DEN HAAG. Het partijbestuur van de SGP spreekt in een dinsdag uitgebrachte nota, waaraan de partij ruim zeven jaar werkte, positiever over godsdienstvrijheid en democratie dan zij in het verleden deed.
Was godsdienstvrijheid in de 19e eeuw vooral „een breekijzer” voor de doorwerking van niet-christelijke opvattingen, tegenwoordig fungeert het steeds meer als „beschermend schild” tegenover een seculiere en soms vergaande overheidsbemoeienis, schrijft het partijbestuur in de nota “Gerechtigheid verhoogt een volk. Bijbels genormeerde politiek in een democratische rechtsstaat”.
Die factoren „verklaren en rechtvaardigen een positiever spreken over de constitutionele godsdienstvrijheid dan de SGP in het verleden heeft gedaan”, aldus het partijbestuur.
Het slothoofdstuk van de 270 pagina’s tellende nota wordt in digitale vorm naar alle kiesverenigingen gestuurd. Diverse auteurs, van binnen en buiten de partij, leverden bijdragen. In het laatste hoofdstuk, dat geschreven is door WI-directeur Schippers, geeft het partijbestuur zijn visie op thema’s als godsdienstvrijheid, theocratie en tolerantie.
Eén van de thema’s waar de nota uitvoerig op ingaat, is de betekenis van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). „De interpretatiegeschiedenis en toepassingen door gereformeerde bestuurders in het verleden laten zien dat dit geloofsartikel ruimte geeft voor erkenning van de geloofsvrijheid van ingezetenen”, stelt het SGP-partijbestuur.
De Nederlandse wetgeving maakt het voor een SGP-raadslid in feite onmogelijk om tegen de bouw van een moskee te stemmen, stelt de nota, tenzij er bestuursrechtelijke argumenten zijn in de sfeer van de ruimtelijke ordening.
Raadsleden hebben een eed op de Grondwet afgelegd en moeten zich hieraan houden. „Hierbij weegt mee”, aldus de nota, „dat een gemeenschap van bijvoorbeeld moslims, boeddhisten of hindoes een ruimte nodig heeft om een samenkomst te kunnen houden.” Het partijbestuur adviseert raadsleden die voor de bouw van een moskee stemmen, een stemverklaring af te leggen waarin zij aangeven „dat de islam zich keert tegen de Bijbelse boodschap en waarin ze laten zien dat ze moeite hebben met de verbreiding van de islam”.
De SGP „geeft de intentie niet op dat het ons gaat om een samenleving die is ingericht overeenkomstig de maatstaf die God in Zijn Woord bepaalt”, stelt de nota. „Godsdienstvrijheid betekent voor ons geen godsdienstgelijkheid”, vat partijvoorzitter Van Leeuwen, in een interview met deze krant, de visie van de SGP samen.
Overigens loopt binnen de SGP nog een ander bezinningstraject dat betrekking heeft op godsdienstvrijheid en tolerantie. Dat betreft het onderzoek dat de wetenschappers dr. M. J. Kater (Theologische Universiteit Apeldoorn) en dr. A. A. Kluveld (Universiteit Maastricht), via een aan hen verstrekte studiebeurs, uitvoeren in opdracht van het wetenschappelijk instituut van de SGP. De resultaten van dit onderzoek worden in december dit jaar verwacht.
Later woensdag op deze site een interview met partijvoorzitter Van Leeuwen.