Verslagen, vernederd, maar veerkrachtig. Dat is, kort samengevat, de toestand van de PvdA na haar historisch grote nederlaag woensdag bij de Kamerverkiezingen.
„Tuurlijk kom ik in de Kamer.” Minister Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking) straalt één en al positiviteit uit terwijl ze zich rond kwart voor negen ’s avonds tussen haar achterban wurmt in de overvolle Westergasfabriek in Amsterdam. De bewindsvrouw staat tiende op de kandidatenlijst en zit volgens diverse peilingen serieus in de gevarenzone.
Als de eerste exitpoll even na negen uur binnenkomt, lijkt er voor haar inderdaad geen politieke toekomst meer te zijn: de sociaaldemocraten duiken van 38 zetels in 2012 naar 9 nu: een verlies van 29 zetels. Daarmee scherpt de PvdA haar recordverlies van 22 zetels in 2002 ruimschoots aan.
Hoe dat komt? Geen van de aanwezige PvdA-kopstukken heeft een sluitende verklaring. „Misschien komt het doordat de PvdA de kleinste regeringspartner was”, oppert minister Koenders (Buitenlandse Zaken) voorzichtig. En, zegt hij erbij: de oppositiepartijen op links hebben geen vuile handen behoeven te maken en zijn daarmee aantrekkelijker gebleken voor de kiezers.
Ook de PvdA-staatssecretarissen Van Rijn (Volksgezondheid) en Van Dam (Landbouw) kunnen de mokerslag voor hun partij niet uitleggen. De stemmen zijn in elk geval niet allemaal bij echt linkse partijen zoals SP en GroenLinks terechtgekomen, stelt Van Rijn vast. Dat bewijst voor hem hoezeer de kiezer op drift is geraakt.
De eindverantwoordelijke voor het reilen en zeilen bij de PvdA, partijvoorzitter Spekman, noemt het „te vroeg” om het verlies te duiden. Aan opstappen lijkt hij niet te denken. „Ik ben vorig jaar nog gekozen door de leden”, stelt hij monter. „Ik ga zaterdag met hen het gesprek aan.”
Uit het veld geslagen lijken de sociaaldemocraten allerminst na de knock-out door de kiezer. Als lijsttrekker Asscher opkomt, valt hem een hartstochtelijk applaus ten deel. „Ja”, geeft hij toe, „het is een bittere avond en we hebben verdriet over de teleurstellende, dramatische uitslag.” Maar, poneert hij vervolgens, „juist als het tegenzit, hebben wij een partij, een verhaal, een droom om trots op te zijn. Daar blijven we altijd voor strijden. De sociaaldemocratie zál terugkomen, en het bouwen begint vandaag.”