Is er niemand in kerkelijke kring die partijen Kruiningen tot kalmte kan manen?
Wie woensdagochtend de ochtendkranten doorbladerde, trof twee onderwerpen aan die in alle media royaal aandacht kregen. De kwestie van gif in eieren en die van ruzie in Kruiningen. Als de eerste er niet was geweest, dan waren de verhalen over de Zeeuwse gereformeerde gemeente mogelijk op de voorpagina’s beland. Nu bleef het bij paginagrote artikelen binnenin. Tel daar de berichten op websites, sociale media en in journaals via radio en tv bij op en dan is helder: geen Nederlander kan het ontgaan zijn dat er wat aan de hand is in Kruiningen.
Journalistiek bezien valt er weinig kritiek uit te oefenen op deze berichtgeving. In een enkel radioprogramma werd er besmuikt om gelachen en de NOS plaatste er de kop boven: ”‘Maffiapraktijken’ in Kruiningen: dominee vindt afluisterapparatuur na seksrel”. Verder lijkt de Chinese editie van dat bericht niet zo zorgvuldig vertaald te zijn, want dat sprak over katholieken en priesters. Maar afgezien daarvan waren het nette en evenwichtige nieuwsberichten en reportages waarin de journalisten beide partijen ruimte boden.
Inmiddels is dus heel Nederland op de hoogte van een kwestie die de Kruiningse gemeenschap tot op het bot verdeelt. Het is niet meer alleen onderwerp van gesprek in consistories en classes, maar ook in kapsalons en cafés.
Beseffen de betrokkenen in Kruiningen eigenlijk wel wat dat betekent? Dat de satan hierom lacht? Dat de Naam van God hierdoor niet geëerd en geprezen, maar juist gelasterd wordt en dat dit zonde is tegen het eerste gebod? Wie zou niet wenen?
Waarschijnlijk zal hun eerste reactie zijn dat zij ook niet om die publiciteit hebben gevraagd en die al helemaal niet hebben gewenst. Maar dat is al te gemakkelijk de schuld afschuiven op de media. De pijl ligt verder: Moest de kwestie van die vermeende afluisterapparatuur per se wereldkundig gemaakt worden? Er is inmiddels aangifte gedaan, maar het is toch niet verplicht om daar de media over te informeren? Was het voor de andere partij werkelijk nodig om alle gemeenteleden een acht pagina’s tellende verklaring te sturen? Iedereen voelt toch aan dat die veel breder verspreid wordt en welk effect dat kan hebben? Is het niet triest dat de politie een oogje in het zeil moest houden rondom een kerkdienst? Dat een burgemeester tot rust, respect en verzoening moet oproepen? Is er dan niemand in de eigen kerkelijke kring die voldoende gezag heeft om de strijdende partijen tot kalmte te manen, in afwachting van de juridische en kerkelijke procedures?
Een vraag die hierbij onvermijdelijk ook naar boven komt, is waarom die procedures zo veel tijd moeten vergen. Natuurlijk moeten die zorgvuldig verlopen. Bij moeilijke vragen rond de leer of ingrijpende koerswijzigingen rond de ambten is het juist beter om er méér tijd voor uit te trekken. Maar als het gaat om kerkelijke tucht of als er een publieke kant aan de kwestie zit, is haast geboden. Als het moet, dan kan zoiets toch ook in twee weken in plaats van in tien maanden? In een wereld vol geruchten en sociale media heelt de tijd geen wonden meer, maar verettert die ze juist.