De opvatting van dr. G. A. van den Brink over vergeving bij seksueel misbruik is te therapeutisch, reageert Femke Hagoort. Volgens haar is bij vergeving in Bijbels perspectief het schuld belijden door de dader onmisbaar.
Graag wil ik reageren op de bijdrage van dr. G. A. van den Brink over vergeven (RD 30-4). Een begrip als vergeven wordt tegenwoordig steeds vaker in een therapeutische context geplaatst. Dat doet dr. Van den Brink ook wanneer hij bijvoorbeeld spreekt over vergeving in de trant van: „vergeving is in de eerste plaats een gunst die je jezelf bewijst.”
In de media is de afgelopen jaren verschillende keren aandacht besteed aan slachtoffers van een misdrijf die aangaven de dader te willen vergeven, een reactie die doorgaans veel bewondering oproept. In diverse zelfhulpboeken en op internet wemelt het van de tips, aanmoedigingen en adviezen aangaande het proces van vergeven. Vergeven is in die zin in: het staat voor een liefdevol mens zijn, is geassocieerd met volwassenheid, voor jezelf durven kiezen en anderen een tweede kans geven.
Echter, wanneer bepaalde begrippen uit hun oorspronkelijke Bijbelse context worden gehaald, leidt dit onvermijdelijk ook tot een zekere vervlakking. Juist bij een begrip als vergeven wordt dit zichtbaar. Alsof het meer en meer een individuele daad geworden is die we kunnen stellen, als we daarvoor durven te kiezen.
Loslaten
Mensen vergeven een ander, los van het feit of deze ander om vergeving heeft gevraagd. Deze manier van vergeven is een belangrijke psychologische vaardigheid. Zo laat je jezelf niet verteren door boosheid en frustratie en kun je je soms ook verplaatsen in de ander, waardoor er enig begrip kan ontstaan voor die ander. Ook kun je je dan richten op de toekomst in plaats van dat je vervuld raakt met haat.
In therapeutische termen wordt dit vaak ”loslaten” genoemd en kan het ook gezien worden als een ”je losmaken van de dader”. Doordat je loslaat, doorbreek je de macht die de ander over je uitoefent. Als je verbitterd raakt of die ander haat, blijf je aan de dader verbonden en beïnvloedt diegene je leven nog steeds. Dit proces van loslaten is echter in mijn optiek niet onmiddellijk gelijk te stellen aan vergeven in Bijbels perspectief.
Het Bijbelse vergeven gaat dieper; het gaat niet alleen om berusten in hetgeen er gebeurd is maar juist ook om herstel van relaties. Vergeving leidt altijd tot herstel van een relatie; de relatie tussen God en een mens, en de relatie tussen mensen. Er is door het proces van vergeving (weer) contact, communicatie mogelijk, zij het soms gebrekkig en moeizaam.
Om te kunnen vergeven heb je dan ook altijd twee partijen nodig. Wil of kan die ander niet, dan kan het herstel geen doorgang vinden. Dat is heel pijnlijk, maar wel belangrijk om te benadrukken: vergeven in Bijbelse zin is geen individuele, maar een relationele daad. Daarom zegt God dat Hij ons vergeeft, als wij onze zonden belijden (1 Joh. 1:9). Als wij dit weigeren te doen, dan kan God ons ook niet vergeven. Er komt dan immers geen herstel van de relatie tot stand. Wij mensen hoeven, eerbiedig gezegd, niet meer te doen dan God.
Vergeven als relationele daad draagt altijd de contouren van herstel in zich mee. Daarmee is het bij uitstek een voorbode van wat komen gaat, en vormt het een van de belangrijkste typeringen van het Koninkrijk van God.
Gerechtigheid
Daarnaast is vergeving voor de dader niet los verkrijgbaar. Het gaat hand in hand met gerechtigheid. Zo betaalt tollenaar Zacheüs precies volgens de regels van de Thora terug wat hij zich onrechtmatig had toegeëigend. Ook gaat het samen met het aanvaarden van de consequenties en/of de straf die volgt op misstappen en zonden. Immers, het toepassen van gerechtigheid is noodzakelijk om tot herstel te kunnen komen. Het kan daarbij nodig zijn dat de dader wordt geconfronteerd met zijn schuld ten opzichte van de ander, zoals dat bij David gebeurde door de profeet Nathan, na de gebeurtenissen met Bathseba.
Het toedekken van zonden bij onszelf of anderen doet tekort aan de kracht die het belijden van schuld en het geven en ontvangen van vergeving ook nu al in deze wereld en in ons huidige leven hebben. Door onze misstappen te belijden, in plaats van ze voor ons te houden omdat wij ons ervoor schamen, geven we de Geest de ruimte om Zijn herstellende werk in ons te kunnen doen (Ps. 32:3-5). Wanneer wij zwijgen, zullen onze zonden over ons gaan heersen, in plaats van andersom (Gen. 4:7). Wanneer wij weigeren om de consequenties van onze daden te aanvaarden, en onze (maatschappelijke) straf proberen te ontlopen, verhinderen wij het Koninkrijk van God en ontkennen wij de kracht ervan.
Offer
Schuld belijden is in die zin altijd een offer van de dader (Psalm 51:19). Sommige daders zijn er meester in om het belijden van hun zonden zo veel mogelijk achterwege te laten, en vooral te dicteren hoe het slachtoffer zou moeten reageren. Oprecht belijden kan echter niet samengaan met het stellen van eisen aan een slachtoffer. Een ander vergeving schenken is immers een daad van barmhartigheid, die het slachtoffer richting de dader kan betonen indien hij/zij dit kan opbrengen. Het is geen recht dat de dader kan opeisen, maar een gunst die de dader in nederigheid ontvangt. Het proces van vergeven begint met schuld belijden door de dader.
Anderzijds is het belijden van schuld en het dragen van verantwoordelijkheid voor de dingen die je deed een keuze die juist voor de schuldige een enorme bevrijding kan betekenen. Het vraagt nederigheid, en een gebroken geest. Maar het belijden van schuld draagt haast automatisch een bepaalde mate van verlossing in zich mee.
Vergeving schenken vraagt eveneens een offer, nog groter misschien dan het offer van schuld belijden. Vergeven is niet goedkoop. Als het ons geen enkele moeite, strijd of worsteling kost om te vergeven, zou ik durven beweren dat er geen sprake is van vergeven. Vergeven heeft een prijs, en wat voor prijs!
Anders dan bij loslaten, wat eerst en vooral een individueel proces is, is vergeven een relationele daad waarbij beide partijen een offer brengen. Dat draagt bij aan het herstel van intermenselijke relaties. Daardoor wordt het vernietigende patroon van machtsmisbruik op een radicalere manier doorbroken dan bij een individueel proces zoals loslaten. Tegelijkertijd maakt dat het proces van vergeven ook tot een kwetsbaar proces, het is alleen mogelijk als beide partijen bereid zijn om dit proces aan te gaan.
Naar mijn mening is het zinvoller om hier open over te zijn, dan de suggestie te wekken dat loslaten op één lijn staat met vergeven.
Herstelplan
Ontroerd raak ik van het Bijbelse perspectief dat hierin geboden wordt. Ik moest denken aan het bloed van Abel en alle slachtoffers wier bloed vergoten is, dat van de aardbodem voortdurend roept om het toepassen van gerechtigheid (Jes. 26:21, Gen. 4:10; Hebr. 12:24). Er is echter bloed, zo staat in Hebreeën, dat van grotere, krachtigere dingen spreekt dan het bloed van Abel. Abels bloed roept om het toepassen van gerechtigheid. Jezus’ bloed spreekt van het toepassen van gerechtigheid, en veel meer nog dan alleen het toepassen van gerechtigheid: heling en herstel, van individuele pijn maar ook van intermenselijke verhoudingen! Voor slachtoffers; ja, dat in de eerste plaats. Daar is de Bijbel duidelijk over. Slachtoffers raken Gods hart. Om hunnentwil werd God ten diepste geraakt om Zijn prachtige herstelplan uit te denken. Jezus’ bloed geeft God het mandaat om Zijn herstelplan straks tot volledige uitvoer te brengen. Nee, Abels bloed roept niet tevergeefs! Maar wonderlijk, Gods herstelplan biedt ook daders perspectief.
Vergeving is daarmee eerst en vooral een Goddelijke kracht die juist in haar kwetsbaarheid zichtbaar wil worden in gewone mensenlevens en die haar genezende en herstellende werking alleen vindt en behoudt in de Bijbelse context van schuld belijden en gerechtigheid toepassen.
Ik besef terdege dat dit betoog over vergeving kwetsend kan zijn voor slachtoffers; en dat sommige zaken in het leven gewoonweg te pijnlijk, te teer en te intens zijn om het proces van vergeven überhaupt te kunnen aangaan.
Daar moet de Heelmaker Zelf aan te pas komen. En dat zal Hij doen. Hij heeft er immers in voorzien. Hij zal doen wat geen mens maar had durven dromen, zodat wij, ook nu al in alle gebrokenheid, mogen belijden: „het oude is voorbijgegaan, alles is nieuw geworden!” (2 Kor. 5:17).
De auteur is gz-psycholoog.