De meeste toeristen laten het links –of beter gezegd: rechts– liggen, als ze voorbij Poitiers over de A10 naar de Franse zuidwestkust razen. Begrijpelijk, maar niet terecht. Het middeleeuwse stadje Niort is op z’n minst een onderbreking van de reis waard.
Niort ligt op nog geen 10 kilometer afstand van de A10. De stad geniet vooral bekendheid als toegangspoort naar de Marais Poitevin. Deze streek vormt na de Camargue aan de Middellandse Zeekust het grootste waterrijke natuurgebied van Frankrijk. Jaarlijks trekt het tienduizenden toeristen en natuurliefhebbers.
Blikvanger van Niort en hét symbool van de stad is de donjon op de linkeroever van de Sèvre Niortaise, de rivier die de Marais doorkruist en uitmondt in de Atlantische Oceaan. De dubbele donjon –want feitelijk gaat het om twee torens van 23 en 28 meter hoog– is niet alleen de trots van de 60.000 inwoners van Niort, het romaanse verdedigingswerk geldt ook als een van de fraaiste exemplaren van heel Frankrijk. Niet voor niets kreeg het al in 1840 de status van historisch monument.
De donjon maakte in vroeger dagen deel uit van een kasteel dat op zijn hoogtepunt 700 meter lang was en een tiental torens telde. Met de bouw ervan werd aan het eind van de twaalfde eeuw begonnen door de Engelse koning Hendrik II. Die had als gevolg van zijn huwelijk met Aliénor d’Aquitaine zeggenschap gekregen over een groot deel van Frankrijk. En dat terwijl de hertogin amper drie maanden daarvoor was gescheiden van de Franse koning Lodewijk VII!
De krijgslieden in het kasteel moesten zorgdragen voor de veiligheid van de lokale bevolking en controle uitoefenen over de haven die er indertijd lag. Dat de burcht geen overbodige luxe was, bleek wel uit de vele veldslagen die nadien tussen Fransen en Engelsen werden uitgevochten.
Mélusine
De gemeenschappelijke geschiedenis van de omgeving is een van de redenen waarom Niort vooral wordt bezocht door Engelsen en toeristen uit eigen land, zegt Frédéric Soyez. „In totaal zo’n 1 miljoen per jaar.” De gids beklimt de trap naar de entree van de donjon, waarin tegenwoordig een archeologisch en historisch museum is gehuisvest.
Niort vormt volgens Soyez een mooie combinatie met het achterliggende moerasland, dat zich bijzonder leent voor fietsen, wandelen en varen. Coulon, de zelfverklaarde hoofdstad van het zogenaamde Groene Venetië, ligt op slechts 10 kilometer afstand. „Bij zonnig weer trekken de mensen de Marais Poitevin in, bij regen bezoeken ze de stad.”
Vanaf het noordelijk dakterras boven op de donjon heeft de bezoeker een prachtig uitzicht over de stad. Wie in oostelijke richting de blik laat gaan van noord naar zuid, ontwaart achtereenvolgens de kerken Saint-André, Saint-Hilaire en Notre-Dame. De torenspits van de laatste mist naar verluidt een steen, wat volgens een legende is te wijten aan de fee Mélusine.
Mélusine –half vrouw, half slang, met vleugels– stond bekend om haar bouwactiviteiten. In de weer was ze echter alleen bij het schijnsel van de maan. Zodra de eerste haan kraaide, hield ze ermee op. Dat gold ook als ze tijdens haar werkzaamheden werd gestoord door nieuwsgierigen– wat bij de Notre-Dame dus het geval moet zijn geweest.
Eveneens op de linkeroever van de Sèvre Niortaise bevinden zich de winkelstraten en uitgaansgelegenheden, die zich uitstrekken tot aan de Jardins de la Brèche. Het grote stadspark –tegenwoordig een belangrijke plaats van ontmoeting en ontspanning– deed in vroeger tijd dienst als marktplaats.
In westelijke richting, de kant van de Marais en de oceaan, valt de blik vanaf de donjon op de kerk Saint-Etienne. Op de rechteroever van de Sèvre Niortaise vestigden zich in de Gallo-Romeinse tijd de eerste inwoners van de stad, die toen luisterde naar de naam Novio Ritum – de nieuwe voorde (doorwaadbare plaats).
Engelwortel
Schuin tegenover de donjon bevinden zich Les Halles. Hier brengen meer dan honderd ondernemers zes dagen in de week hun versproducten aan de man. De markthal, een grote staalconstructie voorzien van veel glas, doet direct denken aan de Parijse Halles op afbeeldingen uit eind 19e, begin 20e eeuw. De overeenkomst is niet toevallig; beide hallen zijn opgetrokken in de stijl van de architect Victor Baltard.
Liefhebbers van streekgerechten en lokale specialiteiten moeten zeker langs bij Chocolaterie Michel Huvelin in de Rue Sainte-Marthe. Hier wordt onder meer chocolade met engelwortel verkocht. Deze plant wordt een geneeskrachtige werking toegeschreven en zou effectief zijn tegen psoriasis, vermoeidheid, gewrichtsproblemen, luchtwegaandoeningen, bloedarmoede, spijsverteringsklachten, aambeien, hartkloppingen, slapeloosheid en ga zo maar door. Begin 17e eeuw zou het de inwoners van Niort zelfs hebben behoed voor massale sterfte als gevolg van de pest. Dat alles kan tijdens het proeven niet empirisch worden vastgesteld, maar feit is dat de chocolade prima smaakt.
Engelwortel is het streekproduct bij uitstek, vertelt de verkoopster in de chocolaterie. Afgezien van een klein gebied in de Auvergne gedijt de plant in Frankrijk alleen in het milde klimaat en de natte grond van de Marais Poitevin. Van de ”angélique”, die tot 2 meter hoog wordt, zijn alle delen bruikbaar: wortel, steel, bladeren, zaden – het wordt allemaal verwerkt in of tot producten zoals kruidenthee, olie, zeep, likeur, gekonfijte stelen, snoepgoed en dus ook chocola. Engelwortel dankt zijn naam overigens aan de aartsengel Rafaël, die de mens op het nut van de plant zou hebben gewezen. Tot aan de komst van de Noormannen, die de plant meebrachten uit Scandinavië, was angélique vrijwel onbekend in de rest van Europa.
Dragonders
Niet ver van de Rue Sainte-Marthe bevindt zich de ”temple”, de protestantse kerk. Het gotische gebouw stamt uit de 13e eeuw en diende tot aan de Franse Revolutie in 1789 als onderkomen voor franciscaner monniken, maar werd in 1804 door het stadsbestuur toegewezen aan de protestantse gemeente. ”Vrijheid, gelijkheid, broederschap” valt te lezen op een bord op een van de deuren van de kerk, onmiddellijk gevolgd door ”Vluchtelingen: eerst opvangen!” De protestantse gemeente van Niort behoort tegenwoordig behoort tot de Eglise protestante unie de France (EPUDF), die in 2012 ontstond uit een fusie van gereformeerden en lutheranen.
Het kerkgebouw aan de Place du Temple raakte zwaar beschadigd tijdens de godsdienstoorlogen in de 16e eeuw. Die trokken ook in dit deel van Frankrijk diepe sporen, evenals een eeuw later de vervolging van de hugenoten dat deed. Zo ‘genoten’ de protestanten in de regio Poitou, waarvan Niort deel uitmaakt, de twijfelachtige eer om in 1681 als eersten kennis te maken met het fenomeen dragonnades – gedwongen inkwartieringen in naam van de koning door zogeheten ”dragons”, cavaleriesoldaten van Lodewijk XIV.
Met die wetenschap lijkt het van weinig smaak te getuigen dat in de aangrenzende Rue du Temple –en de daaraan parallel lopende Rue Ricard– over de gehele lengte van de straat twee bronzen draken (dragons) in het wegdek zijn verwerkt. De creaties van kunstenaar Jacques Hondelatte zijn er in 1992 dan ook niet zonder discussie gekomen, weet Frédéric Soyez.
Monsters
Toch gaan de gedachten van de meeste inwoners van Niort bij het zien van de draken niet automatisch uit naar de inkwartieringen. Daarvoor spelen de beesten, samen met andere moerasmonsters, een te grote rol in de volksverhalen.
De bekendste drakenlegende speelt in 1692, als de stad wordt geterroriseerd door een reusachtige slang met vleugels die kinderen, vrouwen en mannen met één hap verslindt. Zittend op de Notre-Dame drinkt het monster water uit de Sèvre Niortaise. Niemand durft de strijd met de draak aan te binden totdat de wegens desertie ter dood veroordeelde soldaat Jacques of Jacob Allonneau zich meldt. In ruil voor zijn vrijlating zal hij de draak doden. Daarin slaagt hij door de hals van het dier met zijn zwaard te doorboren. In een laatste stuiptrekking werpt de draak zich echter op de argeloze Allonneau, waarna beide sterven. De moraal van het verhaal laat zich raden.
Dat is minder het geval bij een variant op de legende. Die speelt een eeuw eerder tijdens de godsdienstoorlogen. Daarin staat de draak symbool voor de dragonders van de koning en wordt de strijd niet gevoerd door een terdoodveroordeelde maar een edelman, Guillaume de Beauchamp. De afloop van de tweestrijd is niettemin hetzelfde. Ook de gids moet een bevredigend antwoord naar de moraal van dit verhaal schuldig blijven. Niet alle mysteries in Niort worden opgelost.