Wijs in discussie stervenshulp op ultieme ernst
Christenen moeten in de discussie over stervenshulp ernstig waarschuwen voor het gevaar van een onverzoende dood, stelt ds. D. J. Budding. En vurig bidden dat deze wet niet doorgaat.
Nederland loopt voorop in de wereld als het gaat over wetten die radicaal tegen Gods Woord indruisen. Het is inmiddels wereldnieuws wat minister Schipper bepleit.
Mensen moeten wettelijk het recht krijgen een eind aan hun leven te maken, als zij vinden dat hun leven voltooid is, of geen zin meer heeft. Hulpverleners moeten daarbij assisteren. Familieleden zouden bij de levensbeëindiging aanwezig moeten zijn.
Als dit voornemen doorgang vindt, laadt onze overheid opnieuw een grote bloedschuld op zich. Dat is al het geval met de abortus- en euthanasiewetten. Die schuld laadt zij ook op degenen die hierbij behulpzaam moeten zijn. Behalve vele andere bezwaren, wil ik vooral de volgende en meest zwaarwegende onder de aandacht brengen.
God alleen is de Schepper en Onderhouder van ons leven. Hij beschikt over leven en dood. „De Heere heeft gegeven en de Heere, heeft genomen…” (Job 1:21). De mens die over zijn eigen leven wil beschikken, wil God van de troon stoten en er zelf op zitten.
Deze wet zal ook het zesde gebod breken: „Gij zult niet doodslaan.” De Nederlandse wetgeving zal dan opnieuw lijnrecht indruisen tegen Gods gebod. Dat kan alleen maar Gods heilig ongenoegen oproepen.
Deze wet gaat bovendien volledig voorbij aan wat er na de dood komt. „Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel” (Hebr. 9:27). „De mens gaat naar zijn eeuwig huis” (Pred. 12:5) Het is straks eeuwig behouden door het geloof in Christus of eeuwig verloren buiten Christus. Deze wet zet ertoe aan dat mensen hun genadetijd verkorten en hun oordeel verzwaren.
Vurig gebed
In de landelijke discussie over dit onderwerp mis ik veelal bovengenoemde aspecten. Het valt me zelfs op dat voorstanders begrip tonen voor de tegenstanders omdat zij geloven in een leven na dit leven. En dat, terwijl de tegenstanders dit zelf niet als argument naar voren brengen.
Ik wil er dringend voor pleiten dit wel te doen. Wij mogen de voornaamste reden waarom wij tegen hulp bij zelfdoding zijn, niet achterhouden. Integendeel, deze discussie biedt ons gelegenheid om op een ernstige en indringende wijze te waarschuwen tegen het gevaar van een onverzoende dood.
Als wij bewust en gewild een einde aan ons eigen leven maken, zondigen wij tegen het zesde gebod van de heilige wet van God. Als wij sterven in onze zonde, wacht ons een eeuwige rampzaligheid. „De barmhartigheden der goddelozen zijn wreed” (Spr. 12:10) Deze ultieme ernst mogen wij niet achterhouden. Ook al zou dit politiek niet relevant zijn of zouden we daarom weggehoond worden.
Het ziet ernaar uit dat we een wet die dit toestaat en regelt, niet tegen kunnen houden door meerderheid van stemmen. Maar onze kracht ligt niet in ons getal. Daarom wil ik alle kerken en ook ieder persoonlijk oproepen tot een vurig gebed tot de Heere. Laat ons gebed ook zijn voor hen die in het publieke domein Gods gebod mogen verdedigen.
„O Heere, hoor! O, Heere, vergeef! O. Heere, merk op en doe het, vertraag het niet; om Uws Zelfs wil o mijn God…” (Dan. 9:19).
De auteur is emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland en oud-voorzitter van de SGP.