De Turkse president Erdogan heeft maandag gezegd dat hij over het geschil met Nederland naar het Europese Hof voor de Mensenrechten wil stappen. Hij zei dat Nederland rekenschap zal moeten afleggen en dat Turkije alle mogelijke diplomatieke sancties zal aanwenden om Nederland van repliek te dienen.
Ankara en Den Haag hebben slaande ruzie over het afgelasten van optredens van Turkse ministers die in Nederland een ’ja’ wilden aanprijzen in het Turkse referendum in april. Dat gaat over de invoering van een presidentieel stelsel. Erdogan leidt het land al sinds 2003 maar is sinds 2014 geen premier meer, maar president. Die functie is in de huidige grondwet ceremonieel. De autocratisch regerende Erdogan wil dat de president straks ook formeel de grote leider wordt. Het premierschap vervalt dan.
Turkse leiders hebben Nederland in de dit weekeinde uitgebroken ruzie van nazipraktijken beschuldigd. De Nederlandse regering zou zonder daar het recht toe te hebben, verhinderen dat politici van Erdogans partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AK) in Nederland campagne voeren. Een Turkse minister werd op de valreep de landingsrechten ontzegd en een ander werd staande gehouden en als ongewenste vreemdeling de grens over gezet.
Erdogan beklemtoonde maandag ook dat hij vindt dat de in februari in Turkije opgepakte Duitse correspondent Deniz Yücel een buitenlandse agent en terrorist is. In Turkije is vorig jaar een bloedige poging tot staatsgreep gepleegd. Inmiddels zitten bijna tweehonderd journalisten achter de tralies, naar schatting meer dan 45.000 mensen zijn als mogelijke samenzweerders gevangengezet en circa 130.000 mensen zijn op staande voet uit overheidsdienst ontslagen. De Franse minister Jean-Marc Ayrault riep Turkije maandag op de Europese mensenrechtenverdragen na te leven.