Binnenland
Details Oranjeoproer Moerkapelle 1785 ingekleurd

De Moerkapelse amateurhistoricus Arie Brugmans (67) heeft bijna alle details en personen die op 29 januari 1785 een rol speelden in het Oranjeoproer in zijn dorp achterhaald en vastgelegd. „Het is prachtig om de oranje strik die schout mr. Kreet op zijn hoed moest zetten, in handen te hebben.”

Gijsbert Wolvers
7 September 2016 15:11Gewijzigd op 16 November 2020 06:18
Arie en Ineke Brugmans bij hun huis in Moerkapelle. Arie ontdekte veel details van het Moerkapelse Oranjeoproer, Ineke redigeerde het manuscript. „Moerkapelle bleef Oranjegezind.” beeld Martin Droog
Arie en Ineke Brugmans bij hun huis in Moerkapelle. Arie ontdekte veel details van het Moerkapelse Oranjeoproer, Ineke redigeerde het manuscript. „Moerkapelle bleef Oranjegezind.” beeld Martin Droog

Net als vorig jaar schreven Brugmans en zijn vrouw Ineke een boekje dat hij zaterdag, op Open Monumentendag, wil uitdelen aan geïnteresseerd publiek in Moerkapelle – dit keer in verhalende stijl.

Vorig jaar ontdekte hij brokstukken van een stukgeslagen grafsteen van drie jongemannen die in 1829 waren verdronken. Als sluitstuk werd er vorige week een replica van de steen geplaatst bij de hervormde kerk in het Zuid-Hollandse dorp.

Brugmans’ aandacht werd dit jaar getrokken door een artikel in deze krant uit 1989. Dat verhaalde globaal over het oproer van Oranjegezinden in Moerkapelle. De Rotterdamse schout (burgemeester) mr. Henricus Arnoldus Kreet, een vurig patriot, komt op 29 januari 1785 om er een vrijwillig legerkorps op te richten, dat tijdens een conflict de prinsgezinden moet dwarszitten.

Veel van de ruim 300 zeer Oranjegezinde Moerkapellenaren lopen te hoop. Zij willen alleen dienstdoen voor prins Willem V en plaatsen de Nederlandse vlag op de kerktoren. Als Kreet onverrichter zake naar huis wil terugkeren, dringt het volk zich op.

Om ruimte te maken trekt Kreet zijn degen, maar hij wordt achterovergetrokken, zijn sabel wordt in stukken gebroken en hij moet een oranje strik op zijn hoed bevestigen voordat hij naar Rotterdam mag terugkeren, zo luidt de tot nu toe bekende lezing.

Niet in drie stukken

Na onderzoek in diverse archieven kan Brugmans een aantal details geven en zaken nuanceren. „Zo is niet Kreets degen in drie stukken gebroken, maar de schede ervan. Verder is Kreet mogelijk niet achterover getrokken, zoals drie pentekeningen uit die tijd aangeven, maar door het gedrang van een stoep gevallen.”

Brugmans vond de namen van de meeste oproerkraaiers. „Een schrijnend verhaal vind ik dat van Antonet de Groot. Haar man, Jan van Akkeren, overlijdt enkele weken na de gebeurtenis, waarschijnlijk door de opwinding rond het oproer. Zij krijgt een dagvaarding om voor het gerecht te verschijnen, maar vlucht –net als negen andere dorpsgenoten eerder– met twee kinderen. Twee andere kinderen laat ze achter. Als die op straat ronddwalen, vangen andere dorpelingen hen op.”

Verbanning

Ze vluchten niet zomaar, want prinsgezinden die even ervoor een opstootje in het naburige Benthuizen veroorzaakten, zijn zelfs tot verbanning veroordeeld.

Een van de oproerkraaiers is de wagenmakersknecht Coenraad Rosenkrans. Omdat hij niet uit Moerkapelle komt, is hij niet gevlucht. Daardoor wordt hij in februari gearresteerd en gevangengezet in het Schielandshuis in Rotterdam. „Daar heeft hij tot november gezeten, terwijl hij van de drie die in januari het gerechtsgebouw in Moerkapelle waren binnengedrongen, de minst schuldige was.”

Eind april doen de Moerkapellenaren een verzoek tot algehele amnestie. Zij willen graag dat de gevluchte dorpsgenoten naar het dorp kunnen terugkeren. Ze vrezen naar eigen zeggen een grote aanslag op de armenkas en economische ontwrichting van het dorp. De Staten van Holland staan de algehele amnestie toe. Rosenkrans wordt vrijgelaten, de tien gevluchten keren terug naar Moerkapelle, of deden dat mogelijk al eerder.

Wat Brugmans opvalt, is dat „historici soms onjuiste dingen van elkaar overschrijven.” Zo stond in een publicatie van rond 1790 dat de herberg waar de schout in januari 1785 de gerechtsdag hield, De Vergulde Molen heette. In 1925 werd dat herhaald in een geschiedschrijving en 25 jaar geleden in een doctoraalscriptie. Brugmans onderzocht de naam, maar weet bijna zeker dat de herberg destijds niet zo heette.

Met Kreet loopt het in eerste instantie niet goed af. Hij moet in 1787 vluchten naar zijn geboorteplaats Amsterdam en later zelfs naar Frankrijk. „Na de komst van de Fransen hier in 1795 kreeg hij een nog hogere positie, namelijk griffier van het Hof van Holland.” In april 1804 overlijdt hij. „En Moerkapelle bleef Oranjegezind.”

Geïnteresseerden die mailen naar a.brugmans@filternet.nl krijgen het boekje ”Oproer aan de Moerkapel” tegen verzendkosten toegestuurd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer