Vier dankdagen telt Zeeland maar liefst. Een ervan is er vandaag, op Tholen en Sint Philipsland. Vanwaar die versnippering?
Op het meest noordelijke Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland dankt men in de eerste week van november, tegelijk met de rest van het land. Op Zuid-Beveland en Walcheren valt dankdag op de laatste woensdag in november, en in Zeeuws-Vlaanderen de dag erna.
Vanwaar die verschillende data? En waarom vieren de meeste Zeeuwen dankdag later dan de rest van Nederland? De Krabbendijkse kerkhistoricus J. P. Sinke stelt dat er verschillende verklaringen voor in omloop zijn.
Dat Schouwen-Duiveland op de eerste woensdag in november dankdag heeft, zou dateren uit 1953, stelt Sinke. „Veel Schouwenaren moesten begin van dat jaar evacueren tijdens de watersnoodramp en vierden biddag noodgedwongen buiten Zeeland. Bij terugkeer van de bevolking bleven de inwoners vasthouden aan de elders gebruikelijke dankdag, begin november.”
Een verklaring voor het feit dat de rest van Zeeland op een later tijdstip dankdag houdt, zou volgens Sinke de bietenoogst zijn. „Zeeland oogst laat. De bieten gaan er meestal pas eind oktober, begin november uit de grond. Midden in de drukke bietencampagne zagen boeren het niet zitten om hun knechten een dag vrij te geven.” De Provinciale Zeeuwse Courant van 29 oktober 1990 schreef hierover: „De oogst kon niet worden verschoven, de dankdag wel. Zo respecteert de agrarische wereld niet alleen de kerk, maar ook andersom.”
Het predikantentekort noemt Sinke een laatste mogelijke verklaring voor de versnippering. „Gemeenten weken vroeger gemakkelijker af van de officiële datum, als ze een predikant konden krijgen. Zo groeide vanuit de historie de gewoonte om op een andere dag dan de officiële datum dankdag te houden.”
De gespreide dankdag in Zeeland noemt Sinke nu een „bijkomend voordeel. Doordat dankdag op verschillende woensdagen wordt gehouden, kunnen predikanten ook elders nog een gemeente dienen. Bijna alle Zeeuwse gemeenten hebben op hun eigen dankdag een predikant.”