RD-onderzoek: Waardering voor koningshuis groot, maar ook kritische noten
De steun voor de monarchie en de koninklijke familie blijft groot in de gereformeerde gezindte, maar er klinkt meer kritiek. En koning Willem-Alexander doet het voor de meesten even goed als zijn moeder, al is er ook een flinke groep die moeite met hem heeft. De resultaten van een eigen onderzoek door het Reformatorisch Dagblad op een rij gezet.
Hoe doet koning Willem-Alexander het? Presteert hij beter dan zijn moeder? Past een koningshuis nog bij het Nederland van nu? Deze vragen legde de redactie voor aan een representatieve groep uit de achterban van het RD vanwege de vijftigste verjaardag van koning Willem-Alexander. Ook liet het Reformatorisch Dagblad door onderzoeksbureau Ipsos een onderzoek doen onder een representatieve groep Nederlanders (zie kader ”Methode onderzoek”).
Eén ding is zeker, als het aan de gereformeerde gezindte ligt, houdt de Tweede Kamer op met allerlei grote en kleine initiatieven die de rol van de monarchie inperken. De steun voor de monarchie als instituut is en blijft groot: 86 procent van de ondervraagden vindt dat Nederland een monarchie moet blijven, slechts 8 procent vindt van niet.
Ruim een derde van de ondervraagden (38 procent) vindt dat de koning juist meer in plaats van minder macht moet krijgen; 29 procent vindt dat meer macht voor het staatshoofd niet nodig is. Tegelijk is 32 procent noch voor, noch tegen meer bevoegdheden voor het staatshoofd. Een duidelijke meerderheid van 66 procent van de geënquêteerden ziet (heel) graag dat de koning weer een actieve rol krijgt bij de kabinetsformaties, zoals dat tot 2012 het geval was. In dat jaar zette de Tweede Kamer de koning op afstand in dat proces. Willem-Alexander wordt nu slechts af en toe geïnformeerd over de voortgang, terwijl koningin Beatrix nog (in)formateurs aanwees.
Ruim driekwart van de ondervraagden uit de gereformeerde gezindte (77 procent) vindt dat de koning wetten die in strijd zijn met de Bijbel niet zou moeten tekenen (als dat mogelijk zou zijn); 12 procent vindt dat hij dat wel moet doen.
Minder waardering
Niet alleen de waardering voor de monarchie is groot in de gereformeerde gezindte, ook de waardering voor het werk van de Nederlandse koninklijke familie is onverminderd groot: 72 procent heeft veel of zeer veel waardering voor de Oranjes, ruim 9 procent heeft die juist niet of helemaal niet.
De waardering voor het Koninklijk Huis is bij zes van de tien ondervraagden (59 procent) gelijk gebleven in de vier jaar sinds de troonsbestijging van koning Willem-Alexander; bij 15 procent is de waardering (sterk) toegenomen. Maar de groep mensen bij wie de waardering (sterk) afgenomen is, is flink: 25 procent. Met andere woorden: de groep die kritiek op de koning heeft, is groter dan de groep die sinds de troonswisseling juist enthousiaster is geworden over de koninklijke familie. Vooral in de Hersteld Hervormde Kerk, Gereformeerde Gemeenten, Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) zitten mensen bij wie de waardering voor de koning (sterk) is gedaald.
Als mensen kritischer zijn geworden op de Oranjes, is volgens de enquête de algemene levensstijl van de Oranjes de belangrijkste oorzaak. Daarna volgen in afnemende mate van betekenis: de relatie met kerk en geloof van de Oranjes, de kosten van het koningshuis, de aanwezigheid van Oranjes bij sportevenementen en het rooms-katholieke geloof van koningin Máxima. Daarnaast vinden sommige geënquêteerden dat de koning en de koningin te populair doen. Anderen vinden dat de Oranjes geld verspillen. Ook het bezoek van de koning aan de homolobbyclub COC valt niet bij iedereen in goede aarde.
Dikke voldoende
Koning Willem-Alexander krijgt van de ondervraagden in de gereformeerde gezindte een dikke voldoende: 44 procent geeft hem een 8 als rapportcijfer, 26 procent een 7 en 9 procent geeft hem zelfs een 9. Een 6 krijgt de koning van 8 procent van de deelnemers. Een 5 of lager krijgt de koning van 8 procent.
Als belangrijkste positieve punten worden zijn openheid, spontaniteit en gerichtheid op de samenleving genoemd. Kritiekpunten zijn er ook. Dan gaat het vooral over zijn houding ten opzichte van geloof, kerk en kerkgang, maar ook zijn optreden bij sportwedstrijden en zijn te joviale optreden.
Koning Willem-Alexander doet het in de ogen van het merendeel van de ondervraagden (60 procent) even goed als zijn moeder. Ruim 10 procent heeft (veel) meer waardering voor de koning dan voor koningin Beatrix. Daar staat echter tegenover dat ruim een kwart (26 procent) (veel) minder voor Willem-Alexander voelt dan voor zijn moeder.
Koning Willem-Alexander wordt door ruim 65 procent van de ondervraagden toegankelijker gevonden dan zijn moeder. Verschillende mensen geven aan dat deze tijd daar ook om vraagt. Tegelijk moet hij oppassen niet te „popiejopie” te worden, zoals één persoon het zegt, en hij is niet de enige die dit vindt, zo laten de reacties in de enquête zien.
God dienen
Welk lid van de koninklijke familie waardeert u het meest, luidde een vraag. Koning Willem-Alexander eindigt op 1, prinses Beatrix op 2 en koningin Máxima op 3. Op grote afstand volgen prins Constantijn en prinses Laurentien.
De meeste geënquêteerden zouden van de verschillende leden van de koninklijke familie het liefst de koning de hand drukken. Koningin Máxima staat op 2, prinses Beatrix op 3. Daarna zouden deelnemers het liefst prinses Amalia en prof. mr. Pieter van Vollenhoven ontmoeten. Hekkensluiters zijn prinses Margriet, prinses Laurentien en prins Constantijn.
Op de vraag ”Wat zou u tegen hem of haar willen zeggen?” stellen veel mensen hen te willen wijzen op Christus, het belang van het geloof en het dienen van de Heere, en op het houden van Zijn geboden. Anderen willen hem of haar een zegen van God toewensen of vertellen dat er veel gebeden wordt voor de Oranjes. Een deelnemer die de koning graag zou ontmoeten, formuleert het zo: „Ik zou willen vragen of ik met en voor hem mag bidden, opdat hij tot heil mag zijn voor de natie, en ik zou samen Psalm 72 willen lezen.”
Maar ook basalere zaken komen aan bod. Verschillende deelnemers willen koningin Máxima op haar soms onverzorgde kapsel wijzen of juist een compliment geven voor haar „leuke” kledingkeus. Iemand die de oudste dochter van de koning graag wil ontmoeten zou „Amalia eens willen vragen of ze nu enig idee heeft wat zij in de toekomst voor Nederland ‘moet’ gaan doen.”
Wilhelmina
Ruim twee derde van de geënquêteerden uit de lezerskring van het RD vindt het nog steeds goed dat Máxima bij de troonsbestijging van haar man de titel koningin kreeg, aldus de enquête. Bijna 45 procent vindt dat de koningin haar plaats weet en is het (zeer) oneens met de stelling dat koningin Máxima zich ten opzichte van koning Willem-Alexander te veel op de voorgrond stelt.
In en vergelijking tussen de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix en koning Willem-Alexander moet de laatste zijn overgrootmoeder Wilhelmina duidelijk voor laten gaan qua populariteit. Op twee zetten de ondervraagden koningin Beatrix, dan volgt de koning. Zijn grootmoeder koningin Juliana eindigt op 4. Koningin Wilhelmina wordt vooral geprezen om haar inzet in de Tweede (en de Eerste) Wereldoorlog en vanwege haar gerichtheid op de Bijbel.
Protestants
Moet koningin Máxima alsnog protestants worden nu haar man op de troon zit? Meer dan de helft (52 procent) van de ondervraagden in de gereformeerde gezindte vindt van wel; een kwart maakt het niet uit of zij protestants of rooms-katholiek is. Ruim 13 procent vindt het best dat de koningin in de kerk van Rome blijft.
Heel uitgesproken zijn de ondervraagden uit de lezerskring van het RD over de stelling: „Het Huis van Oranje heeft altijd een christelijke achtergrond gehad. Dat moet zo blijven.” Bijna negen van de tien deelnemers is het daar (zeer) mee eens.
En is er nog sprake van een drievoudig snoer God, Nederland en Oranje? Nee, vindt bijna de helft (48 procent). Ja, zegt bijna een derde (30 procent). Uit de reacties op deze vraag blijkt dat veel mensen geloven dat er in het verleden zeker een bijzondere band is geweest. Iemand schrijft: „Mijns inziens komt het drievoudig snoer het duidelijkst openbaar in de Tachtigjarige Oorlog. De Heere heeft in de middellijke weg het Oranjehuis willen gebruiken om ons te verlossen van de Spanjaarden. Als er nog een drievoudig snoer zou zijn, dan is het snoer wel een heel dun geworden. Dat hebben wij gedaan, Vorstenhuis en onderdaan. Onze schuld!”
In de kerken in de gereformeerde gezindte wordt niet meer of minder voor het Koninklijk Huis gebeden sinds de troonswisseling in 2013: 75 procent ziet geen verandering in zijn of haar gemeente, 5 procent denkt dat er sindsdien minder wordt gebeden voor de Oranjes, 16 procent weet geen antwoord.
Vlag en Koningsdag
En hoe vinden de deelnemers dat de gereformeerde gezindte met de Oranjes omgaat? Te kritiekloos of juist niet? Bijna 37 procent vindt dat de gezindte (veel) te kritiekloos is, een kwart ziet geen verschil, terwijl 22 procent (helemaal) niet vindt dat de gezindte kritiekloos is.
De liefde voor het Koninklijk Huis vertaalt zich ook daarin dat 65 procent van de enquêtedeelnemers de vlag uithangt op Koningsdag; 23 procent doet dat nooit; 11 procent soms.
En waarom hangen mensen de vlag uit? Vanwege de traditie, trots, vaderlandsliefde. Anderen doen het niet van harte: „Op verzoek van mijn vrouw; ik hang liever op het paasfeest de vlag uit.”
Wat vinden mensen van de nieuwe invulling van Koningsdag nu de koning ervoor kiest niet twee plaatsen, maar één grotere plaats te bezoeken? De helft heeft hier geen mening over; 34 procent vindt het een verbetering ten opzichte van de invulling van Koninginnedag; 15 procent vindt het een verslechtering.
Veel mensen vinden dat de koning zelf moet kunnen kiezen hoe hij de dag invult en vinden de huidige opzet goed. Wel klinkt er in de reacties kritiek op de invulling met veel dans, harde muziek en aanstootgevende teksten. Koningsdag en het Koninklijk Huis komen zo „steeds verder van de gereformeerde gezindte af te staan”, verwoordt iemand de kritiek van meerdere deelnemers aan het onderzoek.
Methode onderzoek
De cijfers over de visie van de gereformeerde gezindte op het Koninklijk Huis en de monarchie zijn verzameld door middel van een peiling onder de abonnees van het Reformatorisch Dagblad, een enquête op de site van de krant rd.nl en via een oproep op de Facebookpagina van het RD. Dat leverde in totaal ruim 1750 reacties op. De cijfers zijn gebaseerd op de reacties van alle mensen die aangaven lid te zijn van een kerk; reacties van niet-kerkelijken zijn er zo veel mogelijk uitgefilterd.
Als er gesproken wordt over de gereformeerde gezindte gaat het over mensen die behoren tot de brede groep van lezers van het RD. Van de deelnemers behoort 35 procent tot de Gereformeerde Gemeenten, 13 procent tot gemeenten die verbonden zijn aan de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, 13 procent tot de (Oud) Gereformeerde Gemeenten in Nederland en 11 procent tot de Hersteld Hervormde Kerk.
Het Reformatorisch Dagblad heeft nog een tweede onderzoek laten uitvoeren. Dat heeft onderzoeksbureau Ipsos Nederland uitgevoerd onder 1500 mensen die een doorsnee vormen van de Nederlandse bevolking. Zo kan vergeleken worden of er in de gereformeerde gezindte anders over het Koninklijk Huis en de monarchie wordt gedacht dan in de Nederlandse samenleving in het algemeen.
De cijfers uit de enquête in de gereformeerde gezindte zijn ook vergeleken met de resultaten uit een onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad in 2006 deed onder 748 RD-lezers en 271 reformatorische jongeren van rond de 16 jaar mee.
Vergelijking met RD-onderzoek 2006: wat meer afstand
De steun voor de monarchie in de gereformeerde gezindte lijkt de laatste tien jaar iets te zijn afgenomen: van 96 procent in 2006 naar 86 procent in 2017. Dat blijkt uit een vergelijking tussen een RD-onderzoek over het Koninklijk Huis in 2006 en het nu uitgevoerde onderzoek. Het gaat om voorzichtige conclusies, omdat de ondervraagde groepen van toen en nu waarschijnlijk niet helemaal dezelfde samenstelling hebben.
In de vergelijking valt op dat in 2006 48 procent vond dat koningin Beatrix meer macht zou moeten krijgen; nu ligt dat percentage –nu wat betreft koning Willem-Alexander– op 38 procent.
En op de vraag of het staatshoofd wetten die in strijd zijn met de Bijbel niet zou moeten tekenen, antwoordde in 2006 90 procent met ja; nu is dat 76 procent.
Zowel in 2006 als 2017 is koningin Wilhelmina het meest gewaardeerde staatshoofd van de achterliggende honderd jaar.
Over een drievoudig snoer God-Nederland-Oranje is de gereformeerde gezindte het achterliggende decennium hetzelfde blijven denken. Ook in 2006 stelde ruim 50 procent dat die band er nog is.