Mens & samenleving

Onterecht beschuldigd van drugshandel

In de cel werd hem alles afgenomen: zijn telefoon, sleutels, portemonnee én eigenwaarde. René Troost (46) werd bijna drie jaar geleden beschuldigd van drugshandel. Dit voorjaar werd hij vrijgesproken van de aanklacht. Maar het gebeuren heeft diepe sporen nagelaten: hij kwam in een depressie terecht en is zijn bedrijf, zijn huis en een groot deel van zijn vrienden kwijtgeraakt.

Linda Stelma (ND)
28 September 2017 19:37Gewijzigd op 16 November 2020 11:35
René Troost werd bijna drie jaar geleden beschuldigd van drugshandel. Dit voorjaar werd hij vrijgesproken van de aanklacht. beeld Carel Schutte
René Troost werd bijna drie jaar geleden beschuldigd van drugshandel. Dit voorjaar werd hij vrijgesproken van de aanklacht. beeld Carel Schutte

De dag van 19 november 2014 staat voor altijd in zijn geheugen gegrift. Op die datum werd René Troost ’s ochtends door de douane van zijn bed gelicht en in de cel gezet. „Ik was controleur in de haven van Rotterdam. Ik controleerde de leveringen van brandstoffen aan zeeschepen. Van tevoren en achteraf meet je de hoeveelheid brandstof in zowel het leverende als het ontvangende schip. Dit doe je om te voorkomen dat ermee gesjoemeld wordt.”

Van 2008 tot 2011 was Troost in loondienst; daarna begon hij zijn eigen bedrijf als controleur. In die hoedanigheid begeleidde hij een stagiair, een man die ook controleur wilde worden en bij Troost het vak leerde. Daar ging het mis. „Toen ik werd aangehouden had ik geen idee wat er aan de hand was. Ik hoorde alleen dat het om een overtreding van de Opiumwet ging. Ik kon niet veel zeggen en ben gewoon meegenomen in de auto. M’n rechten werden voorgelezen en dat was het.”

Troost wordt meegenomen naar een politiebureau in Rotterdam. Daar wordt hij voor het eerst verhoord. Het blijkt dat zijn stagiair op een schip, waar ze samen waren geweest, 10 kilo cocaïne mee van boord had genomen. Hij werd aangehouden en zei dat Troost de opdrachtgever was.

Dat delict had eind oktober plaatsgevonden, bijna drie weken voor de arrestatie van Troost. „We waren samen aan boord van een schip om te kijken of ik misschien de rederij van het schip als klant kon krijgen. De controlemaatschappij waarmee het schip samenwerkte, kwam echter ook juist aan boord. Ik had geen zin in gezeur –ik was natuurlijk een concurrent– en zei dat ik van het schip zou gaan. Mijn stagiair zei toen dat hij er helemaal geen zin meer in had en ging op eigen gelegenheid van het schip af. Daarna heb ik hem helemaal niet meer gezien. Ja, in de rechtszaal later.”

Lamgeslagen

Voor Troost is de beschuldiging een grote schok. „Ik dacht: Nee, dit kan niet. Het is niet zo. Ik was helemaal lamgeslagen die eerste dagen. Ik wist niet wat me overkwam.” Na een paar dagen wordt hij overgebracht naar het huis van bewaring in Krimpen aan den IJssel.

„Ik kon mijn vrouw niet al te vaak bellen. Als je wordt opgesloten, krijg je een telefoonkaart van 5 euro; die is zo op. Verder werd alles me afgenomen: telefoon, sleutels, portemonnee, mijn eigenwaarde… Zelfs je riem moet uit je broek en je veters uit je schoenen, omdat ze anders bang zijn dat je zelfmoord gaat plegen. Dan krijg je je beddengoed en moet je naar je cel toe.”

Ook voor zijn vrouw en drie kinderen is de arrestatie een grote schok. „Mijn vrouw had de kinderen in eerste instantie niets verteld. Ik was sowieso al veel van huis en sliep geregeld op kantoor in Vlaardingen, net als de dag waarop ik gearresteerd werd. Maar toen het bijna sinterklaas was en ik nog steeds niet vrij was, móést ze het de kinderen wel vertellen. Die waren boos en verdrietig. Een van mijn zonen wilde me zelfs niet bezoeken. Dat was schaamte, vermoed ik. Een van mijn andere zoons is al volwassen en woont in Engeland. Hij was overtuigd van mijn onschuld; hij weet ook hoe anti drugs ik altijd was geweest. En nog steeds ben.”

Dolgelukkig

Uiteindelijk komt Troost op oudejaarsdag vrij in afwachting van de rechtszaak. „Ik was dolgelukkig. Ik had met Kerst natuurlijk binnen gezeten en als je dan met oud en nieuw naar buiten mag… We hebben toen wel lichtelijk een feestje gebouwd.”

Troost denkt dat hij gewoon verder kan gaan met zijn bedrijf. Maar dat blijkt een misvatting. Er doen inmiddels allerlei praatjes de ronde. „Mensen zeiden –dat hoorde ik dan via via– dat als ik zo lang vast bleef zitten, ik vast wel iets gedaan had wat niet klopte. In de haven werden ook allerlei verhalen verteld. Er werd gesuggereerd dat er vast een kern van waarheid in de beschuldiging zat. Andere controleurs, zzp’ers net als ik –onder wie mensen die eerst via mij werkten als ik het druk had– waren al naar mijn klanten gegaan en hadden mijn werk overgenomen. Er waren ook klanten die niet meer met me wilden samenwerken. Ze namen aan dat ik schuldig was of zeiden gewoon dat ze „er niets mee te maken wilden hebben.” Toen had ik zoiets van: Oké, en nu?”

Troost besluit eerst maar eens te genieten van zijn vrijheid en van zijn gezin. Hij kijkt in de verte. „In de cel ben ik gaan zitten malen. Joh, misschien is het wel goed dat dit me overkomt. Ik was altijd heel veel aan het werk en ik werd me er toen van bewust hoe belangrijk mijn gezin ook is.”

In de cel komt ook God terug in zijn gedachten. „De eerste keer dat ik de mogelijkheid kreeg naar de bibliotheek te gaan, heb ik een Bijbel meegenomen. God heeft altijd een rol gespeeld in mijn leven, maar het gevoel was weggekabbeld. Ik ben de Bijbel weer gaan lezen en dat hielp me. Je mag overal om bidden en dan krijg je wat je nodig hebt. Ik ben nooit boos op God geweest, geen enkel moment. Het voelde meer alsof Hij me iets wilde laten zien. Alles gebeurt met een reden.”

Donderwolk

De eerste rechtszaak vindt plaats in februari 2015. De uiteindelijke zitting met de uitspraak was pas in maart van dit jaar. „Dat was zwaar. De uitspraak hing als een donderwolk boven mijn hoofd. Ze eisten twaalf jaar in het begin.” Ondertussen moet Troost ander werk zien te vinden. „We kregen het financieel minder. Mijn vrouw moest een baan buitenshuis zoeken en we moesten het huis verkopen.” Hij werkt een poos als vrachtwagenchauffeur, maar in de loop van het jaar voelt hij zich steeds beroerder.

„Ik was altijd moe –dat was erin geslopen–, ik was heel emotioneel en moest vaak huilen.” Begin 2016 krijgt hij een depressie. „Het enige wat ik nog deed, was eten koken. Voor de rest deed ik helemaal niets. Je bent gewoon lusteloos. Je bereidt jezelf voor op het feit dat je komt vast te zitten.” Ook voor de kinderen is het zwaar. „Als ik merkte dat een van de jongens down was en ik vroeg wat er was, dan zei hij: „Straks moet je weer terug naar de gevangenis.””

Dit voorjaar wordt René Troost vrijgesproken van de aanklacht. De stagiair wordt veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, onherroepelijk. Troost voelt geen wrok richting de man; niet meer. „In het begin was ik onwijs boos. Ik dacht: Joh, wat heb je allemaal kapotgemaakt? Nu denk ik alleen nog: Waarom heb je het gedaan?”

Gekwetst

Voor Troost is er niet alleen tweeënhalf jaar van zijn leven „verziekt”, maar de hele toekomst die hij toen voor ogen had. Als hij terugkijkt op de afgelopen jaren zegt hij: „God, mijn vrouw en de kinderen hebben me erdoor geholpen.” Tegelijkertijd voelt hij zich nog steeds gekwetst. Hij snapt niet dat het openbaar ministerie het verhaal van de stagiair geloofde. „Door zo’n verhaal kan alles wat je opgebouwd hebt, verloren gaan. Als ik niet zo’n goede advocaat had gehad, mr. Remco Kint uit Zoetermeer –ik wil zijn naam graag genoemd hebben–, dan was ik echt alles kwijt geweest. En hij heeft alles pro Deo gedaan.”

Wat hem nog het meest pijn doet, is dat mensen in zijn omgeving zo snel een oordeel over hem hadden. „Er zijn mensen die me niet hebben laten vallen, maar er zijn ook vrienden, tussen aanhalingstekens, die dat wel hebben gedaan. Heel bizar, zeker als het gaat om mensen van wie je het niet had verwacht. Verder is het moeilijk te verkroppen dat er van mijn bedrijf niets meer over is door de hele zaak. En daar staat totaal geen schadevergoeding tegenover. Terwijl bij de rechter bewezen is dat ik onschuldig ben.”

Sinds begin dit jaar is Troost weer aan het werk. Hij is nu heftruckchauffeur. „Het werk is heel leuk, maar ik werk beneden mijn niveau. Ik ben nog steeds aan het solliciteren. Ik zou graag weer controleur of inspecteur willen worden en het allerliefst weer in de havens.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer