Waardering voor koningshuis blijft groot
De waardering voor het koningshuis is sinds de troonsbestijging van koning Willem-Alexander bij twee derde van de Nederlanders gelijk gebleven. Dat geldt ook voor twee derde van de lezers van het Reformatorisch Dagblad (RD). Onder hen neemt de kritiek echter sneller toe dan bij Nederlanders in het algemeen.
Dat blijkt uit een onderzoek dat onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van deze krant onder 1500 mensen uitvoerde en uit een peiling die deze krant in de lezerskring hield (1700 deelnemers).
Bijna zeven van de tien Nederlanders (68 procent) zeggen evenveel waardering voor het Koninklijk Huis te hebben als in 2013. Bij 14 procent van de door Ipsos ondervraagde Nederlanders is de waardering (sterk) afgenomen; in de RD-lezerskring ligt dit percentage hoger: op 25.
Onder de Nederlanders én in de gereformeerde gezindte is de waardering voor het Koninklijk Huis bij 14 procent van de ondervraagden (sterk) toegenomen. Uit de Ipsos-cijfers blijkt dat vooral onder hoogopgeleiden er een grote groep (75 procent) is die het Oranjehuis erg is blijven waarderen en dat vooral onder ouderen (55+) er een toename is van de waardering voor het Koninklijk Huis.
Binnen en buiten de gereformeerde gezindte vindt een grote meerderheid –60 procent– dat koning Willem-Alexander het net zo goed doet als zijn moeder. Onder Nederlanders in het algemeen heeft 22 procent (veel) meer waardering voor de koning dan voor de oud-koningin. Vooral onder ouderen doet de koning het beter dan zijn moeder, zeggen de Ipsos-cijfers. Bij jongeren krijgt de oud-vorstin juist extra waardering.
In de gereformeerde gezindte heeft 26 procent (veel) minder waardering voor de koning dan voor zijn moeder, aldus het RD-onderzoek. Gemiddeld krijgt hij een 7,3.
Als belangrijkste positieve punten worden zijn openheid, spontaniteit en gerichtheid op de samenleving genoemd. Kritiekpunten zijn er ook. Dan gaat het vooral over zijn houding tegenover geloof en kerk, maar ook zijn optreden bij sportwedstrijden.
Het Huis van Oranje heeft altijd een christelijke achtergrond gehad en dat moet zo blijven, vinden bijna negen van de tien mensen in de gereformeerde gezindte. Onder de Nederlanders hecht een derde daaraan (33 procent); 40 procent staat daar neutraal tegenover, 14 procent vindt (helemaal) niet dat de Oranjes per se christelijk moeten blijven. Vooral jongeren en hoogopgeleiden vinden een band met de kerk niet noodzakelijk.