Zorg voor jonge aanwas in kerkenraad
Kerkenraden moeten zich beraden op de invulling van de ambten, vindt Wim Hak.
In veel kerken is het gebruikelijk dat ouderlingen en diakenen zich na het verstrijken van hun zittingstermijn herkiesbaar stellen. In de praktijk blijven deze mannen meestal tot op hoge leeftijd in het ambt. Een termijn van twintig, dertig of veertig jaar is geen uitzondering.
Het geeft blijk van menselijkheid dat kerkenraadsleden het prettig vinden als ambtsbroeders zich herkiesbaar stellen en herkozen worden. Je kent elkaar, weet wat je aan elkaar hebt en er heerst stabiliteit en rust. Er zijn echter ook schaduwkanten. Volgens de Dordtse Kerkorde van 1574 moest elk jaar de helft van de ouderlingen en diakenen aftreden. Dat is niet echt praktisch. Echter, naar mijn mening is de huidige gewoonte een ander uiterste, met onwenselijke gevolgen.
Roeping
Zou roeping een ordelijk stelsel van vastgestelde maximale termijnen in de weg staan? Voor predikanten bestaat de regeling dat zij binnen drie of vier jaar na hun bevestiging geen beroep krijgen. Een regeling rond een termijn kan dus goed met een roeping samengaan.
Er wordt wel gezegd dat het zo moeilijk is voor een kerkenraad om geschikte kandidaten te vinden. Dat hangt af van de eisen die je stelt aan kandidaten. Naast het feit dat het een positief christen dient te zijn, vraag ik me af in hoeverre de kerkenraad zich openstelt voor kandidaten die niet direct voldoen aan het profiel van een doorsneekerkenraadslid. Denk aan leeftijd, kledingkeuze, haardracht, maar ook aan zaken die de identiteit aangaan.
Avondmaal
Er zijn mannen die aan het avondmaal gaan maar die nooit op een kandidatenlijst komen. Als dit gebeurt, wordt er mijns inziens een oordeel gegeven. Zolang er geen sprake is van uitsluiting van het avondmaal, past het een kerkenraad niet om mensen uit te sluiten van een ambt. Dat dit wel gebeurt, is typisch een gevolg van het gevaarlijke ”ons kent ons”. De marges worden dan afgemeten naar eigen beperkte maatstaven. Er zal in een geloofsgemeenschap ruimte moeten zijn voor een diversiteit van mensen en meningen. Dit geldt voor het lid-zijn, maar ook voor het bestuur ervan. Uiteraard binnen een bepaalde marge.
Vaak vinden ambtsdragers zichzelf ongeschikt voor het ambt dat zij mogen bekleden. Als dat werkelijk zo wordt beseft, dan zullen er niet zo veel drempels zijn om anderen geschikt te vinden.
Dominantie
Er zijn kerkenraden die zich vrijwel niet vernieuwen, zeker wanneer ouderlingen worden gekozen uit de diakenen. Het gevaar van dominantie en eenzijdigheid is hierdoor sterk aanwezig. Zo blijft er een bepaalde cultuur in stand van een beperkte groep die mogelijk niet ontvankelijk is voor andere goede meningen. Juist de mix van verschillende mensen leidt tot vruchtbare gesprekken met goede uitkomsten die bepalend zijn voor fris en toekomstbestendig beleid.
Bovendien leidt niet vernieuwen tot vervreemding van gemeenteleden. Immers, bij veel mensen leven veel meningen. Als hiervan niet in juiste proporties een vertegenwoordiging aanwezig is binnen een kerkenraad, raken kerkenraad en leden van elkaar losgeweekt.
Vrije tijd
Kerkenraadsleden steken veel vrije tijd in het kerkenraadswerk en in deelname aan verenigingen, commissies en vergaderingen. Het is eerder regel dan uitzondering dat ouderlingen en diakenen drie tot vier avonden per week bezet zijn, en dat jarenlang. Kerkleden doen hun gezin tekort als ze zo vaak afwezig zijn, zo vinden we. Geldt dat voor kerkenraadsleden niet? Als er in de gemeente mannen zijn met ervaring in het kerkenraadswerk, is het eenvoudiger om hieruit te kiezen. Zo’n man kan dan na bijvoorbeeld tien jaar weer een nieuwe termijn krijgen. Er komt dan op dat moment een ervaren ambtsbroeder de kerkenraad versterken. Een geloofsgemeenschap waar veel kerkenraadservaring aanwezig is, mag zich gelukkig prijzen.
Maar ook aan anderen kunnen taken worden toebedeeld. Denk aan een subcommissie voor specifieke tijdrovende zaken, waarmee een kerkenraad wordt ontlast. Er zijn zaken die nu door de kerkenraad worden gedaan, maar die gerust aan anderen kunnen worden overgelaten. Laten ouderlingen zich vooral bezighouden met hun kerntaken. Ga als kerkenraad meer met de leden en vooral met de jeugd in gesprek over zaken van eeuwigheidswaarde. Waarom kan dat alleen als je veertig jaar getrouwd bent of op huisbezoek of als je letterlijk doodziek bent? Als je niet bekeerd bent, ben je elke dag doodziek en is een gesprek daarover van meer belang dan veel andere zaken die nu door kerkenraadsleden worden gedaan.
Omgang met jeugd
De gemiddelde leeftijd van ouderlingen ligt nogal eens rond de 65 jaar. Dat betekent dat er ten opzichte van de jeugd sprake is van een kloof van twee generaties. De gemiddelde ouderling staat hierdoor mijns inziens mijlenver van onze jeugd af. Het is triest dat dit niet wordt beseft.
Uit ervaring weet ik dat je als ouders niet veel steun ontvangt vanuit de kerkenraad bij echte problemen met je kind. Er moet een relatie bestaan tussen kerk en kind. Als dat het geval is en er komen problemen, dan is er een basis van waaruit door een ouderling met het kind kan worden gesproken. Het sleutelwoord hierbij is: communicatie. En wie kan dat beter, een man van 65 jaar of een man van 30 jaar? Als het beleid bij kerkenraden niet verandert, begrijpen zij kennelijk niets van hun verantwoordelijkheid tegenover onze jeugd. We hebben jonge mannen nodig die met beide benen in de maatschappij staan en dagelijks worden geconfronteerd met de veranderingen waar onze jeugd voor staat. In de meeste kerken zitten veel jonge mensen; maak er gebruik van.
Het is opvallend dat veel kerkenraadsleden vertellen dat zij dit werk als bijzonder ervaren, omdat zij het als dienaar van God mogen doen in Zijn wijngaard. Is het dan niet vreemd dat zij door lang in de kerkenraad te zitten anderen deze mogelijkheid onthouden of in de weg staan? Op welke gronden kan worden verantwoord dat een beperkte groep van mannen in de gelegenheid wordt gesteld om dit bijzondere werk te doen?
Calvijn
Toen ik het een en ander over dit onderwerp nalas, viel het mij op dat Calvijn bepaalde dat periodieke aftreding door kerkenraadsleden een vereiste is, „opdat alle tirannie in de kerk zou worden geweerd en hiërarchie zou worden voorkomen; opdat ook de invloed van de gemeente op de regering van de kerk zou worden versterkt; opdat de verschillende krachten en gaven die in de gemeente schuilen, zo veel mogelijk tot openbaring zouden komen.”
Met het oog op het welzijn van onze jeugd en jonge gezinnen is het van groot belang dat kerkenraden zich beraden op hun beleid inzake de vervulling van de ambten.
De auteur is lid van de gereformeerde gemeente in Krimpen aan den IJssel.