Denk genuanceerder over homoseksualiteit
Het zou goed zijn als reformatorische christenen een inhoudelijk debat zouden voeren over het wel of niet aangaan van homorelaties, stelt Harm-Jan Verhaar.
In het achtste deel van de serie ”De nieuwe refo” (RD 21-3) wordt dieper ingegaan op het standpunt van refo’s over homoseksualiteit. Ruim 90 procent van de refojongeren wijst de homoseksuele praxis af, ongeveer 7 procent acht seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht toelaatbaar en bijna 3 procent vindt het lastig om hierover een concreet standpunt in te nemen. Over deze laatste categorie stelt Kees Ritmeester: „Er is wel een aantal mensen dat aangeeft hierover geen mening te hebben. Daar spreekt verlegenheid uit.”
Deze zin is typerend voor de visie van refo’s tegenover homoseksualiteit. Vaak wordt er gezegd dat de Bijbel duidelijk is over homoseksualiteit, zo duidelijk zelfs dat een inhoudelijke discussie eigenlijk niet nodig is. Waarom zou je immers discussiëren over iets wat God duidelijk verbiedt?
In de refowereld is er ondertussen wel een discussie gaande over homo’s. Maar dan is de vraag hoe ervoor te zorgen dat de kerk een veilige plek is om uit de kast te komen. Dit is een stap in de goede richting, maar de tijd is rijp om een volgende stap te zetten. Ik zie uit naar een inhoudelijke discussie, niet alleen over homo’s, maar vooral over homoseksualiteit.
Wie stelt dat de Bijbel zo duidelijk is over homoseksualiteit dat een inhoudelijke discussie weinig zin heeft, heeft zich vermoedelijk nooit goed verdiept in de materie. Een inhoudelijke discussie is namelijk wel zinvol, en richt zich idealiter op twee aspecten.
Het eerste aspect betreft de zes teksten in de Bijbel die vaak worden aangehaald om tot de conclusie te komen dat God homoseksualiteit verbiedt: Genesis 19:1-29, Leviticus 18:22, Leviticus 20:13, Romeinen 1:18-32, 1 Korinthe 6:9-10 en 1 Timotheüs 1:10. Wellicht zal het verdiepend lezen van deze teksten (inlezen in de cultuur van die tijd, raadplegen van de grondtaal, de passage plaatsen in de context van het verhaal) een verwarrende uitwerking hebben. Hoe meer mensen een dergelijk verdiepend onderzoek uitvoeren, hoe meer mensen uit de kast komen als twijfelaars die het lastig vinden een concreet standpunt over homoseksualiteit in te nemen.
Het is echter naïef om te denken dat een aanzienlijke groep mensen, enkel door het herbeoordelen van droge teksten, durft te twijfelen aan een visie die al duizenden jaren gemeengoed is. Het is daarom nodig dat de discussie zich ook op een tweede aspect toespitst: de impact die deze traditionele kerkelijke leer heeft op het leven van reformatorische lesbo’s, homo’s, biseksuelen en transseksuelen (lhbt’ers).
Herma van Dijk-Guijt stelt dat het traditionele standpunt „niet niks is” (RD 21-3). Een argument met een dergelijke zieligheidsfactor wordt echter niet zelden afgewimpeld met de dooddoener dat dit de discussie emotionaliseert. Zulke argumenten vermenselijken de discussie echter, en daar is niets mis mee.
Het verleden leert dat ‘de zieligheidsfactor’ juist een krachtige stimulator voor de discussie kan zijn. De discussie over de slavernij is eeuwen geleden niet op gang gekomen doordat een dominee op een goede middag de Bijbelse opvattingen over slavernij in de cultuur van die tijd ging zien. De discussie over het kerkelijk antisemitisme werd niet gestart na het lezen van de Bijbel in de grondtaal. De discussie over de positie van vrouwen werd niet geopend nadat de Bijbelse passages die hierover gaan in hun context werden geplaatst. Deze discussies kwamen pas op gang nadat het gros van de mensen ging inzien welke schadelijke effecten leerstellingen hebben op levens van bepaalde groepen mensen.
Met dat leed in het achterhoofd blijkt de Bijbel volgens velen opeens een stuk genuanceerder te spreken over slavernij, antisemitisme en de positie van vrouwen. In sommige gevallen heeft deze discussie ertoe geleid dat de duizenden jaren oude traditie werd verbroken (slavernij en antisemitisme). Soms heeft deze discussie meer nuance gebracht, (vooralsnog) zonder te resulteren in een duidelijke uitkomst (positie van vrouwen).
Het voeren van deze discussie over de positie van lhbt’ers zal voor een begenadigd stukje nuance zorgen. Reformatorische lhbt’ers die nadenken over hun toekomst beseffen heel goed hoe waar de beroemde woorden zijn die God in Genesis 2 liet optekenen: „Het is niet goed dat de mens alleen zij.” De groep die de homoseksuele praxis na (diep) beraad blijft afwijzen, roep ik dan ook op het gedrag van lhbt’ers die wel een seksuele relatie aangaan met iemand van hetzelfde geslacht niet te veroordelen.
God vraagt inderdaad soms het onmogelijke van mensen. God droeg Abraham op zijn zoon te doden. Wie zou Abraham hebben durven veroordelen als hij het goddelijk bevel had geweigerd uit te voeren? De mensen die zelf niet worden beproefd, worden daarin beproefd dat zij zich hebben te onthouden van een oordeel.
Zou God Abraham trouwens verworpen hebben wanneer hij geweigerd had zijn zoon te offeren? Wellicht is God ook een God van nuance.
De auteur is 21 jaar, homo en lid van de Gereformeerde Gemeenten. Zijn naam is om persoonlijke redenen gefingeerd.