Opinie

Ds. A. T. Vergunst: Godsdienstige opvoeding begint in het gezin

Vaders en moeders hebben de belangrijkste taak als het gaat om de godsdienstige opvoeding van hun kinderen, betoogt ds. A. T. Vergunst.

ds. A. T. Vergunst
7 September 2016 16:54Gewijzigd op 16 November 2020 06:18
beeld RD, Sjaak Verboom
beeld RD, Sjaak Verboom

Een nieuw seizoen staat voor de deur. Jeugdwerk en catechisaties gaan weer beginnen. Het is belangrijk dat we daarom stilstaan om na te denken over de taak die we allemaal hebben voor onze dierbare jongelui.

In Spreuken 22:6 beveelt God ons om onze kinderen te leren: „Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs, als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.” Dit bevel is gericht aan vaders en moeders. Als u een vader of moeder bent, ziet u dit dan als uw grootste en belangrijkste taak?

Vaders

Ik vraag mannen weleens: „Wat doet u voor uw werk?” Nog nooit heb ik een man horen zeggen: „Ik ben een man en vader en daarnaast werk ik op een kantoor.” Het zou heel profijtelijk zijn als wij zo gaan denken. In Efeze 6:4 schrijft Paulus: „En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.” Waarom noemt Paulus hier uitdrukkelijk de vaders? Is het misschien omdat vaders zo vaak vergeten dat hun grootste taak is dat zij hun kinderen leren?

Vaders, zeg niet: „Ik heb het te druk.” Job was een man die het oerdruk had. Hij had een grote boerderij met veel personeel. Toch verloor hij nooit zijn gezin uit het oog. Hoe teer ging die man om met de zielen van zijn kinderen. Na een verjaardagsfeestje nam hij elk kind apart en ging hij met hem of haar in gebed. „Want het zou toch mogelijk zijn dat jullie gisteren, toen jullie bij elkaar waren, zondig bezig geweest zijn…”

Zijn wij zo’n vader? Wachten wij onze kinderen zo op als ze thuiskomen? Of de volgende ochtend? Of bent u dan de deur al uit? Ik weet wel dat we leven onder enorme stress, met tal van verplichtingen. Maar ik denk niet dat de Heere dat excuus gaat aanvaarden, dat God zal zeggen: „Ik begrijp het dat er weinig tijd voor huisgodsdienst was, want er waren heel belangrijke andere zaken.”

Zien onze kinderen wat écht belangrijk is, en wat écht prioriteit heeft? U moet uw kinderen maar eens vragen wat het is. Zij zien dat vaak heel scherp.

Onze grootste taak als ouders is onze kinderen iets waardevols aan te bieden; iets wat niet alleen in dit leven, maar ook in het hiernamaals waarde heeft. Dat is overigens niet alleen de taak voor ouders. In Deuteronomium 4:9 staat: „En gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken.” Opa’s en oma’, u bent niet klaar! In Psalm 71:18 staat een prachtig gebed: „Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dit geslacht verkondige Uw arm, alle nakomelingen Uw macht.” Is dit uw verlangen, opa’s en oma’s? „Heere, gebruik me nog! Ik kan niet zo veel méér doen, maar gebruik me toch voor mijn kinderen en kleinkinderen om vóór te leven Uw arm en Uw macht, en iets te laten zien van U, en van Christus, en van Uw genade!”

Hulpdiensten

Naast ouders en grootouders zijn er ook de hulpdiensten. Dat zijn bijvoorbeeld de ambtsdragers, docenten en jeugdleiders. Zij zijn als mensen die het beton afwerken. Als u als ouders het beton niet giet, dan hebben zij niet veel te doen. Wat er thuis, in de eerste beginselen, aan onze kinderen worden geleerd, is de belangrijkste vorming van het kind.

Toen u als ouders bij de doopvont stond, hebt u gezegd: „Ja Heere, ik zal mijn uiterste best doen om dit kind, dat U mij leent, te leren Wie U bent.” Dat moet u niet aan de catecheten en jeugdleiders overlaten. U mag niet zeggen: „Dat doen zij wel!” Nee, dat is onze taak als vader en moeder. We hebben beloofd alles te doen om ons kind op te voeden.

Leren

In Spreuken 22:6 krijgen ouders het bevel om hun kinderen te ”leren”. Ik heb de drie betekenissen van het Hebreeuwse woord voor leren nog eens onderzocht.

Ten eerste wordt het woord gebruikt om te beschrijven hoe een vers stuk hout voor de eerste keer geverfd wordt. Die eerste laag verf dringt diep door in het hout, die krijg je er nooit meer uit. Zo moeten wij als het ware ons kind de eerste onderdompeling geven als zij jong zijn. Dan kan er van alles overheen komen. Maar als zij die eerste onderdompelingen hebben ervaren en het Woord van God is in hun hart, dan heeft de Heilige God beloofd dat te zegenen.

De tweede manier waarop het woord ”leren” in het Hebreeuws gebruikt wordt, heeft te maken met het voeden van kinderen. Vroeger namen vader en moeder het voedsel in hun eigen mond, kauwden dat en gaven het daarna aan hun kind. Zo moeten we als ouders onze kinderen het Evangelie als het ware voorkauwen en dan in hun mondje stoppen. Van kinds af aan. Leer hun die eerste beginselen van Gods Woord, van Gods karakter en van Wie God is, van wat Hij wil, wat Hij verlangt en wat Hij gedaan heeft. God belooft dit te zegenen.

De derde betekenis van leren is iets apart zetten voor een heilig gebruik. Dat deed Job. Hij heiligde zijn kinderen. Hij zonderde hen af (Job 1:5). Job stond vroeg op. In die vroege ochtend riep hij zijn jongens en zei hij: „Laat ik, voordat we verder gaan, jullie heiligen. Laten we ons even afzonderen voor Gods aangezicht. Want ik weet niet wat jullie allemaal gedaan hebben gisteravond. Maar het zou kunnen zijn dat je God beledigd hebt. Dat er zonde op je ligt. Laten we Christus toch eerst zoeken.”

Het heiligen van onze kinderen doen we als we hen ten doop houden. We beloven dan voor dit ”geheiligde kind” zorg te dragen. Niet alleen voor al het natuurlijke, maar juist voor het geestelijke gehalte van hun leven. Waarschijnlijk weet u van ieder van uw kinderen zijn of haar verjaardag. Weet u ook wanneer uw kinderen gedoopt zijn? Onze verjaardag is een bijzondere dag, maar de dag waarop we gedoopt zijn is veel belangrijker. Het betekent niet dat op die dag mijn zonden weggewassen werden, maar toen ben ik geheiligd. Ik vraag me af hoe vaak ouders tegen hun kinderen zeggen: „Vandaag was de dag dat jij gedoopt bent.”

Portemonnee

We lezen in het boek Richteren wat er gebeurde toen Jozua en zijn generatiegenoten waren gestorven. De volgende generatie nam het heft in handen. Ze gingen allemaal achter de Baäls en de As­tharots aan. Weet u waar eigenlijk de fout lag? Ze hoorden niet meer Wie God was en wat Hij gedaan had! Ze werden niet geleerd in de eerste beginselen dat de Heere onze God is. Dat Hij alles waard is. Ik denk dat ze heel druk waren met hun landerijen en nieuwe wijngaarden. Zo veel werk, maar geen tijd meer!

Dit gebeurt vandaag de dag ook. De vaders gaan om zeven uur de deur uit en komen om acht uur thuis. Dan ben je helemaal afgedraaid. „Ja maar, dat móét!” Moet het écht? Weet u waarin de wereldgelijkvormigheid het meest zit? In onze portemonnee! En daar gaan onze kinderen aan ten onder. Vaders die om zeven uur weggaan en om acht uur thuiskomen, hebben niets meer te geven. Zij hebben alles gegeven aan een andere afgod.

Praat hierover in uw gezin eens door. Wat kan en wat moet er geschrapt worden, zodat we tijd hebben om als herder en leraar thuis bezig te zijn? Onze kinderen, en zeker onze tieners en jongvolwassenen, hebben ons nodig. Het is niet makkelijk om vandaag de dag jong te zijn. We moeten als volwassenen naast hen staan. We moeten leren luisteren. Ze moeten voelen: Ik ben voor mijn vader en moeder het belangrijkst; zij hebben er alles voor over om mij te begeleiden.

Denken

„Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis van zijn weg.” Het Hebreeuwse woord ”weg” gaat over een manier van denken en leven. Vaak denken we dat kinderen opvoeden betekent dat we onze kinderen leren zich netjes te gedragen. Maar dat heeft niets te maken met Hebreeuwse uitdrukking ”gaan in de weg”. Het gaat daar in de eerste plaats over hoe we denken. Wij moeten hen leren denken over het leven, over zichzelf, over hun relatie tot God, over hun relatie tot anderen, over hun staan in de maatschappij, waarover het gaat in dit leven, over hun toekomst.

God vraagt van ons dat we in de alledaagse dingen van het leven met onze kinderen spreken. „En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat” (Deut. 6:7). Huisgodsdienst duurt de hele dag! Dat is niet alleen maar eventjes een stukje uit de Bijbel lezen, het duurt de hele dag. Altijd maar weer onze gedachten naar God en naar Zijn Woord leiden: Wat zegt God over dít? Wat zegt de Bijbel over dát? Hoe wil de Heere dat wij erover denken? Dat is opvoeden. Dat is een dagtaak. Dat is ook knieënwerk.

Bijbellezen

Ik vraag weleens aan jongens en meisjes: „Zeg, lezen jullie het Woord?” „Ja, dat doen we! We lezen even aan het einde van de dag.” „Denk je er weleens over?” „Ja, nee, ik lees het, en daarna doe ik mijn Bijbel dicht. Ik heb dan toch gelezen?” „Maar wat heb je ervan geleerd?” „Ja maar, zo doet mijn vader het ook altijd. Die gaat aan het einde van de maaltijd even lezen en dan gaat de Bijbel dicht en dan bidden we even, en dan gaan we verder.”

We geven als ouders een voorbeeld aan onze kinderen. Vaak leren we hun lege gewoonten die ook voor onze kinderen weinig betekenis hebben. Vraagt u weleens aan uw kinderen: „Jongens, wat denken jullie dat hier eigenlijk staat? Laten we nog eens even doordenken over wat we net gelezen hebben.”

„Ja maar, we hebben het zo druk dat we daar ook geen tijd voor hebben.” Maar dan leren we onze kinderen niet het echte lezen uit de Bijbel. We leren onze kinderen een gewoonte, een goede gewoonte, maar met weinig diepte. Gods Woord vraagt het om te worden overdacht. En wij moeten de kinderen leren zo te denken. En dan, als hij ook oud geworden is, dan zal hij daarvan niet afwijken.

Bidden

Joodse kinderen werden heel bewust onderwezen in het karakter van de Joodse gewoonten. Hoeveel te meer moeten onze jongeren worden geïntroduceerd in het basisonderwijs en in de grondprincipes van het Evangelie van Jezus Christus. Vooral ook in onze tijd, omdat er tegenwoordig zo veel van het fundament wordt afgebroken. Nabespreking van de preek is zo belangrijk. En vragen naar de catechisatie. De catecheten moeten de vragen alleen maar overhoren, niet aanleren. Dat is uw taak als vader, uw taak als ouders.

Belangrijk is ook om samen te bidden. Betrek de kinderen in het dagelijks gebed. „Kind, wat heb je morgen? Een toets? Goed, daar gaan we voor bidden. Zijn er nog jongens of meisjes in je klas die ziek zijn? Zullen we daarvoor bidden?” Zo zijn we met elkaar vormend bezig. Dat is wat we zo graag zouden zien.

„Ja maar, dominee, dat is allemaal vormendienst.” Begin dan maar met vormendienst. En vraag: „Heere, kom erin mee. Laat het leven, Heere! Laat ons allemaal samen leren, Heere. Leren te gaan in de eis van de weg.” We hebben de hartvernieuwende genade en het werk van de Heilige Geest nodig. Die Geest blaast in het Woord van God. Die blaast als wij het Woord lezen en het Woord bespreken. Die blaast als wij vanuit het Woord iets zeggen tot onze kinderen, zelfs op het midden van de dag.

Belofte

Spreuken 22:6 eindigt met een belofte: „Als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.” Dat is een bemoediging. God belooft ons als ouders en anderen die met de jeugd bezig zijn dat als wij hun de eerste beginselen leren, zij die in hun latere jaren niet zullen verlaten. Als ze oud geworden zijn, zullen ze niet ontkennen wat ze hebben geleerd en geen andere weg bewandelen.

Wat als onze kinderen toch afvallen? Er zijn ouders die teder met hun kinderen zijn omgegaan in het leren van de waarheid, maar van wie kinderen toch niet de weg gegaan zijn die voorgeleefd werd. Dan moeten we aan Gods Woord niet vertwijfelen. Dan moeten we niet gaan zeggen: „Die belofte wordt niet altijd vervuld!” Wat de Heere zegt, doet Hij! Daarom moeten we dan onszelf eens nakijken. Dan moeten we doorzoeken: „Heere, wat was het nu in mijn leven dat mijn kind miste en niet zag, waar ik toch gefaald heb?”

”Niet van de weg afdwalen” betekent overigens niet dat het kind niet van kerk kan veranderen. Er zijn kinderen die overgaan naar een ander kerkverband. We moeten oppassen om dat te betitelen met een ”afdwaling van de weg”. Laat het verre van ons zijn om te denken dat de kerk waarvan we lid zijn de enige kerk is waar Gods waarheid wordt geleerd en beleefd. Het kan pijnlijk zijn als onze kinderen de band met het eigen kerkverband verbreken, maar dat is toch niet te vereenzelvigen met ”van de weg afdwalen”.

Paulus

We staan als school en kerk aan het begin van een nieuw seizoen van catechiseren, van leren en van onderwijs geven aan de kinderen. Ik heb er de vinger bij willen leggen waar eigenlijk ál het onderwijs moet beginnen. En dat is thuis, in ons gezin.

Laten we zo bezig mogen zijn als de apostel Paulus. Hij was geen vader van biologische kinderen, maar wel een vader van de gemeenten die hij mocht dienen. Hij schrijft in Kolossenzen 1:28 en 29 – het zou het motto kunnen zijn van vaders en moeders–: „Denwelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus.” Dat is het doel van de prediker. Dat is ook het doel van vader en moeder zijn. En dan zegt hij: „Waartoe ik ook arbeide, strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht.”

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Waupun (VS). Dit artikel is een redactionele samenvatting van een preek over Spreuken 22:6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer