De geweldsescalatie rond de Gazastrook maakt twee dingen pijnlijk duidelijk. Het eerste is dat Hamas in zijn bestuur jammerlijk faalt, het tweede dat Israël kennelijk niet in staat is demonstranten met niet-dodelijke middelen tegen te houden.
Palestijnen protesteren al wekenlang elke vrijdag tegen het Israëlische regime. Die protesten vormden een opmaat naar de betogingen van dinsdag. Ieder jaar herdenken Palestijnen op 15 mei dat ze hun huizen en goederen zijn kwijtgeraakt in de oorlog van 1948. De dag noemen ze Nakba: catastrofe.
Daags nadat David Ben Gurion op 14 mei 1948 de staat Israël uitriep, brak er oorlog uit met een aantal Arabische landen. Zo’n 700.000 Palestijnen sloegen op de vlucht. Joodse milities dreven hen de huizen uit en anderen pakten zelf de biezen. Tot op de dag vandaag blijven de vluchtelingen en hun nazaten staan op het recht om terug te keren.
Bij de protesten vielen er maandag volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid zeker 58 doden en 2700 gewonden door het ingrijpen van Israëlische militairen. Het was daarmee de bloedigste confrontatie tussen Israël en Palestijnen in jaren. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu verdedigde het Israëlische geweld maandag met het recht op zelfverdediging. „Elk land heeft de plicht zijn grenzen te verdedigen”, stelde hij.
De onlusten aan de grens met Gaza houden verband met de beslissing van Arabische leiders in 1947 om niet akkoord te gaan met een VN-resolutie die Palestina moest verdelen in een Joodse en een Arabische staat. Joodse leiders accepteerden dit, de Arabische niet. Vredesonderhandelingen in de afgelopen tientallen jaren hebben voor de Palestijnen slechts een vorm van zelfbestuur opgeleverd, maar geen blijvende oplossing.
Palestijnse organisaties, gesteund door Hamas, besloten het daarom over een andere boeg te gooien. Op 30 maart begonnen er demonstraties onder de noemer van de Grote Mars van de Terugkeer. Israëlische militairen hebben de opdracht te voorkomen dat de demonstranten door de grens heen breken. Dat moeten ze doen met de gangbare middelen die ze inzetten bij rellen, en eventueel met kogels. In de afgelopen weken zijn er tientallen doden gevallen.
De crisis maakt een aantal zaken duidelijk. In de eerste plaats blijkt meer dan ooit dat Hamas heeft gefaald. Gaza is veranderd in een soort openluchtgevangenis, waarin de situatie voor de bewoners uitzichtloos is. Van de gewapende strijd van Hamas tegen Israël worden vooral Palestijnse burgers de dupe, niet de Israëlische.
In de tweede plaats blijkt dat het Israëlische leger te weinig nadruk heeft gelegd op de ontwikkeling van adequate, niet-dodelijke middelen om demonstranten tegen te houden. Dit manco breekt Israël en de Palestijnen dezer dagen zwaar op. De gevolgen daarvan zijn nu nog niet te overzien.