, in ruil voor een eigen staat in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Toen was er voor de regering weinig reden meer om niet naar hun verhaal te luisteren.”
Tot een totale omslag in het beleid komt het echter niet, vervolgt de Utrechtse wetenschapper. „Op de periode van de twee paarse kabinetten na (1994-2002) wordt elk kabinet geconfronteerd met een rechtse, pro-Israëlische meerderheid in de Kamer.” De kern daarvan wordt gevormd door VVD, PVV, CDA, CU en SGP. Zij bepalen de speelruimte voor de minister van Buitenlandse Zaken.
Het CDA lijkt de afgelopen jaren weliswaar enigszins opgeschoven richting Palestijnse zijde, van een wezenlijke verandering is volgens Malcontent geen sprake. „Die partij is vanouds zeer pro-Israëlisch. Dat schudt ze niet zomaar van zich af. CDA én VVD zijn daarnaast sterk op Amerika gericht: dat land willen ze vooral niet voor de voeten lopen.”
Politiek rechts meent dat het Israëlisch-Palestijns conflict kan worden opgelost als de Palestijnen geen geweld meer gebruiken, vat Malcontent de scheidslijn in de Kamer samen. „En politiek links zegt: kijk eerst waarom ze dat doen. Anders kun je hen wel vragen daarmee te stoppen, maar dat gaat niet werken.”
Rugdekking
De EU is er in de achterliggende decennia niet in geslaagd duidelijk te maken hoe hij de Palestijnse aspiraties voor een eigen staat politiek wil ondersteunen, constateert Malcontent. Was dat wel zo geweest, dan zouden Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken, geruggensteund vanuit Brussel, de Kamer wellicht een meer pro-Palestijnse kant op hebben kunnen duwen. Omdat die rugdekking ontbreekt, is daar nu voor bewindslieden volgens Malcontent „geen winst” te behalen.
Ondertussen is de bevolking behoorlijk kritischer geworden richting Israël. Dat komt mede omdat de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt. „De huidige generatie heeft die niet meer meegemaakt.”
In hoeverre de secularisatie zorgt voor minder steun aan de Joodse staat, durft Malcontent niet te zeggen. „Dát het een rol heeft gespeeld, lijkt me wel duidelijk. Bij christelijke partijen is het geloof immers bepalend voor hun Israëlstandpunt.” Het viel hem overigens recent op dat ook in religieuze kring de panelen lijken te schuiven: „Hoe Israël omgaat met de Palestijnen bleek niet boven elke kritiek verheven.”
Verrassend genoegd, concludeert Malcontent, profiteren de Palestijnen maar heel beperkt van de afnemende steun aan Israël in de samenleving. „Bij nieuwe Nederlanders ligt dat anders, maar oude Nederlanders lukt het maar moeilijk zich met de Palestijnen te identificeren. Met de Joden hadden we dan toch meer. Het waren ook Europese Joden die de staat Israël hebben gesticht.”