Volkert van der G. moet zich schamen
Over de straf die de rechtbank in 2003 oplegde aan de moordenaar van Pim Fortuyn zijn juristen nog altijd verdeeld. Achttien jaar cel, zo luidde het vonnis. En dus geen levenslang, zoals aanklager Plooy had geëist, aangezien Van der G. in zijn visie onherstelbare schade had aangericht aan het democratische proces.
In de hoger beroepszaak benoemde het hof die schade wel, echter zonder daaraan consequenties te verbinden. Het bleef dus bij: enkelvoudige moord, gepleegd door een overtuigingsdader die nog niet eerder voor een dergelijk misdrijf voor het hekje had gestaan. Veel te laag, aldus sommige deskundigen, voor een in essentie politieke daad.
Wat daar ook van zij, dankbaar voor het alles overziend toch tamelijk milde vonnis heeft Van der G. zich nooit getoond. Liever glundert hij publiekelijk hoe slim hij de pogingen van het UWV om hem in een re-integratietraject te krijgen, weet te frustreren. Zulk gedrag, nota bene vertoond na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, verraadt dat Van der G., net als voor de moord, het stangen van autoriteiten kennelijk nog altijd beschouwt als zijn levensdoel.
Voor de goede orde: ook plaagzieke veroordeelden hebben recht op een faire bejegening door het justitieapparaat. Het is daarom goed dat de rechtbank maandag ruim de tijd nam om behalve het openbaar ministerie ook Van der G. te horen over het jongste geschil tussen beiden. Inzet van deze twist is de vraag: Schond Van der G. de bijzondere voorwaarden die hij bij zijn invrijheidstelling kreeg opgelegd? En zo ja, verdient hij dan nog een laatste kans, of moet hij terug naar de cel?
Aan de vrijlating van Van der G. verbond justitie in april 2014 drie voorwaarden. Hij moest zich periodiek bij de reclassering melden, deze dienst informeren over zijn dagelijkse bezigheden en zich verplicht laten begeleiden door een psycholoog. Van die laatste plicht is hij inmiddels ontheven; de gedragsdeskundige acht hem uitbehandeld.
Het verwijt van Van der G. is dat de reclassering inmiddels veel te veel voor psycholoogje speelt. Pestgedrag, vindt hij dat. Daarmee gaat deze milieu-activist geheel voorbij aan de verantwoordelijke taak van deze dienst: het permanent monitoren van iemands recidiverisico.
Kennelijk meent Van der G. dat hem zo veel jaar na de moord geen strobreed meer in de weg mag worden gelegd. Hij doet er goed aan het arrest van het gerechtshof nog eens door te lezen. „Deze aanslag heeft de rechtsorde en, meer algemeen, de gehele Nederlandse samenleving ernstig geschokt”, schreef het hof. „Naar aanleiding van de aanslag is voorts een aantal politici in die mate bedreigd, dat zij de politiek hebben verlaten. Hoewel het voortbestaan van de democratie niet in gevaar is gekomen, kan gezegd worden dat de mate waarin burgers en mensen in publieke functies zich vrij voelen om hun mening te geven, ernstig onder druk is komen te staan.”
Eerst een schokgolf veroorzaken en dan de vermoorde onschuld spelen, is niet gepast. Beter is: met het schaamrood op de kaken doen wat de reclassering verzoekt.