Evangelisatie GG: Nog meer richten op buitenkerkelijken
De Gereformeerde Gemeenten willen zich in het evangelisatiewerk de komende tijd meer en meer richten op de kern: het evangeliseren onder buitenkerkelijken. Op de volgende synode komt een voorstel op tafel.
Dat zei ds. B. Labee (voorzitter van het deputaatschap voor de evangelisatie) dinsdagmorgen tijdens de vervolgvergadering van de in september geopende generale synode in de Westerkerk in Utrecht. De synode boog zich na de opening door preses ds. J. J. van Eckeveld (Zeist) als eerste over het rapport over het evangelisatiewerk.
De nieuwe lijn behelst onder meer dat er meer projectmatig gewerkt wordt en een medewerker voor enkele jaren wordt benoemd. Daarom is in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn een veldwerker in plaats van een evangelist aangesteld. Ook wordt nog nauwer samengewerkt met de classes. Uitgangspunt is ook dat het evangelisatiewerk mensen naar de bestaande gemeenten leidt. De evangelisten van de GG worden nauw betrokken bij deze aanpak.
De synode onderstreepte het belang van aandacht voor het evangelisatiewerk in de gemeenten. In veel gemeenten is een evangelisatiecommissie actief, het deputaatschap zou graag zien dat in meer gemeenten zo’n commissie komt.
Afgevaardigden wezen erop dat er ook grote verschillen zijn tussen kerkelijke plattelandsdorpen en gemeenten in de steden en dat vooral kleine gemeenten beperkt zijn in hun mogelijkheden. Ds. Labee (Veenendaal): „Tegelijk mag, in het licht van de komende Christus, het heil van onze naaste ons bezetten.“
Ds. C. Sonnevelt (Krabbendijke) vroeg hoe het komt dat de evangelisatieposten niet doorgroeien naar zelfstandige gemeenten met ambten. „Waarom gaat dat wel buiten onze grenzen, waarom niet in Nederland?”
Ds. Labee zei dat de evangeliesatieposten nog niet zover zijn. „Dat hangt ook samen met de noodzaak van ambtsdragers. Is er geen hoop? Als het mensenwerk was, zou ik somberder zijn dan in het licht van Gods onfeilbaar Woord. Het is Gods soeverein werk. Dat geeft bij tijden toch verwachting. Tegelijk is er ook enige vrees. Er is de laatste tijd veel gediscussieerd over gemeenschapsvorming en missionaire gemeenschappen. We zijn erg beducht voor evangelisatiewerk waarbij een ander soort gemeenten binnen het kerkverband ontstaat. Dat zijn vaak gemeenten met andere gewoonten en tradities en de leer staat er soms haaks op het gereformeerd belijden. Enige voorzichtigheid is daarom geboden. We hopen en bidden dat de Heere meer zou willen geven.”
Het deputaatschap voor de evangelisatie werkt niet samen met andere kerkverbanden, meldde ds. Labee naar aanleiding van een vraag. „Niet alle kerken zijn actief op dit terrein.” Ouderling K. Bel (Capelle aan den IJssel) meldde dat andere kerkverbanden wel gebruik maken van het evangelisatiemateriaal dat binnen de GG is ontwikkeld.
Enkele afgevaardigden vroegen aandacht voor een goed evenwicht tussen Woordverkondiging en diaconale hulpverlening. Ds. Labee benadrukte dat al het werk in het teken staat van de Woordverkondiging, maar dat hulp aan bezoekers van de evangelisatieposten soms een belangrijk middel kan zijn. Vooral middels maaltijdprojecten worden veel mensen bereikt.
Het deputaatschap voor de evangelisatie constateert in zijn rapport dat het steeds moeilijker wordt om aan vrijwilligers te komen. „De leeftijd waarop mensen uittreden uit maatschappelijke functies ligt steeds hoger. De ontwikkelingen rondom de verschuivende AOW-leeftijd zullen dat proces zeker niet ombuigen.”