Vertrek NGK verrast Breed Beraad Protestantse Kerken
Binnen het Breed Beraad Protestantse Kerken is ruimte voor afwijkende standpunten, zegt voorzitter ds. F. Mulder. Hij staat er dan ook van te kijken dat de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) afhaken. „Wij zijn een informeel overlegplatform. Dat is al een beperkte vorm van contact.”
De Nederlands gereformeerden besloten zaterdag zich terug te trekken uit het overlegorgaan, dat in 2009 van start ging onder de werktitel Woerdens Beraad.
„Het Breed Beraad Protestantse Kerken is geen geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking”, zegt ds. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente in Rhenen maandag. „Desondanks hebben we een eigen plaats gekregen in het overleg met de overheid. Dat blijkt uit het feit dat minister Van der Steur en zijn voorgangers bereid waren met ons in gesprek te gaan.”
Volgens de predikant hebben de NGK bij de recente discussie over voltooid leven, nog deelgenomen aan de overleg binnen het beraad en meegewerkt aan het bezwaar dat is ingediend. „Als ik nu lees dat ze slechts hun stem willen laten horen bij zaken van leven en dood zeg ik: Dat kan juist via ons beraad. Laat het dan zo zijn dat we elkaar niet kunnen vinden op bijvoorbeeld iets als hertrouwen na echtscheiding, dat hoeft toch geen reden om op andere punten niet op te trekken?”
Ds. Mulder erkent dat de meeste kerken die deelnemen aan het beraad ook via het CIO Interkerkelijk Contact in Overheidszaken met de overheid spreken. „Het CIO richt zich meer op materiële zaken, wij op immateriële zaken.” Hij herkent zich niet in het op de NGK-vergadering geschetste beeld dat het bij de overheid verwarring zou geven als de kerken via twee platforms met ministeries praten. „De verschillen zijn eenvoudig uit te leggen.”
De kritiek van de Nederlands Gereformeerde Kerken dat het beraad zijn werkterrein heeft verbreed, vindt hij ook niet terecht. „Dat heeft te maken met de ontwikkelingen in de samenleving. Het staat de NGK vrij om de afweging te maken welke speerpunten ze kiezen. Het beraad dwingt de kerken nergens toe.”