Vluchteling Calais probeert elke nacht illegaal op ferry te komen
Hun einddoel ligt aan de andere kant van het Kanaal. Zolang ze er niet in slagen illegaal de oversteek naar Groot-Brittannië te maken, overleven duizenden vluchtelingen –soms een maand, soms meer dan een jaar– in een uitgestrekt kamp in de Franse kustplaats Calais. „Zo vol als nu is het niet eerder geweest.”
„Kom, kom.” De Sudanese vluchteling Saddam (22) wijst een plastic stoel aan voor zijn tent in de zogeheten Jungle van Calais. Samen met een paar landgenoten zit hij deze dinsdagochtend in de zon voor hun provisorische woonplek in het Noord-Franse kamp. Een van de Afrikanen roert met een houten lepel in een pot op een houtvuurtje. Hij maakt deeg om een soort brood van te bakken.
De een is een maand in Calais, een ander een jaar. Allemaal hebben ze hetzelfde doel: de oversteek naar Engeland maken, waar ze familie hebben of –makkelijker dan elders in Europa– werk denken te vinden. Elke nacht proberen ze zich illegaal te verschansen in een truck bij de haven, die per ferry naar Dover gaat. Tot nu toe tevergeefs. Harde confrontaties met de politie hebben ze niet meegemaakt. „Agenten zeggen soms: Ga terug naar de Jungle en probeer het morgen weer.”
Sommige Sudanezen gaan overdag naar een school in het kamp. „En twee keer per week voetballen we”, zegt Saddam. Moslims en christenen uit Sudan leven in de Jungle vreedzaam samen, aldus de islamitische vluchteling. Sommige van zijn landgenoten hebben in Frankrijk asiel aangevraagd en een officiële opvangplaats gekregen. Hij wijst naar witte containers aan de andere kant van een hoog hek. „Zij verblijven daar.”
Izak (27) is afkomstig uit Darfur. Hij zit op een rustige plek aan de rand van het kamp, met een wollen muts op. De West-Sudanees vertelt dat hij een maand in Calais is en aarzelde tussen een toekomst in Engeland of Frankrijk. Toen het de eerste drie weken niet lukte om de oversteek naar Dover te maken, besloot hij hier asiel aan te vragen.
„Ik kan elke Europese taal leren”, zegt Izak in het Engels. Lachend: „Maar niet allemaal tegelijk.” Hij laat een schrift zien met aantekeningen van de taallessen die hij nu volgt in het kamp. „Afhankelijk van welke docent er is, krijgen we Frans of Engels.”
Verderop in het kamp vertelt een Afghaan dat hij een dag eerder in Calais is aangekomen. „In Noorwegen is mijn aanvraag afgewezen. Als ik ergens anders in Europa opnieuw asiel aanvraag, word ik teruggestuurd naar Noorwegen. Dat land wil me uitzetten naar Afghanistan, en dat is gevaarlijk. Ik kan nergens heen. Voorlopig blijf ik maar hier.”
Kleding en pannen
Tegen elf uur poetsen enkele mannen hun tanden bij een watertappunt onder een houten afdakje langs de centrale weg in het kamp. De meeste van de 72 winkeltjes en eettentjes, met namen als Peace Restaurant en New Kabul Restaurant, zijn nog dicht. Hier kunnen vluchtelingen en migranten met geld op zak later op de dag inkopen doen. Vrijdag bepaalde de rechter dat de illegale winkels niet geruimd mogen worden, zoals de autoriteiten wilden.
Hulporganisatie L’Auberge des Migrants meldde eind vorige week dat er in Calais 9106 migranten uit 23 landen verblijven, onder wie 864 minderjarigen. Zij houdt sinds februari maandelijks een telling in het kamp, samen met zusterorganisatie Help Refugees. Een maand geleden zou het aantal met 7130 kampbewoners fors lager zijn geweest dan nu.
Hoewel het een groot kamp betreft met veelal schamele onderkomens die dicht op elkaar staan, wekt de Jungle niet meteen de indruk ruim 9000 ontheemden te herbergen. Gevraagd naar dit aantal, haalt coördinator Clare Moseley van Care4Calais haar schouders op. Eén ding is voor de vrijwillige hulpverlener, sinds september in Calais werkzaam, wel duidelijk: „Zo vol als nu is het niet eerder geweest.”
Moseley staat bij een container waar vrijwilligers van Care4Calais hulpgoederen uitdelen, zoals kleding en pannen. Ruim honderd mannen wachten geduldig in een lange rij. Medewerkers met rood-witte hesjes vormen hand in hand een levend lint voor de ingang. Voordringen is er niet bij.
„We inventariseren regelmatig wat de mensen in het kamp het hardste nodig hebben en geven hun dan een ticket. Tegen inlevering daarvan kunnen ze een dag later hun spullen ophalen”, zegt Moseley, afkomstig uit Liverpool.
Prostitutie
Hoewel de sfeer vreedzaam is, weet de Britse ook van donkere kanten van de Jungle. Ze kan haar tranen niet bedwingen als ze terugdenkt aan een minderjarig Syrisch meisje dat ze op een van de eerste dagen ontmoette. „Ze was hier na een lange reis alleen gekomen. Na die eerste keer heb ik haar niet meer gezien. Wat is met haar gebeurd?” Moseley slaat de handen voor haar ogen bij de gedachte zat ze mogelijk in de prostitutie is beland. „Ze zou niet de enige zijn.”
Franse politiewoordvoerders zeiden vorige week in diverse media te vrezen dat onder de bewoners van de Jungle mogelijk een toenemend aantal jihadisten schuilgaat. Moseley heeft ervan gehoord. „Ik ben elke dag in dit kamp en kan het moeilijk geloven. Ik zeg niet dat iedereen heilig is, maar het bestaan hier is zwaar. Voor terroristen die naar Engeland willen, is dit niet de meest logische plaats om zich te verbergen.”
Hoe ze het werk in de Jungle volhoudt? Moseley pakt haar smartphone en laat een bericht zien op de Facebookpagina van Care4Calais. Het gaat over vluchtelingen uit het kamp die zich als vrijwilliger voor de organisatie hebben ingezet. Vooral deze mensen, afkomstig uit onder meer Sudan, Syrië, Irak en Afghanistan, geven de Britse vrijwilliger energie.
Traangas
Rond het middaguur komen er steeds meer mensen –vrijwel allemaal mannen– tevoorschijn uit tenten en hutjes. De zon schijnt uitbundig. Een groep Afghanen en Pakistanen zit bij elkaar in een tent met enkele gaten in het doek. Ze wijzen het bezoek gastvrij een zitplek op de grond en halen een zwarte ketel te voorschijn. Snel stoken ze met wat kleine stukjes hout een vuurtje om thee te zetten. Uit een levensmiddelenpakket van een hulporganisatie komt een rol biscuit te voorschijn.
Ook deze mannen verlaten vrijwel elke nacht het kamp in een poging naar Engeland te vertrekken. Meer dan eens stuitten ze op politie met traangas die hen belette verder te gaan. In de loop der tijd zagen ze desondanks meerdere landgenoten daadwerkelijk afreizen naar het land waar ze hun toekomst zien, zegt een van de mannen. „Op een dag zal het ons ook lukken.”
Dit is het eerste deel van een tweeluik over vluchtelingen in Calais.