De Turkse president Erdogan slaat wild om zich heen. Nederland zou nazistisch en fascistisch zijn. „Schandelijk”, reageert prof. Ko Colijn. Hoe nu verder? „Even niets.”
De verhouding tussen Nederland en Turkije is explosief, na de rel over de ongewenste komst van de Turkse minister Kaya naar Rotterdam. Erdogan slingert daarbij de grofste beledigingen over Nederland de wereld in. „Ontoelaatbaar”, oordeelt Colijn van de Haagse denktank Clingendael. Erdogan moet beseffen –„of worden geleerd”– dat beschuldigingen over nazisme niet kunnen.
Turkije heeft zich zaterdag „vergaloppeerd” door tijdens de onderhandelingen achter gesloten deuren ineens openlijk met sancties te dreigen, zegt de oud-hoogleraar internationale betrekkingen. Basisafspraak in de internationale diplomatie is dat onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvinden. „Vals spel van Turkije.”
Nederland gaat in zijn optiek echter ook niet vrijuit. Den Haag heeft het bezoek van de Turkse ministers op inhoudelijke gronden ongewenst verklaard. „Nederland had de rechtsstatelijke weg kunnen bewandelen. Geen inhoudelijke bemoeienis, maar afspraken maken over de openbare orde: U wilt een publieke toespraak? Oké, dat mag op het Drielandenpunt. Of op de grens bij Zevenaar. En daarna direct weer weg.” Nederland had daarbij alle gelegenheid om de toespraken inhoudelijk te weerspreken. Door lik op stuk te geven. Dat was in mijn ogen zuiverder geweest.”
Bij de aanpak van premier Rutte en minister Koenders spelen –onder druk van Wilders– de verkiezingen een grote rol. Nederland opereert „wel erg stoer”, vindt Colijn. „We hadden dit achter de schermen kunnen oplossen. Het weigeren van een minister is niet handig.” De stoere opstelling rekent hij vooral Rutte aan.
Premier Rutte eist excuses van Turkije, minister Koenders niet. „Opmerkelijk”, oordeelt de hoogleraar. „Misschien moeten ze eerst even één lijn kiezen.” Voor Colijn is het op dit moment voldoende als Erdogan het woord nazisme niet meer zou gebruiken. „Maar hij moet wel ooit een keer zeggen dat hij deze term beter niet had kunnen gebruiken.”
Nederland en Turkije lopen beide schade op door de diplomatieke rel, analyseert de Clingendaeldeskundige. De schade voor Turkije is uiteindelijk het grootst. „Nederland wordt meewarig aangekeken, maar krijgt begrip: het zal met jullie verkiezingen te maken hebben. Erdogan heeft zich echter ronduit belachelijk gemaakt.”
De grote vraag is nu hoe uit de diplomatieke impasse te komen. „Even niets doen”, adviseert Colijn. Tot het Turkse referendum op 16 april verwacht hij nog „veel geblaas” uit Ankara. Daarna neemt het af. De Turks-Nederlandse rel loopt naar zijn inschatting met een sisser af. De aangekondigde sancties zullen meevallen. „Turkije snijdt daarmee ook in eigen vlees.”
Een vast recept voor het oplossen van diplomatieke ruzies bestaat er niet. „Rutte heeft aangeboden om in gesprek te gaan met premier Yildrim. Daarom is Ankara nu aan zet.”
Meer achtergronden leest u in ons thema Conflict Turkije.