Opinie

Oratie prof. Kater: Liever langer luisteren

Gereformeerde praktische theologie beoefenen is een oefening in concentratie op het spreken van de drie-enige God, vanuit de gemeenschap met Jezus Christus, betoogde prof. dr. M. J. Kater vanmiddag in zijn oratie.

prof. dr. M. J. Kater
20 January 2017 16:04Gewijzigd op 16 November 2020 09:38
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

”Liever langer luisteren” zijn woorden die ons een weg wijzen naar een manier van communiceren van het Woord die heilzaam is. In de praktische theologie draait het immers om de bediening van het Woord en de uitwerking ervan in het leven van een enkeling en van de gemeente, en in de samenleving. Het gaat bij communicatie ten diepste om participatie van de ander in dat wat gecommuniceerd wordt. Zelf deelgenoot mogen zijn en de ander zo deelgenoot maken van „hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen” (1 Kor. 2:9).

Voor deze communicatie is de prediking het belangrijkste kanaal. Het gaat daarin immers om de ”viva vox Dei” (de levende stem van God). Men kan ook zeggen dat van deze communicatie de prediking de belangrijkste getuige is, namelijk getuige van het spreken van God.

Wanneer we over communicatie spreken, is het daarom goed dat meteen nader te specificeren. Communicatie is binnen de praktische theologie nadrukkelijk te koppelen aan de woorden van de levende God. En dan niet vanuit de gedachte dat wij allereerst het Woord communiceren met anderen, maar dat het Woord met ons communiceert.

Voordat wij spreken, spreekt God. We zijn door de sprekende God geschapen om allereerst te luisteren en in dat luisteren ligt ons leven. Wanneer we echter het Woord tot lijdend voorwerp maken van communicatie, lijkt de kerk vergeten te zijn dat ze zelf door dat Woord gevormd is. Ze is zelf geen aanbieder van het Woord op een religieuze markt, maar schepsel van het Woord en als zodanig juist geroepen om te luisteren.

Alleen vanuit dit spreken van God ontstaat werkelijk een conversatie van Godswege. Wie begint bij de mens met zijn ervaringen en verlangens komt niet verder dan een monoloog binnen de gesloten cirkel van het eigen bestaan. Van een werkelijke ontmoeting kan geen sprake zijn, omdat er geen ”tegenover” meer is.

Existentieel spreken

Wat betekent het bovenstaande over de communicatie van het Woord voor de bezinning op de prediking (homiletiek)? Schriftuitleg (exegese) wordt gewoonlijk beschouwd als een voorwaarde voor homiletiek, maar gezien vanuit een theologie van de spraak is homiletiek net zo goed een voorwaarde voor de exegese. Deze stelling is te verdedigen met een beroep op de zogenoemde homiletische Schriftuitleg. Dat heeft alles te maken met de overtuiging dat de Bijbel als Woord van de levende God een ”hoorboek” (Luther) is en geen leesboek.

Vaak wordt gesproken over de beweging van tekst naar preek als de route waarop de homiletiek zich bezint. Voor die weg zijn allerlei schema’s bedacht, stappenplannen ter voorbereiding van de preek. Het gaat van de leer naar de ervaring, van uitleg naar toepassing. Deze metafoor ontspringt aan de denkrichting van het uitleggende subject. Ik heb mijn richtlijnen, ik heb een doel, en ik heb de tijd om dat doel te bereiken langs een bepaalde weg. Ik moet dus als uitlegger de afstand tussen verleden (tekst) en heden (preek) overbruggen. Alsof wij de tekst nog relevant moeten maken voor vandaag.

De systematisch theoloog en homileet Friedrich Mildenberger spreekt in dit verband van de „eenvoudige Godsspraak.” God spreekt in de tekst op een ervaringsmatige of bevindelijke manier waarin de werkelijkheid „van God uit en tot op God” ter sprake komt. Allerlei gebeurtenissen, levenservaringen, innerlijke vreugde en verdriet komen ter sprake binnen het verstaanskader van het christelijk geloof. Déze levens- en geloofservaring klinkt meteen mee waar de tekst gelezen wordt, omdat de teksten allereerst ons lezen. Het is daarmee de erkenning dat aan al ons spreken Gods spreken voorafgaat én de erkenning dat Hij Zich via onze spraak laat horen.

De taak van de exegese is niet zozeer dat ze een preek als op de ervaring gerichte toepassing creëert. De Schriftuitleg denkt, zorgvuldig waarnemend en kritisch begeleidend, na over de uitwerkingen van wat God spreekt en die in de tekst al geboden worden. En zo denkt deze ook over de prediking na. Terwijl de Schriftuitleg reflecterend zijn ontdekkingen doet, betekent preken een existentieel spreken binnen het verstaanskader van de gegeven Bijbelse woorden. Juist dit is de voorwaarde voor een werkelijk zielszorgelijke prediking, dat de prediker zich toevertrouwt aan de spraakkracht van het Evangelie.

Beeldcultuur

Het lijkt me onontkoombaar om ons binnen de praktische theologie grondig te blijven bezinnen op een theologie van de spraak. Juist nu we leven in een beeldcultuur is een theologie van het Woord van levensbelang. Ik doel nu ook op het communiceren in woorden, en niet slechts of vooral in flitsende beelden. Een simplistische en technische voorstelling van communicatieprocessen doet geen recht aan een theologie van het Woord, die ten dienste staat van het spreken van God.

Onze beeldcultuur is geen noodlot dat we als onvermijdelijk moeten aanvaarden. Laat de kerk weer niet twintig jaar achter de feiten aanlopen, maar liever langer luisteren voordat het gebruik van digitale middelen de verkondiging ontkracht. Hier gaat het dus om het eigen karakter van de verkondiging als Gods aanspraak, het doordenken van de kortere spanningsboog, en het verder uitwerken van de beperkingen en mogelijkheden van beeldend preken.

Empirisch onderzoek

Wat is nu de betekenis van de theologische notie van het luisteren voor het onderzoek van de praktijk? Ook in dit onderzoek gaat het om luisteren, omdat onze overtuigingen juist in de praktijk tot expressie komen. Wat we waarnemen is een zaak is van luisteren naar de ontluistering die door de zondige tegenspraak onze wereld beïnvloedt. Maar vooral ook luisteren naar wat de drie-enige God communiceert.

Het gaat in de praktische theologie om een theologische bezinning op de praktijk van het vruchtdragen en zo om een hóren hoe God bezig is te werken. Er zijn terecht vragen gesteld bij de uitdrukking ”de praxis van God”. Toch is dit ten diepste wel wat waargenomen wordt, hoezeer nu ook nog ten dele. Het eigen handelen van de drie goddelijke Personen kan daarom getypeerd worden als de communicatie van de drie-enige God met Zijn schepping. Een gereformeerde praktische theologie hoeft dus geen enkel bezwaar te hebben tegen het doen van empirisch onderzoek.

Wanneer we modellen gebruiken, is het echter wel van belang dat we theologiseren in het besef dat een model niet meer is dan een plattegrond – het gebied zelf is enorm gevarieerder en rijker aan inhoud. Dat beseffen betekent voor de praktijkonderzoeken dat wanneer God betrokken is op heel de werkelijkheid, niet kan gelden dat mijn ”meten is weten”. Er zijn gelukkig zaken die de praktische theologie niet kan waarnemen, maar die wel realiteit zijn. Het betekent ook dat praktische theologie vooral een zaak is van een zich blijven verwonderen, zich verbazen over Gods praktijken. Dat is dan vooral een eschatologische verbazing.

Normatieve claims

De theologische notie van het luisteren resulteert ook in een ontvankelijke houding richting andere wetenschappen. Theo Pleizier en Hanneke Schaap-Jonker hebben terecht opgemerkt dat deze verhouding nog niet zo eenvoudig is. De sociale wetenschappen doen geen uitspraken over het bestaan van God of een transcendente werkelijkheid. In de praktische theologie is dat anders: „Het geleefde geloof en de werking van het Woord in de empirische werkelijkheid die onderzocht wordt, veronderstelt wel God Zelf, Die Zich bekendmaakt, handelt, en in relatie treedt. Zo zijn vanaf de start van een onderzoek al normatieve claims in het geding.”

Er is sprake van een betrokkenheid van God in de waarneembare werkelijkheid, en dus verdient de theologie logisch gezien prioriteit in gesprek met andere wetenschappen. De Schotse praktisch theoloog John Swinton stelt dat theologie beoefenen een interpreterende onderneming is waarbinnen de goddelijke openbaring geïnterpreteerd wordt door mensen die gevallen schepselen zijn, contextueel gebonden en met een grote verscheidenheid aan persoonlijke en kerkelijke agenda’s. Zo kunnen kwalitatieve onderzoeksmethoden een hulp zijn in het proces om de christelijke praktijken in overeenstemming te laten zijn met de openbaring van de drie-enige God.

Het is dus zeker nuttig langer te luisteren naar gesprekpartners vanuit diverse disciplines en vanuit diverse praktijkonderzoeken. Kwantitatief empirisch onderzoek naar de plaats, aard en betekenis van vragen in de preek kan bijvoorbeeld vruchtbaar gemaakt worden voor de praktijk. Ook uit de communicatietheorie zijn leerzame aspecten te halen voor de verkondiging. Echter ook hier geldt weer: een simplistische en technische voorstelling van communicatieprocessen doet geen recht aan een theologie van het Woord die ten dienst staat van het spreken van God. Het kan nooit gaan om een model waarin het Woord slechts lijdend voorwerp is in het communicatieproces.

De communicatie van het Woord is een communicatie onder de hoogspanning van recht en genade. Deze communicatie krijgt christologisch geduid in de geschiedenis van Jezus Christus vlees en bloed, het wordt een handeling op leven en dood, concrete geschiedenis. Vanuit Christus kan men het pneumatologisch duiden als: Met Hem meegekruisigd sterven, en herboren, opgestaan, achter Hem ten hemel gaan. Zo leren we ook werkelijk communiceren, de ander ontmoeten, zelfs in de krochten van ons bestaan.

Maarten den Dulk legt een verband tussen de communicatie als de geschiedenis van God met ons en het bidden van het gebed des Heeren. Daarbij denkt hij aan het gebed dat Jezus heden bidt, in onze samenleving, in deze wereld, in de verdrukking en tegen de verdrukking in. „Bidden is delen in deze communicatie van God en mens; en delen in deze communicatie is bidden.”

Gemeenschap

In het hart van de gereformeerde theologie treft men de ”unio mystica”, de geloofsvereniging met Christus aan. Daarin vindt de communicatie van het Woord haar diepste wezen. Deze is communicatie van de drie-enige God en communicatie als participatie van de gelovigen ”in Christus” en zo een gemeenschap met de Vader en de Zoon door de Heilige Geest.

Gereformeerde praktische theologie wil ten dienste staan van deze gereformeerde vroomheid, de ”praxis pietatis”, die opbloeit vanuit de gemeenschap met Christus. Het gaat erom iets van de „diepten Gods” te verstaan vanuit het spreken van God (1 Kor. 2). Deze vroomheid gewerkt door de Geest is gebonden aan het Woord. Dat is haar gehalte. Ze richt zich op het hele leven in al zijn aspecten.

Dit laatste, de gemeenschap (communio) die ontstaat door de communicatie van het Woord van God, zou ik dé focus van de praktische theologie willen noemen. Een focus als een brandpunt van het licht waarin alle stralen van het Woord samenkomen. Een focus als de zaak waarop men zich concentreert en waarop dus alle aandacht gericht is.

In Hebreeën klinkt de aansporing als lokroep: „Aanmerkt de Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus” (Heb. 3:1). ”Liever langer luisteren” is dan geen straf. En luisteren staat dan als pars pro toto voor een activiteit waarin al onze zinnen meedoen. Praktische theologie die deze focus niet heeft, is geen werkelijke theologie meer. De vitaliteit van de gereformeerde (praktische) theologie staat of valt hiermee. Inderdaad, een warm pleidooi voor de beoefening van theologie binnen de levensgemeenschap met Christus Zelf.

Praktische theologie beoefenen is een oefening in concentratie. Dat middelpunt zoekende leven is er, omdat er werkelijk wat te ontdekken valt. En dat zijn de schatten in Hem, in Wie alles geschapen is en in Wie de gelovigen reeds deel uitmaken van de nieuwe schepping, en vanuit Hem in de christelijke gemeente als een leesbare brief van Christus.

”Liever langer luisteren” vertolkt het verlangen dat ons ”theologein” een ”hymnein” mag zijn en daarom vertaalt zich dit langer luisteren uiteindelijk het best in de lofprijzing (doxologie):

U looft uw kerk alom, waar Gij die ook vergaarde

U looft wat loven kan, in hemel en op aarde!

De auteur is hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Dit artikel is een samenvatting van zijn oratie vanmiddag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer